Arentgen Jansdr. van Pijnaecker testeert op 20 juni 1579 en bepaalt dat de drie kinderen van haar overleden zoon Jan Cornelisz. Cock, namelijk Cornelis, Arris en Pietertgen, mede zullen erven in alle goederen die zij zal nalaten.110
Op 24 november 1584 maakt Arentgen Jansdr., wonende tot Pijnacker, huisvrouw van Adriaen Jansz., ten huize van haar aangetrouwde neef Dirck Claesz. Zon te Delft, opnieuw een testament. Ze is nog redelijk kloek en gezond. Erfgenamen zijn haar kinderen, maar de portie van dochter Elijsabeth Comelisdr. gaat naar haar kinderen, terwijl Elijsabeth wel levenslang het vruchtgebruik krijgt. Arien Aertsz., de man van Elijsabeth, wordt de administratie van de erfenis ontzegd.
Arentgen Jansdr., nu ziekelijk, maakt 29 oktober 1589 wederom een testament, nu ten huize van haar zwager Pieter Jansz. van Ruijven. Ze benoemt tot erfgenamen haar kinderen resp. kleinkinderen, t.w. Adriaentgen Comelisdr., de kinderen van Jan Comelisz. Cock, Marritgen Comelisdr., Fijtgen Cornelisdr., Maerten Comelisz. Cock, Comelis Comelisz. en Jan Ariaensz. De erfdelen van de dochters Jannitgen Comelisdr. en Elisabeth Comelisdr. gaan naar hun beider kinderen, terwijl de dochters zelf slechts hun legitieme portie krijgen en Elisabeth ook het vruchtgebruik. Mocht Ariaen Aertsz., de man van Elisabeth, voor zijn vrouw overlijden, dan dienen hun kinderen de geërfde goederen aan
hun moeder te restitueren. Jannitgen wordt op haar legitieme portie gekort met de 200 gulden die ze van haar moeder heeft geleend.
De inmiddels hoogbejaarde Arentgen knapt toch weer op, want als ze op 13 juni 1594 nogmaals een testament maakt, is ze weer kloek en gezond van lichaam. Ze heeft haar hand over haar hart gestreken, want in plaats van haar kinderen, krijgt dochter Jannitgen Comelisdr. nu toch zelf haar negende deel van de nalatenschap toebedeeld.
Fijtgen Cornelis de Vlieger | ||||||||||