Julius Löwenhardt kwam in december 1947 om bij het bloedbad in de olieraffinaderij van Haifa, de British Oil Refinery Massacre.
Julius Löwenhardt uit Sterkrade was 31 jaar oud toen hij op 16 januari 1934 in het Amsterdamse kantoor van de Jewish Agency zijn Palestina certificaat ontving. Dit certificaat was het officiële immigratievisum, erkend door zowel de Joodse autoriteiten in Palestina als de Britse autoriteiten.
Uit het certificaat valt af te leiden dat Julius in Duitsland lid was van de zionistische jeugdbeweging Hechaloets, een beweging met afdelingen in Europese landen, Rusland, en noord-Amerika. Julius beheerste twee talen, Duits en Hebreeuws. Hij had zijn aanvraag voor het certificaat ingediend in augustus 1933, zeven maanden nadat Hitler aan de macht was gekomen.
Julius woonde ten tijde van de aanvraag op Gottliebstrasse 99 in Duisburg-Hamborn. Al spoedig, op 10 september, vertrok hij en liep nabij Zevenaar over de Duits-Nederlandse grens. Hij reisde naar Amsterdam waar hij onderdak vond bij zijn jongere broer Saly op het adres Swammerdamstraat 10. Daar wachtte hij de uitkomst van zijn aanvraag af. Deze werd op 12 januari 1934 toegekend en vier dagen later kon Julius het certificaat in ontvangst nemen.
Het is vrijwel zeker dat Julius naar Palestina reisde met een groep jongelingen van Hachaloets. Al drie dagen na verstrekking van het certificaat gaat hij in Marseille aan boord van stoomschip Mariette Pacha, dat naar Jaffa vertrekt. Hij heeft kleding en zijn loodgietersgereedschap bij zich en in zijn certificaat een rekening voor leges ter hoogte van drie Britse Ponden en tien shilling, te voldoen aan de Jewish Agency. Op 25 januari arriveert Julius in het immigrantentehuis in Haifa. Daar verblijft hij tot 1 februari, de dag waarop hij de Jewish Agency het legesbedrag voor zijn certificaat betaalt.
Julius Lowenhardt |
Les données affichées n'ont aucune source.