Enfant(s):
Adrianus (de Oude) De Winter Sosa : 1.024 FICHE MEDIA VERWANTSCHAP CORRESPONDENTIE Geboren circa 1580 - Burst, Oost-Vlaanderen, Belgium Overleden op 24 maart 1647 - Burst, Oost-Vlaanderen, Belgium , leeftijd bij overlijden: mogelijkerwijze 67 jaar oud Huwelijken en kinderen Gehuwd met ? ? (zie notitie) en hun kinderen: Anthonia De Winter gehuwd op 22 augustus 1634 met Livinus De Vos Egidius De Winter gehuwd met Margaretha Baele Adrianus (de Jonge) De Winter ca 1600-† gehuwd voor 1631 met Appolonia Tuybens ca 1605-† Magdalena De Winter ca 1606-ca 1651 gehuwd op 11 februari 1640 met Cornelius Haelterman Judoca De Winter Notities Nota’s over de persoon referentie: 1611 2 CONC Adrianus (Adriaen) afgeleid van de Latijnse naam (H)adrianus, die betekent "afkomstig van Adria" in de buurt van Venetië, heeft ook zijn naam gegeven aan de Adriatische Zee. Adriaan (de Oude) De Winter is de oudste voorvader waarover zekerheid bestaat. Hij wordt voor de eerste maal vermeld in de registers van de stad Geraardsbergen wanneer zijn zoon Adriaan in 1605 als buitenpoorter wordt ingeschreven. Een akte SVG van 1654 waarin de verdeling geregeld wordt van de nalatenschap van Adriaen de Wintere bepaalt : "Op heden desen XX februari 1654 soo sijn...(onleesbaar) ten sterfhuyse .. Adriaen de Wintere...sijn kinderen namelijck Adriaen de Wintere de jonghe, Anthonis de Wintere, Gillis de Wintere en Cornelis Haelterman getrauwt hebbende Magdelene de Wintere zij is dese werelt overleden soo maeckt hij hem sterck over sijn kinderen en Adriaen de Wintere over Sijnten de Wintere oock overleden saligher waervan sij heeft achtergelaten Adriaen de Vos die desen Adriaen heeft uitgecocht ende betaelt soo datter sijn vijf staken verdeelt ten voorseiden daghe soo hier volght. Eerst een behuysde stede ghelegen binnende prochie van Burst groot een half dachwant gelandt west de Kerckhofstraete noort Pieter Vekeman suyt Jacques Moreels west d'hoors Godefroot van Geyseghem met de huyse ende edificien daerop ende innen staende ghepresen op zessenveertich ponden grooten mitsgaders de rente van sestien ponden grooten daerop afgetrocken soo blijft in voordeel XXX ponden grooten Item ten tweeden een andere stede gheleghen binnen de voorseyde prochie van Burst groot tnegentich roeden gelant oost Adolf Philips suydt Geeraert van Cromp(hou)t bailliu west den aermen van voorseide prochie van Burst noort den Driesch gepresen op drij guldens de roede compt in prijs vijfenveertich pond grooten..behuist van Anthonis vanden Acker mits een rente van acht pont grooten..." Op het einde van de 16e eeuw leeft men zowel in de stad als op het platteland in "familie". De verhouding tussen de echtgenoten is gebaseerd op de maritale macht, op de mondigheid van de man tegenover de onmondigheid van vrouw en kinderen. De maritale macht is het gezagsrecht van de vader op de persoon en de goederen van vrouw en kinderen. In het Germaanse recht wordt de man-vrouw-kinderen relatie pragmatisch benaderd. Ze impliceert dat de man beschouwd wordt als het hoofd van het gezin, dat vrouw en kinderen aan zijn redelijke bevelen moeten gehoorzamen, dat hij aansprakelijk is voor hun daden en derhalve een tuchtigingsrecht op hun persoon kan uitoefenen. In het huwelijk beheert de man alle goederen, ook de eigen goederen van de vrouw. De vrouw heeft de toestemming van haar man nodig om rechtshandelingen te stellen. De vrouw is echter juridisch bekwaam alleen op te treden. Ze geldt als de eerste plaatsvervanger van de man als hoofd van het gezin. De ouders oefenen gemeenschappelijk het voogdijschap over de kinderen uit. Dit houdt rechten en plichten in : de plicht tot opvoeding, de aansprakelijkheid voor hun daden, het tuchtigingsrecht, het beheer van hun goederen. In functie van de eenheid in optreden oefent de man dit voogdijschap tegenover derden alleen uit, maar bij afwezigheid van de man neemt de vrouw-moeder die taak over. "Uitbroding", huwelijk of meerderjarigheid beëindigen het momboorschap. De belangen van de minderjarige wezen, die behoren tot de categorie van de "miserabiles personae" worden van overheidswege behartigd door de "houdenis" en de voogdij. De verhouding van de overheid tegenover de zwakkeren in de maatschappij, de "miserabiles personae" ( weduwen, wezen, vrouwen en armen) is zeker in theorie en soms ook in de praktijk bijzonder humaan, althans naar middeleeuwse normen. De kerkelijke visie op de armoede is hieraan niet vreemd. Het platteland (waar onze voorouders leefden) is allodiaal, feodaal en heerlijk gestructureerd. Bestuurlijk en gerechtelijk is het platteland ingedeeld in kasselrijen (burggraafschappen) en heerlijkheden. De kasselrijschepenbank spreekt recht, bestuurt de kasselrij en geldt tevens als de vertegenwoordiger van de plaatselijke bevolking. De kasselrijschepenbank heeft geen representatief karakter. Alleen de notabele grootgrondbezitter, de hereboer, kan een schepenzetel bemachtigen. De kleine vrije boer slaagt er niet in politiek door te breken. Hij ondergaat permanent de druk van de grootgrondbezitter en heeft geen inspraak wanneer er beslist wordt over het heffen van accijnzen en beden (belastingen). De horigen zijn onderworpen aan de gezagsrechten en de domaniale rechten van de heer (banrechten, die de verplichting inhouden voor de horigen om de banmolen, de banoven, de banbrouwerij, enz van de heer te gebruiken ; de taille of directe belasting ; de beden ; de tollen ; de karweien ; de grondcijns of de deelbouw ; de hoofdcijns ; het recht van de dode hand of van het beste hoofd, enz.) In de stad (Geraardsbergen,Aalst voor wat onze voorouders betreft) wordt het bestuur en de rechtspraak uitgeoefend door de stadsschepenbank en enkele andere instellingen die hun bevoegdheden grotendeels aan de stadsschepenbank ontlenen. Op het einde van de middeleeuwen was voor alle sociale klassen het decor van het dagelijks leven een kerkelijk decor. Voor de kleine man was dit decor de PAROCHIE waartoe hij behoorde ; zijn leven, van geboorte tot dood, speelde zich af binnen het kader van zijn parochie. De parochie was de basiscel van de maatschappelijke opbouw, verbond de bewoners op sociaal en religieus gebied. Zij vormde de basisstructuur die de mensen groepeerde, organiseerde, op hun levensweg begeleidde en beveiligde. De middeleeuwse maatschappij leefde op het ritme van het kerkelijk jaar. De cadans van het dagelijkse leven werd aangegeven door de klok, de allesoverheersende stem van de parochiekerk. Zij luidde zowel voor het labeur van elke dag, het begin en het einde van het werk, als voor de grote gebeurtenissen van het leven : doopsel, huwelijk, dood. In het leven van de gewone man speelden de "parochiale geestelijken" dan ook een zeer belangrijke rol. Nota’s over de familie Huwelijken ? ? ? : referentie: 11122 Navigatie met Adrianus (de Oude) De Winter als proband.
Les données affichées n'ont aucune source.