Akte 07-08-1852 Nr. 23
OA BS Overlijden Ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente 's-Gravenhage, 's-Gravenhage, archief 335-01, inventaris-num-mer 1664, 19-02-1946, Overlijdensakten Den Haag, aktenummer A389 en BS Overlijden Archief van het gemeentebestuur van Rijswijk, Rijswijk, archief 704, inventaris-num-mer 02343, Register van overlijdensakten, 1946, aktenummer 41
Il est marié avec Johanna Hermina la Mark.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 28 janvier 1885 à Heemstede, Heemstede, Noord Holland, Nederland .
Ils se sont mariés le 4 février 1885 à Den Haag (s-Gravenhage), Gemeente s-Gravenhage, Zuid Holland, Nederland , il avait 32 ans.Enfant(s):
Aanvullende gegevens Lambertus Gijsbert
Vereniging Nederlandsch Mettray
In het familiearchief van de familie Des Tombe bevinden zich stukken betreffende Lambertus "Bart" Termaten, geb. Renswoude 6.8.1852. Hij blijkt, op verzoek van de Heer Mr M.J.L. Baron Taets van Amerongen van Renswoude, in 1866 als kwekeling te zijn opgenomen op Rijssilt bij Zutphen. Deze kolonie werd beheerd door de Vereniging Nederlandsch Mettray [Dit huis bestaat nog steeds en ligt ten noorden van Zutphen langs de IJssel, nabij Gorssel.].
We geven enige indrukken uit het registratieformulier en uit enige brieven weer. We vinden hierin o.a. ook enige aantekeningen over Lambertus' broers en zusters.
Bart is kerkelijk gedoopt bij de afgescheiden gemeente te Scherpenzeel, tijd onbekend. De familie belijdt de protestantse godsdienst en zijn ledematen, zijn later de afgescheidenen toegedaan, doch nimmer wettig afgescheiden van de Protestantse Kerk.
De moeder leeft zonder middelen van bestaan en wordt door liefdegiften ondersteund. Over zijn broers en zusters wordt vermeld: Gerrit (boerenknecht, 15.10.1833), Cornelia (dienstmeisje te Amsterdam, 24.8.1838), Gijsberta (dienstmeisje te Tiel, 9.4.1845), Gijsbert (landbouw Renswoude, 14.7.1848), Koo (landbouw Renswoude, 11.5.1855) en Jan (landbouw Renswoude, 13.9.1853).
Het plaatsingsverzoek is afkomstig van de Heer Mr M.J.L. Baron Taets van Amerongen van Renswoude, welke belang in de jongen stelt, "met toestemming van de moeder van de knaap, daar deze door haar niet in bedwang gehouden kan worden". Het geheel komt dan ook voor rekening van de Heer Taets van Amerongen.
Bart is niet gevaccineerd, maar heeft de natuurlijke kinderziekten gehad. Hij heeft een gezond gestel en is vrij van enig lichaamsgebrek. Bart heeft de bewaar- en dorpsschool gevolgd van zijn derde of vierde jaar af. Hij kan gebrekkig lezen, schrijven en rekenen en heeft bij verschillende predikanten van zijn zesde jaar af godsdienstonderwijs genoten. Hij is opgeleid tot de landbouw, maar zonder verdiensten. Het is niet te bepalen of hij enige bijzondere neiging heeft voor het een of andere beroep. Het formulier besluit met de opmerkingen: "Hij is nogal vlug en gedienstig, maar wil in huis den baas spelen; is zeer ondeugend en heeft zijne moeder onder de plak. Men vertrouwt, dat, onder eene jaar leiding, wel wat van hem te maken zal zijn".
Uit de brief aan de Vereeniging Nederlandsch Mettray van 20.3.1866 blijkt dat Lambertus Termaten op de kolonie ten name van de Utrechtsche afdeling komt. Deze heeft dan 5 knapen op Mettray. "Volgens de rekening van het afgeloopen jaar had nu wel onze afdeling nog niet ten volle regt op 6 plaatsen, daar aan het bedrag onzer contributien nog de som van Fl. 15,-- daarvoor ontbrak; doch sedert dien tijd hebben wij nog als lid aangewonnen de Heer Mr. W. van Nellesteyn van Broekhuyzen, terwijl de Heer Taets van Amerongen zijnen contributie tijdelik Fl. 10,-- heeft verhoogd, en zullen dat tot dat de afdeeling de 6de plaats zal hebben verkregen."
Lambertus verliet de kolonie op 20.5.1870. De gemeente Renswoude werd door de Vereeniging eraan herinnerd dat Bart voor de Nationale Militie moest worden opgegeven.
Verplaatsingen
Lambertus Gijsbert ter Maten, boerenknecht, vertrekt op 23.4.1866 uit Renswoude naar Gorssel [zie ook zijn 'opvoedingsakte'] waar hij op 14.5.1870 uit terugkomt. Op 31.10.1870 vertrekt hij naar Leersum en komt op 30.4(of 7.5).1872 terug uit Hillegom. Op 5.6.1872 vertrekt hij naar Hattem en op 4.5.1874 naar Arnhem [in 1875 is hij koetsier te Arnhem en getuige bij het huwelijk van zijn zuster Cornelia Paulina]. Op 8.2.1877 komt hij terug uit Bloemendaal, maar vertrekt op 26.4.1877 weer naar Arnhem [in 1880 geeft hij aldaar het overlijden van zijn moeder aan; hij woont dan te Arnhem]. Bij zijn huwelijk was Lambertus rijknecht (op zijn bijlage betreffende de Nationale Militie was Lambertus destijds wonend in Leersum en palfrenier). Johanna Hermina La Marck heeft dan laatstelijk gewoond te Heemstede.
Lambertus is later koetsier bij de stallen van Koning Willem III en rijknecht bij HM de Koningin te 's-Gravenhage. Johanna Hermina verblijft tussen 3.4.1923 en 22.10.1923 volgens de gezinskaarten in Apeldoorn.
In 1941 woont het echtpaar op Haagweg 107 te Rijswijk.
Huw.akte den Haag 04-02-1885 Nr. 52
Lambertus Gijsbert (Bart) Termaten | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1885 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Hermina la Mark |