Genealogie de Ruiter » Mr Johannes Samuel Cassa (1731-1814)

Persoonlijke gegevens Mr Johannes Samuel Cassa 


Gezin van Mr Johannes Samuel Cassa

Hij is getrouwd met Johanna Lillie.

Zij zijn getrouwd op 9 maart 1760 te 's-Gravenhage, hij was toen 28 jaar oud.


Kind(eren):

  1. Anthony Willem Cassa  1763-1840 
  2. Johannes Cassa  1766-1767


Notities over Mr Johannes Samuel Cassa

Voor meer over hem en zijn familie zie: P.A.Mellink, "Johan Samuel Cassa" in Die Haghe Jaarboek 1933 ('s-Gravenhage 1933) 36-53

Vader Johannes Samuel is een invloedrijke topambtenaar bij de Nederlandse regering in de 18e eeuw.

Uit een aantekening die aan zijn dagboek ontleend is, weten wij, dat hij reeds vroeg als "pennist" - d.w.z. als departementsambtenaar - opgeleid werd. Het is ongetwijfeld aan zijn vader Frederik Abraham geweest, die deze opleiding bepaald heeft: zelf geslaagd in zijn ambtenaarsloopbaan, vertrouwde hij erop met zijn relaties zijn zonen langs deze weg het spoedigst hetzelfde te bereiken. De oudste zoon, Anthony Isaac, heeft door deze opleiding het succes in 1742 op achttienjarige leeftijd reeds een plaats te verkrijgen als klerk bij de Raad van State, er was na dit succes voor de vader alle reden voor zijn andere zonen dezelfde loopbaan te kiezen.

Wat deze opleiding van pennist precies omvat heeft is niet bekend. Bepaalde nauw omschreven eisen zullen niet bestaan hebben. De schrijfkunst, waaraan men het eerst zou denken, heeft daarbij zeker niet op de voorgrond gestaan; Johan Samuel had later een vrij duidelijke, maar geenszins fraaie hand. Het blijkt dat Frederik Abraham deze opleiding voor zijn zonen in elk geval niet al te eng heeft genomen. Behalve Frans, heeft hij hen Latijn laten leren en waarschijnlijk ook reeds vroeg voor de rechtenstudie laten voorbereiden. Hij mocht de practische opleiding boven de academische voor zijn zonen verkiezen, van de voordelen welke een academische titel gaf, is hij overtuigd geweest; zijn zonen zouden zonder de academie te bezoeken de titel van meester in de rechten moeten verwerven.

Terwijl Johan Samuel als 17-jarige op reis gaat met graaf Bentink naar het congres van Aken en een jaar later naar Parijs met Lestevenon van Berkenrode, gazant bij het Hof van Frankrijk, kijkt vader Frederik Abraham uit naar een baan voor zijn zoon en vindt die bij de inrichting van het nieuwe bureau van de collectieve middelen in Holland dat als ten gevolge van de hervormingen van 1749 wordt ingesteld. Op 19-jarige leeftijd verkrijgt Johan Samuel een vaste positie als klerk op dit kantoor.

 

Johan Samuel heeft een dagboek geschreven. Dit boek ligt nu (anno 2000) in het gemeentearchief in Den Haag. Hierin beschrijft hij zestienjarige leeftijd zijn reis als secretaris in het gezantschap van graaf Bentink naar de vredesbesprekingen in Aken. Ook beschrijft hij een tochtje met de familie naar Alphen aan de Rijn. Zie verder.

 

Op 21-jarige leeftijd heeft Johan Samuel Cassa, althans in vergelijking met zijn tijdgenoten, reeds een en ander gepresteerd en bovendien vrij wat van de wereld gezien. Het opmerkelijke van hem is, dat hij zich van dit alles rekenschap heeft willen geven. Reeds tijdens zijn verblijf in Aken en Parijs heeft hij dagboek gehouden van zijn belevingen en indrukken (vgl. over dit dagboek Oude Tijd 1870 blz. 323). Volgens J.G. Frederiks, die het dagboek nog gekend heeft, spreekt uit dit werk heel sterk een "gevoel van afstand, welke tussen hem en de doorluchtigheden en exellentiën" bestond, verder een "zucht tot bewonderen". Echter kun je van een 17-jarige jongeman, voor het eerst in den vreemde, anders verwachten. Frederiks merkte verder op "een zekere eenvoudigheid in het waarnemen en denken....., een niet rijke gave der opmerking". In het dagboek schijnen verder dichterlijke ontboezemingen gestaan te hebben, een neiging waaraan hij zich inderdaad bij allerlei gelegenheden te buiten ging.

Na zijn promotie neemt Johan Samuel onder de klerken van het kantoor een eerste plaats in. Zijn verplaatsing in 1754 als klerk naar de Finantie van Holland, waar hij onder zijn vader komt te staan, is ongetwijfeld een promotie geweest. De grote sprong wordt echter in 1759 gedaan, als de raadpensionaris Pieter Steyn hem tot zijn commies aansteld, en de gecommitteerde Raden deze benoeming goedkeurden.

Johan Samuel is thans door zijn ambt de rechterhand van de raadspensionaris. Hij krijgt toegang tot de vergadering van de Staten van Holland, waar hij korte notities maakte, welke hij onmiddelijk te extenderen had, opdat deze de volgende dag in de Staten-vergadering konden worden geresumeerd en gearresteerd. Hij had toegang tot alle commissievergaderingen (de zogenaamde besognes), en verving hierin soms de raadpensionaris; hij stond verder de raadspensionaris in alles bij, o.a. door het samenstellen van recueils betreffende bepaalde onderwerpen, hield verder ondermeer de index op de statenresoluties bij, welke van tijd tot tijd onder zijn toezicht gedrukt werden.

Hij was op zijn 28e jaar vrij hoog ambtenaar met een tamelijk ruim salaris van 4.000 gulden doch zonder veel vooruitzichten op verdere promotie. Een opklimming, zoals b.v. zijn voorganger Clotterboke door zijn benoeming tot secretaris van de Staten van Holland gemaakt had, was uitzondering.

 

Kort na zijn benoeming treedt hij in het huwelijk met Johanna Lillie, dochter van een ambtenaar. Zij vestigden zich op de Prinsengracht, dicht bij zijn ouders, bij wie hij tot dusverre ingewoond heeft.

 

Johan Samuel’s ambtswerk, bestaande uit een lange serie minuut-resolutiën en recueils, welke thans nog in het Statenarchief bewaard zijn, dragen uiteraard een vrij onpersoonlijk karakter.

Zijn buitenambtelijk werk is voor ons merkwaardiger. In de eerste plaats het werk, dat hij onmiddelijk na zijn ambtsaanvaarding aanlegde, en dat karakteristiek is voor zijn ordelijke geest. In dit werk legt hij vast de plichten, welke hij als commies van de raadspensionaris na te komen heeft, de gebruiken en werkzaamheden bij het bureau van de raadspensionarisen de secretarie van Holland, en tal van andere punten, waarmee hij in zijn ambt te maken heeft. Het werk is een soort vademecum, dat bij voorkomende gelegenheden opgeslagen zou kunnen worden, en waarin alle onderwerpen in alfabetische volgorde opgenomen waren. Het geschrift is nauwelijks bekend. Toch is het voor de kennis van de organisatie van de secretarie, de besognes, het gebruikelijke ceremonieel, kortom voor de interne gang van zaken bij de vergadering der Staten en de bureaus van Holland belangrijk.

Bekender is het tweede buitenambtelijk werk, dat hem jaren bezig houdt: de samenstelling van de indices op de resolutiën van de Staten van Holland van 1525 tot 1653 en van de Gecommiteerde Raden van 1621 tot 1756. De ambtstaak van de commies bracht mede indices te vervaardigen op de resolutiën van zijn eigen tijd, en voor het drukken van deze zorgen. In de jaren tussen 1760 en 1770 is aldus de index op de resoluitën van 1747 tot 1760 onder zijn toezicht gedrukt. In de rij van de oudere indices ontbraken echter destijds die over de tijd van 1525-1653, zodat de resolutiën over deze jaren praktisch niet te gebruiken waren. Is het de telkens gevoelde behoefte ook over deze jaren een index bij de hand te hebben, welke Cassa in 1768 bewogen heeft bij de Gecommitteerde Raden een plan in te dienen over deze jaren indices samen te laten stellen en te drukken? Waarschijnlijkder is het dat het plan van zijn chef de Raadspensionaris Steyn is uitgegaan. Steyn had grote belangstelling voor de geschiedenis van zijn gewest, en de leemte in de indices moet hij sterk gevoeld hebben. Enige jaren te voren, in 1757, heeft hij als registermeester van de lenen de bekende griffier van de lenen, mr. Martinus Gousset, bewogen tot het vervaardigen van de reusachtige index op de registers welke in de leenkamer berusten (Th. van Riemsdijk. De thesorie en kanselarij van de graven van Holland en Zeeland, blz 703) het is niet onwaarschijnlijk dat hij de aanzet tot dit plan. Johan Samuel Cassa heeft in elk geval bij de indiening van zijn voorstel op de steun van Steyn kunnen rekenen. Toen Gecommitteerde Raden het advies van Steyn vroegen, ontwierp deze met eigen hand een besluit, waarbij Cassa's voorstel aangenomen werd en een beloning van 25 gulden voor elke honderd bladzijden van de gedrukte registers der resolutiën, welke in de generale index verwerkt zouden worden, toegezegd werd. De Gecommitteerde Raden hebben overeenkomstig dit advies besloten. Johan Samuel is onmiddelijk aan het werk gegaan en het is ongelooflijk in welke korte tijd de 68 delen gedrukte resolutiën van 1525 tot 1653 door hem van indices voorzien zijn, en wat meer zegt, op welk een voortreffelijke wijze deze indices gemaakt zijn. Het is waar dat, dat hij de indices van 1653-1747 als voorbeeld had, en dat hem misschien het verwijt gemaakt kan worden, dat hij zich bij de keuze van de respecten voor de oudere tijd teveel aan het voorbeeld van de latere jaren gehouden heeft, een ieder die de uitvoerige indices regelmatig gebruikt, weet hoe bruikbaar ze zijn en hoe zelden men bij hun raadpleging teleurgesteld wordt. Het zevende deel, over de jaren 1644 tot 1652 (Cassa werkte van achteren naar voren) is nog in het jaar 1768 verschenen, en liep over 3.846 bladzijden folio druks; het volgende deel verschijnt in 1769, het vijfde en vierde deel in 1770, het derde en tweede in 1771, het laatste in 1772. Het gehele werk is in vier jaar tijd tot stand gekomen. De beloning, welke naar schatting 7.000 à 8.000 gulden bedragen moet hebben, mag vrij ruim geweest zijn. De arbeid is dan ook ontzagwekkend geweest.

Het werk moet niet weinig van Cassa's volharding gevraagd hebben en er zullen ogenblikken van lichte wanhoop bestaan hebben. Hebben de zinspreuken en aanhalingen uit de Latijnse auteurs, welke Cassa vóór in de delen plaatste, zijn gemoedsgesteldheid tijdens het verschijnen van zijn werk weergegeven? Getuigen de woorden "publica privatis anteponenda bonis" vóór in het derde deel, dat Cassa private belangen voor dit werk heeft moeten opofferen, de woorden "Labore et constantia" in het vijfde deel, de aanhaling van Cat's beroemde woorden "Rum tibi quam nosces aptam, dimiterre noli Fronte capillata, post est occasio calva" in het tweede deel, van de grote inspanning, welke het werk hem kostte en van zijn bezwaren, overwonnen door zelfvermaan?

Wanneer Cassa in 1772 het grote werk voltooid heeft, is hij bepaalt uitbundig in zijn Latijnse aanhalingen, enerzijds hierbij vertoon van bescheidenheid: "Spes tamen in dubio est, sed quid tentare nocebit", en de woorden van Propertius: "Quod si deficiant vire, audacia certe Laus erit; in magnis et voluisse sat est", anderzijds uiting van trots over het tot stand gebrachte:

"Omnia siam fiunt, fieri quae posse negabam"en "Perseverando".

Had Cassa het bij deze aanhalingen gelaten! Hij kan echter niet nalaten produkten van zijn dichtkunst in de officiële statenuitgave in te voegen. Het vijfde deel, bevattende de indices over 1610 tot 1627, een vierregelig vers:

Dat Neerlands vrijen Staet, door Heldenbloed verkregen

En schatten vrijgemaeckt, door kloeckheid bleev' in stand

Getuigen ook dit stuk en twee van d'eigen hand

Reeds voorgegaan, tot roem van Gods onschatbare zegen".

En in het eerste deel een vers in de meer pretentieuze vorm van een sonnet:

"Wat nijvre landman, staag gewoon zijn vlijt en kragten

In 't akkerbouwen of beplanten te besteen

Zal niet van al zijn zweet en noeste bezigheen

Door 's hemels gunst eerlang gewenschte vrugten wachten?

Terwijl de vreugd in 't eynd zijn dankbare gedachten

Komt op te wekken om d'Aartsgoedheid die alleen

Zijn moeite zeeg'nen kon, te erkennen als degeen

Die door een milden oogst zijn zwoegen wou verzachten.

Zoo is 't tot 's Heeren roem mijn arbeid ook gelukt

Om 't geen mijn Vaderland gestreelt heeft of gedrukt

Den tijd van tien maal tien, acht, een en twintig jaren

In zeven deele kort te saam te voegen om

Te strekken ten compas voor Hollands Statendom

Dat God wil in zijn gunst tot 's waerelds einde sparen.

Wij doen aan Johan Samuel’s dichtkunst waarschijnlijk de meeste eer er geen woord verder aan te wijden. Zijn voldoening over zijn werk is overigens volkomen begrijpelijk. Meer dan 68 delen waren in korte beschrijvingen wezenlijk samengevat en deze in alfabetische volgorde gerangschikt, dit alles terwijl hij zijn ambtstaak, welke zeker geen sinecure was, te vervullen had.

Wie zou na deze prestatie niet gaarne voor goed van een dergelijke arbeid afscheid genomen hebben? Johan Samuel Cassa denkt er anders over. Hoewel de drukproeven van de indices op de resolutiën weldra te verwachten ware, onderneemt hij spoedig een nieuw indiceringswerk. Het nieuwe werk betreft de resolutiën van de Gecommitteerde Raden van 1621 - 1756, welke niet minder dan 125 foliodelen omvatten. De prikkel van een ruime geldelijke beloning, die bij de vorige arbeid ongetwijfeld bestaan heeft, is hierbij waarschijnlijk afwezig geweest. Een besluit van Gecommitteerde Raden, waarbij zij een beloning voor dit werk in vooruitzicht stelden, is thans nog niet aangetroffen. Ook deze indices kwamen snel tot stand. In 1776 was de index op de eerste serie der delen voltooid, een zwaar foliodeel; in 1777, 1778 en 1779 verschenen de volgende drie delen. Dan wordt het werk plotseling afgebroken. Het is Cassa te druk geworden. In de woelige tijden, welke nu in de Republiek aanbreken, worden de vergaderingen der Staten frequenter en langduriger, waarop b.v. de zware delen der resolutiën dezer jaren inmiskenbaar wijzen. Maar bovendien heeft Johan Samuel een tweede ambt naast zijn hoofdambt aangenomen.

In 1781 was het ambt van commies ter correctie van de gedrukte depeches door de dood van Albrecht Bosch opengekomen. Johan Samuel’s, die met De Riemer naar deze betrekking solliciteerde, werd hiervoor uitverkoren.

Zijn tijd is nu wel geheel in beslag genomen; de verzuchting welke hij in zijn dagboek bij de aantekeningen van zijn rechtenstudie in 1751 neerschreef, dat men in de jeugd nog tijd voor een dergelijke studie beschikbaar had en dan ook behoorde te gebruiken, doch later de mens geheel door ambtelijke beslommeringen in beslag genomen werd, past in deze tijd van zijn leven.

Na de overwinning van de Prinsgezinde partij, werden de Statenvergaderingen minder veelvuldig, en Johan Samuel krijgt meer vrije tijd. De indices op de resolutiën van de Gecommitteerde Raden worden weer voortgezet, en reeds in 1790 en 1791 verschenen het vijfde en zesde deel. Ook dit werk is hiermee voltooid.

Nog eens wijdt Johan Samuel zich aan een bijzonder opdracht. In september 1792 wordt P.L. van de Spiegel, de tweede raadspensionaris met bijzondere historische belangstelling, onder wie Johan Samuel heeft mogen dienen, getroffen door de slordige staat van de archieven van de Hollandse Staten en de lokalen, waar deze geborgen waren. Van de Spiegel richtte zich tot Johan Samuel om orde in deze chaos te brengen. Deze was daartoe bereid, en Gecommitteerde Raden geven hem op 17 oktober 1792 opdracht de boeken en deelen in behoorlijke orde te plaatsen en een inventaris samen te stellen. Het werk, dat door Johan Samuel in de korte tijd van ruim vijf maanden wordt voltooid, heeft nu voornamelijk uit een archivalisch oogpunt betekenis, en is uit dat oogpunt dan ook belangrijk. Alleen met behulp van Johan Samuel's beschrijving kan een duidelijke voorstelling van de berging en omvang van het oude Staten-archief gemaakt worden. De beschrijving van Johan Samuel kan, zoals te verwachten is, geenszins als model van inventaris beschouw worden. Het was zijn taak alleen de series en delen naar de orde, waarin hij deze in de verschillende lokalen vond, te beschrijven en de voornaamste respecten van de loketkast te noemen; aan een minitieuze beschrijving b.v. van de oude grafelijke charters, welke sedert 1645 bij het Staten-archief geplaatst waren, is hij niet kunnen toekomen; zijn beschrijving houdt het midden tussen een inventaris en een rapport.

Johan Samuel's aard verlochent zich ook in dit werk niet. Tussen droge opsommingen, persoonlijke opmerkingen en ontboezemingen, ten slotte zelfs weer een vers. Na eerst de woorden "Fronte capillata, post est occasio calva" weer vooropgesteld te hebben, begint hij zijn verslag aldus: "De oppervlakkige desolate gesteldheid van de charterkamer van Holland is aan de heren Raadspensionaris van de Spiegel en de twee secretarissen Royer en Emants bij oculaire inspectie op de 12e september 1792 gebleken, maar deszelfs innerlijke situatie was zo verward, dat er vrij wat overleg nodig is geweest, hoe het werk aan te vatten om op een goede uitslag van de onderneming te kunnen hopen; dan met de zinspreuk festina lente de zaak begonnen, is het voorgekomen - en de verwachting heeft het beantwoord - dat met de meeste spoed en de vruchtbaarste arbeid in een meestal gelijktijdige continuele werkzaamheid met de clerq de Fouw en de kamerbewaarder Trotsenburg, de voortgang heeft kunnen worden voortgezet en voltooid". Hierop volgt de beschrijving van de resolutiën, waarvan verschillende exemplaren in het zogenaamd magazijn en aangrenzende vertrekken geborgen waren; vervolgens van de kasten C, D, E, F, G, H van de charterkamer, en het bekende Bruine Kastje aldaar, dat sinds 1773 ter berging van de beroemdste staatsstukken diende. Dit laatste wordt zelfs vrij minitieus beschreven. Nadat dan de kasten A en B behandeld waren, komt Johan Samuel voor de kasten I en K te staan, waar de grafelijke charters verborgen waren, welke tijdens de bewaring in het kasteel te Gouda zo deerlijk geleden hadden. Hij is hier van verbazing geslagen: "Nu overgaande tot kast Litterae I en K zoude men voor dezelve staande, zig kunnen verbeelden een kruidenierswinkel te zien met 50 laden kruidenierswaren opgevuld om derzelver gedaante en uitwendige vertoning: het oppervlakkig inzien derzelve moest grote hoop geven van een loffelijke antiquiteit in dezelve te vinden. Dog hier zal de schijn merkelijk bedriegen, want het grootste gedeelte derzelve is zo vervuurd, verteerd en verrot, dat men zig heeft moeten vergenoegen deszelfsoudheid enkel te conserveren in een uitwendige nieuwe rok van schoon papier en daarom is het ook niet raadzaam geoordeeld den kostelijken tijd te misbruiken en de attentie te vervelen met een stukswijze opnoeming derzelve in dezen inventaris". Johan Samuel Cassa volstaat inderdaad met de opsomming van enkele stukken uit verschillende laden.

Hij gaat dan over tot de beschrijving van de geseponeerde stukken in de zogenaamde loketkasten A, B, AA, BB, welke zeer belangrijk is.

Hij besluit dit gedeelte met een nieuwe ontboezeming: "Welk een uitbreiding? dunkt mij te horen vragen. Het zoude mij aangenaam geweest zijn, als dit gedeelte van de arbeid korter had kunnen vallen, maar ik moest het oogmerk in het oog houden - en ik durf gerust aan een onpartijdig oordeel overlaten of iemand die de ontmoedigende verwarring gezien heeft, de attentie, moeite en aanhoudendheid, die tot het in orde brengen van dit alles onvermoeid nodig is geweest, niet veragten wil, niet zal moeten overtuigd zijn, dat alle de aangewende pogingen vrugteloos zullen zijn zonder dadelijke voorziening

(1) dat onbevoegden van de charterkamer geweerd blijven

(2) dat niets daarvan afgegeven wort als onder een getekend recepis....".

De ordening zal eerst dan blijvend effect hebben: "vaerdigheid en trouw in den arbeid strijden tegen gemak en lafheid in pligt".

Johan Samuel Cassa gaat dan verder met de beschrijving van de kasten L en M., enige kisten en koffers en eindelijk van de liasborden aan de zolder. Hij besluit met de woorden "Zonder ophef van enen zo lastigen arbeid is het bij de voltooiï genoeg gezegt: Übi rerum testimonia adsunt, non opus est verbis". "De gestadige jager vangt het wild" en eindelijk het vers:

"Heb dank ontfermend God voor uw verleende kragten

Om ijver, lust en tijd tot d' uitkomst te betragten

Zo dat niet slegts beproefd, Maar 't reeds is afgedaen

Door zegen op de vlijt, hoe ruim 't vak mogt gaan".

In april 1793 leverde hij zijn inventaris over. Het moet Johan Samuel voldoening gegeven hebben, dat de Gecommitteerde Raden hem in juni 1793 tot officiële bewaarder van de charterkamer gemaakt hebben, en dat zij een reglement op 't beheer der charterkamer vastgesteld hebben, waarin zijn wensen omtrent de toegang tot de archieven en het gebruik der stukken verhoord zijn.

 

Ruim een jaar later komt er de algemene omwenteling. Johan Samuel 's positie wordt op dit moment zeer wankel. Wat kan zijn taak zijn, nu het raadspensionariaat is afgeschaft? Voorlopig blijft hij gehandhaafd als commies van het Provinciaal Bestuur, speciaal ter beschikking van de president der gewestelijke vergadering. Bij de bezuinigingen, die in 1798 door het Intermediair Administratief Bewind ingevoerd worden, wordt zijn ambt naast dat van secretaris van het gewestelijk bestuur als onnodig geoordeeld. Een commissie tracht nog voor Cassa het ambt van archiefbeheerder te behouden, maar ook dit kan geen genade vinden in de ogen van het Bestuur. In februari 1798 valt het besluit tot opheffing en wordt hij op 66-jarige leeftijd tot ambteloos burger gemaakt.

 

Is hij bijzonder gedupeerd geweest? Uit de jaren 1797 of 1798 dateren waarschijnlijk twee verzen, welke gevonden zijn in een exemplaar van Van Beverwijk's Werken der Geneeskonste (Navorscher VI blz 74), en beide van Johan Samuel Cassa's hand. Voelde hij zich niet gezond, dat hij in dit geneeskundig werk bladerde? Uit de verzen spreekt een berusting in een scheiden uit dit leven. In het eerste vers is een vroom sonnet met de titel: "Mijn offer". Hiermee belijdt hij zijn geloof in Christus. In het tweede vers geeft hij een bespiegeling over de broosheid van het leven:

Die heden lachend bloeit, wordt morgen reeds begraven

Een winter knakt de steel van onze levensbloem

Geloofd zij God! Hij toont mij 's hemels rede en haven

'k Zeil met mijn Heiland in, met hem dien 'k dankend roem.

Evenwel; zijn einde is nog niet gekomen. Nog 16 jaren leeft hij in Den Haag aan het Westeinde, waar hij sedert 1783 woont. Hij heeft de verschillende staatvormen beleefd, waarin de Republiek nog heeft voortbestaan, hij heeft het Koninkrijk Holland, de Inlijving en zelfs nog even het herstel der onafhankelijkheid meegemaakt.

 

Johan Samuel Cassa heeft ook enige belangstelling voor de schilderkunst gehad. Hij komt o.a. voor onder de leden van het Haagsch schildergenootschap.

Hij overlijdt op hoge leeftijd.


Het gezin Johan Samuel Cassa

De familie Johannes Samuel Cassa, rentenier, woonde in wijk D nummer 038 aan het westeinde in Den Haag. Inwonend is Jan Adriaan, ongehuwd en klerk van het departementaal bestuur van de Amstel. (buurtboek buurt D)

 

Dagboek van Johannes Samuel Cassa:

 

Johan Samuel beschrijft een buitenlandse reis:

In 1748 gaat hij als secretaris mee in het gezelschap van graaf Bentinck naar de vredesbesprekingen in Akenhttp://home.planet.nl/%7Esandk012/Stamboom/Stamboom-Holland.htm#_ftn60" title="_ftnref60">[60]. Het vertrek vindt plaats op 12-3-1748 ’s ochtends. In de eerste koets, met zes paarden bespannen zit zijn Ho: mo: graaf Bentinck met zijn secretaris de la Fosse. De tweede koets eveneens met zes paarden bespannen vertrekt ene half uur later. In deze koets zitten de heren secretaris d’ Ambassade De Verdun, solliciteurhttp://home.planet.nl/%7Esandk012/Stamboom/Stamboom-Holland.htm#_ftn61" title="_ftnref61">[61] van Zijn hoogheid de Heere prince van Oranje erfstadhouder van de Unie, secretaris De Bruijn en Johan Samuel. Daarachjter volgt een derde koets met 4 paarden bespannen. Hierin zitten de kamerdienaars van de Heeren ministers die ’t saamen ene menage zullen uitmaaken. Op 13 maart om 20 uur komen zij op het kasteel Doorwerth aan. Op 17 maart gaat de tocht verder, met een overnachting in Xanten, naar Aken.

Het garnizoen van de stad Maastricht heeft de stad op 10-5-1748 verlaten met alle krijgseer en wordt de stad “aan den Franschen ingeruimd”. Daags tevoren is een wapenstilstand geproclameerd.

In augustus maakt Johan Samuel vanuit Aken nog een reis naar Luik.

In oktober komt het verblijf in Aken ten einde. Op 18 oktober “sag Europa dien dag gebooren op welke de vreede geteekend werd door de ministers van Engeland, Vrankrijk en de Stadt”. De terugreis is op 27 december 1748.

Via Maastricht, Bree, Eijndhoven, Vught, Heusden, Gorcum en Papendrecht komt Johan Samuel op 31 december weer thuis. Onderdeel van de thuiskomst is een begroeting aan zijn inwonende grootmoeder.

 

Vervolgens maakt Johan Samuel een tweetal reizen naar Parijs

Op 13-3-1750 vertrekt hij als secretaris van de heer ambassadeur Lestevenon van Berkenrode voor zijn eerste reis naar Parijs. In mei 1850 komen zij in Parijs aan. De tocht gaat via Antwerpen, Brussel en Mons. Bij de grensovergang van België naar Frankrijk mogen zij geen geld in de beurzen hebben.

 

In 1750, op negentienjarige leeftijd krijgt Johan Samuel een positie als klerk op het nieuw ingestelde bureau van de collectieve middelen in Holland. Tegelijkertijd studeert hij nu ook rechten. “Bij nagt en ontijden” moet de studie voltooid worden. Op 1, 7 en 8 mei 1751 legt hij in Leiden zijn examens af en op 11 mei krijgt hij zijn bul na het houden van een disputie “De Commodato”. Vrijwel direct daaropvolgend, op 14 mei, laat hij zich inschijven als advocaat bij het Hof van Holland en wordt als zodanig beëdigd.

Op jonge leeftijd, hij is dan 28 jaar oud, bereikt hij vervolgens als de positie van secretaris van de raadspensionaris met een salaris van 4.000 gulden.

 

Ook nu beschrijft Johan Samuel de volgende twee uitstapjes.

Op 19-8-1759 ’s morgens om half zes wordt hij met een wagen van Westmeer à drie personen gegoeverneerd door Van de Maijerije geboortig van Hees afgehaald. De tocht gaat via het Haagse Bos, de Haagse Schouw, Haarlem, Halfweg, Amsterdam, Buiksloot naar Broek in Waterland. In Broek in Waterland moet het gezelschap lopend verder, de wagen kan er niet komen. Broek in Waterland bestaat uit eenvoudige huizen. De inwoners hebben veel geld maar besteden het niet. Na de wandeling gaat de tocht naar Utrecht, via Diemermeer, Weesp, Muiden, Naarden, Graveland, Loenen, Breukelen en Nieuwersluis. In Utrecht logeren zij in het logement “In de stad Groningen” aan het Vreeburg. De volgende dag keert het gezelschap via Harmelen, Woerden en Alphen terug naar Den Haag. Het uitstapje kost per persoon 35 gulden.

Op 24-8-1759 neemt Johan Samuel zijn ouders, broeders en zusters en nichtje Hogheboom mee voor een dagje uit. Zij “doen zich conduiseren met een wagen met fargon na Alphen”. In alphen in de “coepel bij la Fleur” en St. Joris “doen zij zich lekker spijzen”. Vooraf roeien zij met “een roeijschuitje” de Rijn op. “op het dessert musicq verschaft” en op de reis terug “de nodige opversingen besorgt en gedefroijeert en tout pour 43,10 gulden”.

 

In 1781 solliciteren Johan Samuel en ene De Riemer naar het ambt van commies ter correctie van de gedrukte depeches. Johan Samuel krijgt de baan, een tweede ambt naast zijn hoofdambt. Dan in 1794 volgt de omwenteling in de republiek. De prins en de raadspensionaris vertrekken naar Engeland. De patriotten komen aan de macht. Voor Johan Samuel heeft dit gevolgen. Het raadspensionariaat is afgeschaft. Hij blijft nog wel commies van het provinciaal bestuur, met name voor de president der gewestelijke vergadering. Echter het Intermediair Administratief Bewind voert in 1798 een aantal bezuinigingen door. Zijn ambt valt aan de bezuinigingen ten prooi. Ook zijn positie als archiefbeheerder moet Johan Samuel opgeven. In februari 1798 valt dit besluit. Johan Samuel is nu 66 jaar oud.

 

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Mr Johannes Samuel Cassa?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Mr Johannes Samuel Cassa

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Afbeelding(en) Mr Johannes Samuel Cassa

Voorouders (en nakomelingen) van Johannes Samuel Cassa


    Toon totale kwartierstaat

    Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

    • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
    • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
    • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).



    Visualiseer een andere verwantschap

    De getoonde gegevens hebben geen bronnen.

    Aanknopingspunten in andere publicaties

    Deze persoon komt ook voor in de publicatie:

    Historische gebeurtenissen

    • De temperatuur op 14 augustus 1731 lag rond de 25,0 °C. De wind kwam overheersend uit het noord-oosten. Typering van het weer: betrokken. Bron: KNMI
    • Van 1702 tot 1747 kende Nederland (ookwel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) zijn Tweede Stadhouderloze Tijdperk.
    • In het jaar 1731: Bron: Wikipedia
      • 3 februari » Het Koninklijk paleis in Brussel wordt totaal door brand verwoest.
      • 31 oktober » Ondertekening van een berucht emigratiebevel waardoor ongeveer 20.000 protestantse inwoners het land Salzburg moesten verlaten.
    • De temperatuur op 14 november 1731 lag rond de 12,0 °C. De wind kwam overheersend uit het zuid-westen. Typering van het weer: geheel betrokken. Bron: KNMI
    • Van 1702 tot 1747 kende Nederland (ookwel Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden) zijn Tweede Stadhouderloze Tijdperk.
    • In het jaar 1731: Bron: Wikipedia
      • 3 februari » Het Koninklijk paleis in Brussel wordt totaal door brand verwoest.
      • 31 oktober » Ondertekening van een berucht emigratiebevel waardoor ongeveer 20.000 protestantse inwoners het land Salzburg moesten verlaten.
    • De temperatuur op 10 februari 1814 lag rond de 2,0 °C. De wind kwam overheersend uit het zuid-westen. Typering van het weer: betrokken regen. Bron: KNMI
    • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
    • In het jaar 1814: Bron: Wikipedia
      • 11 januari » Slag bij Hoogstraten - Het Franse leger wordt verslagen in een reeks confrontaties in de Noorderkempen in België.
      • 11 april » Napoleon treedt af en wordt verbannen naar Elba.
      • 5 mei » Capitulatie van Maastricht: opheffing van de Blokkade van Maastricht en vertrek van de Fransen uit het laatste Nederlandse bolwerk.
      • 30 mei » Napoleon wordt verbannen naar Elba.
      • 7 augustus » Paus Pius VII heft het verbod op de jezuïetenorde uit 1773 op.
      • 29 november » Het dagblad The Times in Londen neemt een van de eerste stoommachines in gebruik om de drukpers aan te drijven.
    

    Dezelfde geboorte/sterftedag

    Bron: Wikipedia

    Bron: Wikipedia


    Over de familienaam Cassa

    • Bekijk de informatie die Genealogie Online heeft over de familienaam Cassa.
    • Bekijk de informatie die Open Archieven heeft over Cassa.
    • Bekijk in het Wie (onder)zoekt wie? register wie de familienaam Cassa (onder)zoekt.

    Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
    Marcel de Ruiter, "Genealogie de Ruiter", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-de-ruiter/I239.php : benaderd 14 mei 2024), "Mr Johannes Samuel Cassa (1731-1814)".