Neeltie Hendricksdr. Casteleijn liet op 16-9-1665 te Maasdam een kind Comelia dopen waarvan de vader zou zijn Aryen Comelissen, jonge man van Puttershoek. Dit kind ging door het leven als Comelia Aertsdr. Coijman.
Jacob Boerin alias Cappiteijn is uitgebreid behandeld in de uitgave ‘Het geslacht van Jacob Comelisz. Boerin uit Maasdam’.
O.a. de omtrent 43 jaar oude en op het dorp Maasdam woonachtige Neeltjen Hendricxdr. legde op 9-9-1674 ten verzoeke van de Maasdamse stedehouder Wingert Comelisz. Geus met enkele andere dorpsgenoten de verklaring af dat zij in 1673 en 1674 op diens weiland beesten had zien grazen, welke afkomstig waren uit de daarnaast gelegen weide van Jacob Ariensen o f diens moeder.
Op 15-4-1685 werden Jacob Heijmansz. Capiteyn en Neeltjen Hendriksdr. Castelleijn lidmaat te Maasdam. Achter zijn naam werd later geschreven dat hij op 4-8-1695 overleden was. Comelis Gielsz. Bestebroer werd op 16-4-1672 op belijdenis lidmaat te Maasdam. Later werd bijgeschreven dat hij op 19-9-1704 overleed. Op 19-7-1674 verdronk het ca. 6 jaar oude zoont je Frans van de te Maasdam wonende Comelis Giele in de Vliet onder Puttershoek, wiens lijk die dag werd geschouwd. O.a. Comelis Gielsz. legde op 15-10-1680 getuigenis af over de die dag door de wieken van de Puttershoekse korenmolen dodelijk verongelukte Maasdamse timmerman Johannis Huybertse.
Op 1-1-1689 attesteerde Comelis Gielsz., herbergier op Maasdam, met drie inwoners van Puttershoek over de vanouds zeer goede verstandhouding tussen de neven Ary Dingemansz. Hoffman en Willem Willemsz. Hoffman.Tussen hen had ‘een drouvigh ongeluck’ plaatsgevonden op de avond dat de neven ten huize van Comelis Gielsz. in elkanders gezelschap waren geweest.
Op 1-8-1694 werd op de dijk voor de herberg van Comelis Gielsz. te Maasdam Jan van der Plas verwond door ene Heijndrick den Tuijnman en op 3 augustus kwam de schout van Maasdam met twee schepenen ten huize van Comelis Gielsz. om de kwetsuren te aanschouwen en verhoor af te nemen.
Op 27-11-1694 kwam de 70 o f 71 jaar oude Reijnsburgh Gilles Vinck de dijk af lopen op de stoep achter het huis van Comelis Gielsz., toen zij lelijk werd gebeten door de hond van Leendert Vassen. Op haar hulpgeroep kwamen o.a. Comelis Gielsz. en zijn dochter Margriet af.
Op 26-10-1698 was het weer raak ten huize van Cornelis Gielsz.; toen werd de voorgenoemde Heijndrick Jansz. Tuijnman, wonende op de stee van de heren Jan en Willem de Witt, met een mes verwond door Jan Jaspersz. de H(ee)r.
De ziek te bed liggende Comelis Gielsz. Bestenbruer maakte op 24-1-1700 zijn testament, waarbij hij zijn twee meerderjarige dochters Margrieta en Hadewij Comelisdr. Bestenbruer tot zijn universele erfgenamen benoemde onder konditie dat zij aan hun broer Comelis Comelisz. Bestenbruer 70 gld zouden uitreiken en dat in plaats van zijn legitieme portie.
Op 20-2-1702 liet Neeltie Heijnricksdr., laatst weduwe van Jacop Heijmansz. Cappitein en dan hertrouwd met Cor(nelis) Gielen Bestenbruer, in het openbaar voor schout en gerechten van Maasdam een ‘huys, keet’ met de beterschappen van erf aan ‘Sheeren dijck’ op het dorp Maasdam verkopen. Oostelijk was dit belend aan ‘den bermslooth’ en westelijk aan ‘den Dick’. Koper werd voor 220 gld. (haar stiefzoon) Isaack Jacobsz. Cappitein.
Op 18-4-1702 liet Bestebruer schriftelijk vastleggen dat hij gekant was tegen de op 14 maart dat jaar gedane verkoop door de erfgenamen van Do. Lidius van een zeker huis en erf op Maasdam aan P(iete)r Joostz. Zijn protest zou woensdag 26-4-1702 om tien uur ’s-morgens op de rechtdag worden behandeld. De zaak wordt duidelijk aan de hand van op 18-4-1702 vastgelegde verklaringen, waaruit blijkt dat dit het woonhuis van Bestebruer betrof, dat ene te Dordrecht woonachtige monsieur Comelis Snouck op 29-3-1664 getransporteerd had gekregen. Omdat Bestebruer met Francintie Fransdr., de dienstmaagd van Snouck, getrouwd was mocht Bestebruer dit huis blijven bewonen zonder dat daar een tijdsperiode voor afgesproken was. Als Bestebruer daartoe in staat zou zijn, zou hij dit huis betalen en er dan eigenaar van worden.
Neeltie komt ook voor op een op 10-7-1707 opgemaakte lidmatenlijst met de bijschrijving dat zij op 24-10-1709 overleed. In 1709 wordt er melding gemaakte van het testament van Comelis Gielsz. Bestebroer, waarin gestipuleerd was dat Neeltje Heijndricksdr. Casteleijn gealimenteerd diende te worden door Bestebroer’s dochter Hadewij Comelisdr. Bestebroer.
Il est marié avec Neeltje Hendricks Casteleijn.
Ils se sont mariés à l'église le 20 novembre 1701 à Maasdam.Source 1
Cornelis Gielisz Bestebreur | ||||||||||
1701 | ||||||||||
Neeltje Hendricks Casteleijn |
K.J. Slijkerman Ons Voorgeslacht oktober 2008
http://home.online.nl/audeman/kwst0022.htm
zie bijgevoegd document van K.J. Slijkerman; daarin vermeld dat zijn ovl datum in lidmatenregister werd bijgeschreven