(1) Il est marié avec Harmina WISSINK.
Ils se sont mariés le 24 mars 1815 à Terborg (Oude IJsselstreek), Gelderland .
Echtgeno(o)t(e): Hermina (geboren Wissing)
Enfant(s):
(2) Il est marié avec Bernardina (Dina) SESSINK.
Ils se sont mariés le 9 mai 1798 à Varsseveld (Oude IJsselstreek), Gelderland.
Enfant(s):
Evénement (Death of Spouse).
Ook vernoemd als: Garrit Jan / Gerret Jan / Gert Jan [Schoenmaker]
Bij inschrijvingen bij de burgerlijke stand staat Gerrit Jan doorgaans te boek als wever. Echter, in maart 1826 geeft hij zichzelf bij de geboorte van zijn zoon Evert op als dagloner.
Hoewel van geschikte leeftijd, komt de naam van Gerrit Jan Schoemaker niet voor in “Liste des habitants de 20 à 40 ans de la Commune de Varsseveld, qui doivent concourir à la formation de la Garde Nationale dans le Département de l’Issel Supérieur - En l'an 1813.” (het register met namen van de mannelijke bevolking van 20-40 jaar die (moeten) bijdragen aan de vorming van de Nationale Garde in het jaar 1813). Zie voorts notitie onder Evert Schoemaker (1743-1817).
In het "Registre Civique de l'arrondissement de Zutphen, Departement de l'IJssel Superieure, Commune de Geesteren (s.d.)" is ene Garrit Jan Schoemaker (geboren 15 mei 1773) opgenomen, maar geen Gerrit Jan Schoemaker (gedoopt op 15 juli 1777). In het bevolkingsregister van Westendorp (1839-1848) staat met potlood bij zijn naam bijgeschreven '1777 15 July'. Het is niet duidelijk waar deze informatie vandaan komt en wie deze annotatie heeft gedaan, maar het lijkt te zijn overgenomen uit het doopboekje en niet de werkelijke geboortedatum van Gerrit Jan te vertegenwoordigen.
Het (onder)trouwboek der huwelijkscommissarissen van de gemeente Varsseveld (1796-1802) staat vermeld dat Gerrit Jan, zoon van wijlen Evert Schoemaker, geboren en woonachtig is te Westendorp.
Vernoemd als: 'Garret Jan Schoemaker' in de "Lijste van de Huijzen zo als deselve in de Buurschap Westendorp, onder Varsseveld genummerd zijn, benevens de voornaamen en toenamen derselven bewoners, door ons ondergetekende Rotmeesteren, op order van den Bailjuw van Wisch, op heden den 15 en 16 febr: 1809 opgenomen en opgegeven", wonende op nr. 59. Hiermee staat vast dat Gerrit Jan het voorvaderlijk huis blijft bewonen, net als zijn vader Evert en grootvader Berent dat al voor hem deden.
Vernoemd als 'Gerret Jan' [Schoenmaker] in de testamentaire verdeling en vruchtgebruik der nalatenschap in verband met het overlijden van Berendina Sessink, opgemaakt door notaris de Both op 14 juni 1843. In de akte wordt het onroerend goed van Gerrit Jan als volgt beschreven: "1: Een huis staande op grond van de kerk van Varsseveld bekend bij kadaster in sectie E. Nummero 257, groot wat het erf betreft drie roeden twintig ellen. - 2: Een parceel weiland Nummero 262, groot negenentwintig roeden zestig ellen em 3: Een parceel of stuk bouwland in sectie F nummero 51, groot negenendertig roeden veertig ellen". In de akte is verder vastgelegd dat Gerrit Jan zijn drie kinderen (Berendina, Derk en Gerrit) ieder een kindsdeel van de totale waarde der inboedel (ruim driehonderd gulden) heeft uitbetaald, verminderd met een nog openstaande schuld van honderdzesenvijftig gulden. Dientengevolge stemmen de kinderen in met het vruchtgebruik door Gerrit Jan van alle roerende en onroerende zaken. De akte sluit af met de opmerking dat de comparanten niet kunnen lezen en schrijven. Het is daarom dat Bernadus Helmus de zaken voor Berendina behartigt; hij ondertekent de akte met een keurig handschrift. Daarnaast treden twee getuigen op die ondertekenen: Lambertus Sammel, kleermaker, en Martinus Lucassen, dagloner. Gerrit Jan ondertekent zelf met zijn kenmerkende, dikke, vette letters, die nauwelijks te lezen zijn en de indruk wekken slechts van een voorbeeld uit het hoofd geleerd te zijn zonder ze echt te begrijpen. Hij vergeet dit keer zelfs de 'e' achter de 'o' te plaatsen zodat er nu eigenlijk 'G.J. Schomaker' staat.
Uit een andere akte, vier dagen eerder opgemaakt door notaris de Both op 10 juni 1843, blijkt dat Gerrit Jan 300 gulden heeft moeten lenen (tegen een rente van vijf procent) van ene boer Martens om aan de omschreven uitbetaling en schuldaflossing te kunnen voldoen.
Bij zijn overlijden laat Gerrit Jan een perceel heide na (kadaster Sectie E, No 468) uit de mark van Halle groot 2B. 57a (dit is ruim 3 hectare), en in de kadastrale gemeente Varsseveld Secie E, No 257 [dit is de Steuter], 261, 262, en Sectie F, No 51, huis en erf, bouwland en weiland te zamen groot vijf en negentig roeden en vijf ellen. De onroerende goederen komen bij executie van het testament volledig in handen van zijn zoon Gradus.
Gerrit Jan SCHOEMAKER | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 1815 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Harmina WISSINK | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1798 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bernardina (Dina) SESSINK |
Les données affichées n'ont aucune source.