Opmerkelijk is echter dat Japhet Andriesz. vanwege zijn vrouw (Sebastiaentje) en haar twee zusters Adriaentgen en Janneken ook een deel bezat in de hofstede van de Hendrik-Ido-Ambachtse schout Comelis Woutersz. Vinck, die boerde op de meest oostelijk, tegen de grens van Hendrik Ido Ambacht aan gelegen hofstede in het noorden van Sandelingenambacht aan de Dorpstraat, welke door één tussenliggende boerderij gescheiden was van de voornoemde hofstede ‘Buitenlust’ van Cornelis Gerritsz.
Helaas is niet meer na te gaan wie de voorgaande eigenaar was van deze door Vinck bezeten hofstede. Op 10-4-1564 speelde voor het Hof van Holland een zaak van Japhet Andriesz., als man en voogd van Sebastiana Cornelisdr., wonende tot IJsselmonde, ‘cum socys’ (met de zijnen), impetrant van zeker decreet, tegen de weduwe en erfgenamen van Cornelis Woutersz. Vinck, geëxecuteerde. Japhet vanwege zijn vrouw (= Sebastiana Cornelisdr.), Willem Jorisz., als man en voogd van Adriaentgen Cornelisdr., wonende tot Ridderkerk, en Janneken Cornelisdr., leggen een claim op de insolvente boedel van Cornelis Woutersz. Vinck van 33 ponden groten vlaams inzake een condemnatie van 18-7-1561.9 Van 3-9-1566 dateert de akte van preferentie voor het Hof van Holland tussen de executeurs van Comelis Woutersz. Vinck, wonende (lees: gewoond hebbende) in HendrikIdo-Ambacht, (die hangende dit proces overleed), waarbij Japhet Andriesz., wonende te IJsselmonde, vanwege zijn huisvrouw Sebastiana Comelisdr., en vervangende Jannetgen Cornelisdr., zijn huisvrouwen zuster, en Willem Joorisz., wonende tot Ridderkerk, vanwege diens vrouw Adriaentgen Cornelisdr., de vordering van de 33 ponden opeiste vanwege de verkoop van ‘heur aenpart ende contingent’ (= aandeel) in een zeker ‘huys en hofstede met barch, schuyer en tuelinghe’ in HendrikIdo-Ambacht (in feite dus gesitueerd in Sandelingenambacht, tegen de grens van Hendrik-IdoAmbacht aan) met 1 morgen boomgaard aan de westzijde daarvan gelegen, blijkens de koopcedulle gedateerd 26-10-1554. Vinck had daarover geprocedeerd voor het gerecht van Dordrecht, waarna proces op proces was gevoerd en het tenslotte kwam tot verkoop van diens hofstede. Adriaen Cornelisz., wonende in Hendrik-Ido-Ambacht (misschien identiek met Adriaen Cornelis Gerritsz. Cranendonck (ca. 1531-na 1605), pachtboer op de hofstede ‘Waelnes’ aan de Kerkstraat te HendrikIdo-Ambacht en rond die tijd de enige bekende inwoner met deze naam aldaar, zoon uit het tweede huwelijk van Comelis Gerritsz. met een niet bij name bekende vrouw11), Japhet Andriesz., wonende tot IJsselmonde, en Jorys Centsz., wonende op Kralingseveer, constitueerden op 30-5-1567 voor het Hof van Holland ene Jan Hobyn om namens hen op te treden.12 Deze machtiging hield verband met hun zaak als erfgenamen van Machteltgen Willem Jorisz. weeskind als opposanten van een decreet versus Willem Sebastiaensz. en Grietgen Sebastiaensdr., als actie hebbende van Reyer Jacobsz. olyslager, impetranten, en Reyer zelf met Aemt Schiltmansz., wonende te Dordrecht, opposanten, en Adriaen Adriaensz., Michiel, Pieter en Geleyn Adriaenszonen, gebroeders, als geëxecuteerden. De zaak handelde over niet nader gesitueerde 4 hont lands. Het betreffende overleden weeskind was dus een dochter van de overleden Ridderkerkse boer Willem Jorisz. bij Ariaentgen Comelisdr., die ook inmiddels gestorven lijkt te zijn, anders zou zij immers erfgenaam van haar dochter zijn geweest en niet o.a. Japhet namens zijn vrouw. Hoewel een akte voor het Hof van Holland van 16-1- (s.c. 1569 =) 1570 melding maakt van een niet nader met woonplaats aangeduide Cornelis Ghijsbrechts, als getrouwd hebbende de weduwe van Willem Jorisz., is niet duidelijk of dit de weduwe van onze Willem Jorisz. betreft. De akten van 20-5-1567 en 16-1-1570 lijken een aanwijzing te zijn dat Adriaen Cornelisz. (Cranendonck) een broer was van Adriaentgen Comelisdr. Het is dan wel weer opmerkelijk dat Adriaen Cornelisz. niet is genoemd als mede-participant in het proces aangaande de claim van 33 ponden die Japhet namens zijn vrouw en haar twee zusters deed op hun aanpart vanwege de verkoop van de hofstede aan Vinck in 1554.
Adriaen Cornelisz., wonende in Hendrik-Ido-Ambacht (misschien identiek met Adriaen Cornelis Gerritsz. Cranendonck (ca. 1531-na 1605), pachtboer op de hofstede ‘Waelnes’ aan de Kerkstraat te HendrikIdo-Ambacht en rond die tijd de enige bekende inwoner met deze naam aldaar, zoon uit het tweede huwelijk van Comelis Gerritsz. met een niet bij name bekende vrouw, Japhet Andriesz., wonende tot IJsselmonde, en Jorys Centsz., wonende op Kralingseveer, constitueerden op 30-5-1567 voor het Hof van Holland ene Jan Hobyn om namens hen op te treden. Deze machtiging hield verband met hun zaak als erfgenamen van Machteltgen Willem Jorisz. weeskind als opposanten van een decreet versus Willem Sebastiaensz. en Grietgen Sebastiaensdr., als actie hebbende van Reyer Jacobsz. olyslager, impetranten, en Reyer zelf met Aemt Schiltmansz., wonende te Dordrecht, opposanten, en Adriaen Adriaensz., Michiel, Pieter en Geleyn Adriaenszonen, gebroeders, als geëxecuteerden. De zaak handelde over niet nader gesitueerde 4 hont lands. Het betreffende overleden weeskind was dus een dochter van de overleden Ridderkerkse boer Willem Jorisz. bij Ariaentgen Comelisdr., die ook inmiddels gestorven lijkt te zijn, anders zou zij immers erfgenaam van haar dochter zijn geweest en niet o.a. Japhet namens zijn vrouw.
Elle est mariée avec Willem Jorisz.
Ils se sont mariés à l'égliseSource 2
Enfant(s):
Adriaentje Cornelis Cranendonck | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem Jorisz | ||||||||||||||||||||||||||||||||||