Il est marié avec Johanna Catharina Mees.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 28 octobre 1702 à Zuidwolde.
Ils se sont mariés le 23 novembre 1702 à Zuidwolde.bij dit huwelijk zijn als getuigen aanwezig ds. Johannes Blencke, predikant te Zuidwolde (bruidegom) en de solliciteur Willem Mettinck, als oom van de bruid.
Enfant(s):
gedoopt als Henricus in de der A-kerk
ouders wonende aan 't Vismerckt
der beide Regten Doctor en practiseerend Advocaat voor de Hoogedele
Gerigte van Westerwolde
Ook wel Hendrick Gruninga genoemd
Bron:http://groups.yahoo.com/group/groningen-genealogy/message/9976Beroep:
Geboren aan 't Vismearckt
Henricus Grimminga, (zelf noemde hij zich, blijkens zijn zegel, Grimmenga) geb. Vismarkt, ged. Groningen 16 mrt 1677, ingeschreven als student 3 sep 1694, doctor in beide rechten Groningen 26 okt 1699, proefschrift "de collationibus", als advocaat toegelaten door de hoofdmannnenkamer 1700, als zodanig nog genoemd in 1711, woonachtig te Noordhorn (ca. 1708-ca. 1717), Mensingeweer (1717-1722), Vlagtwedde (1722-ca. 1732), Oude Pekela (tot 1739), Groningen (sinds sep 1739).
Persoonlijk leven: over Grimminga's persoonlijk leven blijkt een en ander uit de bijlagen bij zijn dissertatie, die bestaan uit enkele gelegenheidsgedichten in het Latijn en het Nederlands van goede vrienden: de ondertekenaars zijn H. Bitter, J.W.T.H., H.M., F.H. Looff Ll. St., I. Helmholt, Meinardus Tideman Gron. SS. Th. Stud. Het langste en qua inhoud aardigste gedicht is:
EEN ANDER.
Wie mach daer soo sterck braveeren,
In het Choor van Broeren-kerck ?
Ick wil bij mijn keel wel sweeren,
,T is een Candidaet sijn werck.
Wien ? een Candidatus Juris ?
Jae, 't is netto wel geseyt
Daer komt bij de Naem (quod pluris)
Van HENRICUS, welck bepleyt
'T recht de Collationibus,
Doende 't met een schrandre geest,
Sulcks coram veel tyronibys,
En geleerder troup: dat's 't meest
GRIMMENGA is nu geklommen
Op den Doctoraelen trap,
Daerom laet hij nu soo brommen,
Sijn geleerde wetenschap,
Van het woordtje, Brengh te saemen,
Met een aengenaeme tael,
Voor die geene, die daer quaemen
In Vrouw Themis groote Zael.
Grimmigh hoeft men niet te kijcken,
Dat HENRICUS GRIMMENGA,
Nu sijn vijandt gaet afstrijcken,
Dat schier sonder wederga;
Want hy heeft sijn jonge daegen
In het blocken steets besteet,
Segh, wie sou het dan mishaegen ?
Dat men hem nu DOCTOR heet.
Veel geluck dan, Heer Doctoortje,
U, met dees uw' Eeren-Naem;
'K wed' wy drincken stracks een Oortje,
Als de Vrienden koomen 't saem,
Om mijn Heertie te begroeten,
dat Hij is gepurmoveert;
Stil ! wie komt ons daer ontmoeten ?
'T is een Huysman, wel ick sweert,
Met een handt vol ducatonnen,
Voor ons nieuwen Doctor-Heer;
(Had ick die met speelen wonnen,
'K wed den Boer en kreegh 's niet weer)
Loop dan lustig Borgers, Boeren,
En dat voeten heeft, loop all,
Ghy hoeft nu niet staen te loeren,
Wie u saeck bepleyten sall;
GRIMMENGA sal u gerijven,
Als ghy maer wat Brenght te saem,
Van de goede silv're schijven,
'T werck verstaet Hy seer bequaem:
Brengen heet het : Brengh te saem:
'T saemen brengen is het woort:
Maer men moet oock maete raemen,
Daerom Brengh eens toe een Oort:
Boeren Brenght ons Doctor Baesje
Geldt, en reecks van saecken aen:
Doctor Brengh ghy ons een glaesje,
Brengh eens toe, en daer mee daen.
H.P.S.A.S.W.I.W.F. N.M.
Hij verkoopt in 1711 zijn huis aan de Jacobijnenstraat voor ¦ 800 aan zijn oom Gerrit Ruimvelt, hiervoor geeft toestemming Anna Wils, huisvrouw van pastor Blencke. Het huis werd in 1711 bewoond door de "Provinciale Piceur". (GAG, R.A., III, x 89, f. 53r,v.)
Grimminga had een conflict met de kerkeraad van Mensingeweer in 1720, de aard van dit conflict is niet precies duidelijk zoals blijkt uit het navolgende:
"de quataerdige omslagen van Dr. Grimminga sijn altesamen onwaerheden bevonden en heeft hij derwegen sijn beschuldigingen seer gaarne ingetrocken, en is derwegen hem en sijn vrouw angeseght dat hij met sijn vrouw sigh van H.H. Avontmael souden onthouden, of dat anders de gemeinte met hem en sijn vrouw niet souden communiceeren wegens sijn quataerdige anslagen soo hij hadden tegens sijn evennaesten sigh [..] in saken die hem niet aengingen, en hij niet konde waermaken, maer als enkelde leugens bevonden wyrden" (Notulen kerkeraad Mensingeweer, 1720);
"30 juni 1720 is het H. Avontmael tot Mensingeweer in alle vrede en ruste gehouden, is mede Doctor Grimminga met sijn huisvrouw in de kercke na gedane proefpredige verscheenen en is met mij pastor en het consistorium verzoenen en tot het Avontmael mede gegaen en toegelaten."
Zijn loopbaan: redger van Zuidwolde (en Wetsinge) 1703-1723, grietman van Feerwerd 1704-1711, redger van Wehe en Zuurdijk 1705-1707, redger van Adorp-Harssens en Zuidwolde, 1717-1718, van Leens, 1718-1722, van Warfhuizen 1719-1720, van Baflo 1719-1720, van Kloosterburen 1720, in 1731 advocaat bij het gericht van Westerwolde, met attestatie uit Oude Pekela naar Groningen sep 1739, hij was in 1717 en 1718 verwikkeld in een proces tegen zijn stiefvader Joannes Blencke en in 1721 tegen de overste L. Leeuw. Op 3 jul 1727 verkopen H. Grimmenga en J.C. Mees een graf in de Groote Kerk (Martinikerk) te Groningen aan Jurrien Sonius, hoofdmannendienaar, en Anna Beenes (Coll. de Ranitz, 91). Grimmenga zegelde in zijn functies van grietman en redger met een springend hert rechts gaande uit een bos (zie Archief Farmsum, inv.nr. 747 (zegel verdwenen), Tjarda van Starkenborgh, inv.nr. 14 (zeer gaaf exemplaar van 1705)(als geconstit. redger van Zuidwolde, 19 mrt 1705) en 27 (rond bruin zegel van was, 4 1/2 cm, uithangend; randschrift: S HINDR GRIMMENGA DR)(als redger van Zuidwolde, 6 jul 1706), 354 (als geconstit. redger van Wehe c.a., 15 mrt 1705) en 454 (als redger van Warfhuizen, 16 aug 1719); een charter waarvan het zegel verloren is nog in Archief Nienoord 257 (10 nov 1714, als geconstit. redger van Zuidwolde).
kinderen uit het huwelijk met J.C. Mees: Anna (Groningen, 12 jan 1704), Peternella Sara (Groningen, 14 feb 1706), Maria (lidmaat Nieuwe Pekela 1729), Daniel Hermannus (Noordhorn, 18 mrt 1708), Bastiaan (Mensingeweer, mrt 1719), Rudolph (Mensingeweer, 15 mrt 1722).
Verdere nakomelingen: Daniel Harmannus Grimminga huwt Nieuwe Pekela 23 jul 1752 Swaantje Klaassen, wed. Jan Hindrix Knol; Bastiaan Grimminga overleed volgens advertentie in de Groninger Courant op 3 apr 1799 te Groningen, hij was daar raadsdeurwaarder, ondertekend door de wed. H. Bakhoven. Mogelijk een zoon van Rudolph (1722) was H.R. Grimminga, kapitein van de Vrouwe Jacoba te Nieuwe Pekela. Dit schip verging in 1836, waarbij alleen de kapitein zich wist te redden.
Overige verwanten: mogelijk behoort hiertoe Berend Harms Grimmenga, overl. op 79-jarige leeftijd te Scheemda, 17 aug 1828, geb. te Weemer.
Henricus Grimminga ondertr. Groningen 28 okt 1702,
Bron: http://home.planet.nl/~folke093/KWART.htm
Beschrijving familliewapen:
Grimminga
Bronvermelding
Registratiecode: HWASNL001127
Titel: Grimminga
Opmerking: Op zegelstaart nummer 404.
Afbeelding: Grimminga01
Collectienummer: 1805
Familienaam
Grimminga
Wapen: rechts een springend hert, komend uit een bos.
Helm: aanziend met helmkroon.
Helmteken: een klimmend, uitkomend hert.
Randschrift: . S . HINDR : / GRIMMENGA . DR(?)
Materiaal: was.
Kleur: bruin.
Vorm: rond.
Afmetingen: 46 mm.
Staat: gaaf.
Bevestiging: sur double queue.
Periode: 6 juli 1706.
Wapenvoerder
Persoonsnaam: Hindrick Grimminga
Bron
CBG, Collectie Hora Siccama, nr. 404.Oorspronkelijk charter: R.A. Groningen, H.A. Farmsum, inv. nr. 747/1.
Hindrik (Henricus) Grimminga | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1702 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Catharina Mees |
Les données affichées n'ont aucune source.