Op 17 november 1724 compareert voor de weesmeesters van Grijpskerke Matie Verheke, weduwe van Abraham de Clercq.90 Zij wordt vergezeld van Jan de Clercq, grootvader en nu ook voogd van de twee wezen Pieternella, oud zes jaar, en Matie, oud drie jaar. Matie komt, als moeder en voogd door tussenspraak met de schout en schepenen overeen dat zij in het volle bezit blijft van de boedel en goederen van haar overleden man mits zij de wezen opvoedt en alimenteert.
Na het overlijden van haar eerste man Abraham Jansz. de Klerk raakt Maetje de weg kwijt.
Op 27 mei 1725 wordt namelijk door de consistorie (vergadering van bestuurders) van de NG kerk te Grijpskerke besloten Pieter Goethart, Maetje Vreke en Arjaen Bimmel wegens schandelijke geruchten van oneerbaarheid, die evenwel door de vergadering niet kon worden aangetoond, deelname aan het heilig avondmaal te verbieden.
Maar dat die schandelijke geruchten niet zomaar uit de lucht kwamen vallen, blijkt uit een getuigenis op 8 juli 1725 van Matie Maartens, weduwe van Adam Janse (hij overleed te Grijpskerke op 27 maart 1723), wonende op Grijpskerke, voor schepenen en secretaris van Grijpskerke en Poppendamme, ter requisitie (op verzoek) van mr. Johan Lapher, baljuw van Middelburg. Matie verklaart dat zij op 6 april 1724 ’s morgens tussen zeven en acht uur naar het huis van Adriaan Bimmel is gegaan om wat chocolade en suiker te kopen (mogelijk was Adriaan Bimmel bakker van beroep). Aldaar heeft zij gevraagd: ‘Matie, ben je thuis?’, daarmee detonerende (bedoelende) de vrouw van Adriaan Bimmel. Toen zij doorliep naar de keuken, zag zij dat Matie Vreke, de weduwe van Abraham de Klerk, met Adriaan Bimmel op de grond lag, tesamen plegende ‘vleeselijke conversatie’. Toen Adriaan Bimmel terug in de winkel kwam om haar aan chocolade en suiker te helpen, was hij ‘seer bevende’.
Vervolgens verklaarde Matie Maartens dat zij enige maanden later heeft gezien dat Matie Verheke dik en ‘in dien staat was gelijk gemeenelijk de vrouluyden die bevrugt sijn en in de kraam moeten komen sijn’. Het hele relaas wordt nog eens bevestigd door de aanwezige Susanna Kornelis (Gardelin), huisvrouw van Jan (Pietersz.) Trimpe, Jacomintje Jobs, huisvrouw van Pieter Cornelisse Decker, en Jannetie Andriesen, huisvrouw van Johannes Hendrix, met de toevoeging dat zij Matie Verheke in die hoedanigheid hebben gezien in de maanden januari, februari en maart en dat bijna alle vrouwen in het dorp ervan afwisten. Enige tijd later hebben zij gezien dat Matie Verheke weer dun was als iemand die van een kind was verlost. Susanna Kornelis verklaarde tot slot dat zij Matie Verheeke er op aangesproken had en haar had verweten dat zij met Adriaan Bimmel naar ‘den abele’ was geweest wat een eerlijke vrouw niet behoorde te doen.
De in dit verslag genoemde Matie, die blijkbaar niet thuis was, was Maetje Paulus. Zij had met Arjaen Bimmel minstens drie kinderen: Leijntje (geb. 13 april 1722), Willem (geb. 27 april 1725) en Paulus (geb. 4 juli 1726).
Wanneer het allemaal waar was, wat deze vrouwen hebben verklaard, zou
Matie Verheke een kind ter wereld hebben gebracht in maart of april 1725! Dit valt in ieder geval niet te rijmen met de datum van het samenzijn met
Arjaen Bimmel op 6 april 1724.
En wat was dat voor reisje naar ‘den abele’? Den Abéle (een buurtschap nabij Oost-Souburg/Vlissingen) was van oudsher een pleisterplaats langs het ‘koopliedenpad’ naar Middelburg en telde een paar herbergen. Misschien kwam Arjaen Bimmel daar zo aan zijn grondstoffen en nam hij Maatje Verheke eens mee. Maar zo’n pleisterplaats trok ongetwijfeld ook mensen van minder allooi aan en had zodoende een bedenkelijke reputatie, eerder gesuggereerd door Susanna Kornelis.
Maar het verhaal gaat nog verder. Want wat is nu de rol van de eer-
dergenoemde Pieter Goethart, die zich blijkbaar ook niet zo netjes had
gedragen? In een vergadering van 26 augustus 1725 van de NG kerk teGrijpskerke komt ook hij in beeld. Er wordt vastgesteld dat Pieter Goethart en Maetje Vreke al geruime tijd in schandelijke ontucht hebben geleefd wat resulteerde in het ter wereld brengen van een bastaard die naar Vlissingen is gebracht en daar gedoopt.
Op last van het gerecht te Middelburg is Maetje Vreke toen opgepakt, heeft zij enige tijd in de gevangenis gezeten en werd zij door het gerecht gedwongen te trouwen. De consistorie besluit dat deelname van Pieter en Maetje aan het heilig avondmaal (weer) wordt verboden totdat zij beterschap hebben beloofd en berouw hebben getoond aan de ‘opsienders der gemeynte’. Vervolgens wordt er gerefereerd aan de al eerdere genoemde Maetje Adamsdr. die de baljuw (op 8 juli 1725) heeft verteld dat Maetje Vreke ‘vleselijke conversatie’ heeft gehad met Arjaen Bimmel, een getrouwd man, en dat dit een bastaard heeft voorgebracht.
Nieuw is nu de toevoeging in dit verhaal dat het kind door Arjaen Bimmel heimelijk naar Vlissingen is gebracht om daar te laten dopen met hem als getuige. Maetje Vreke (dit moet ongetwijfeld Maetje Jans zijn), de vrouws moeder van Arjaen Bimmel, heeft dit zo bevestigd en Arjaen heeft het niet kunnen ontkennen. Deze getuigenissen leiden ertoe dat ook Arjaen Bimmel door de vergadering wordt uitgesloten van deelname aan het heilig avondmaal.
De hiervoor genoemde vrouwsmoeder Maetje van Arjaen Bimmel was hoogst waarschijnlijk Maetje Jans die als getuige aanwezig was bij de doop van haar kleinzoon Willem Bimmel op 29 april 1725. Inmiddels was Maetje Vreke, gedwongen door het gerecht te Middelburg, op 7 augustus 1725 getrouwd met Pieter Goethart. Bij de ondertrouw-inschrijving wordt expliciet vermeld: ‘nadat sij een bastaert ter werelt had voorgebracht’
Pieter Goethart was eerder getrouwd met Neeltje Braems die op 4 juli 1723 te Grijpskerke overleed. Een kind Neeltje werd te Biggekerke gedoopt.
De zaak wordt nu wel gecompliceerd. Maetje Vreke zou als ongehuwde moeder een kind ter wereld hebben gebracht dat omstreeks maart/april 1725 heimelijk is gedoopt te Vlissingen en waarvan de vader zou zijn Arjaen Bimmel, en een kind van Pieter Goethart dat voor 7 augustus 1725 moet zijn geboren, ook in Vlissingen gedoopt.
De geboortedata van de kinderen van Matie Verheke en Pieter Goethart uit het doopboek van Grijpskerke stemmen redelijk overeen met de leeftijden van de kinderen zoals genoemd in deze weesakte. Een grote verrassing in de akte is de vermelding van ene 7 jaar oude Willemintie. Zij zou wel eens de ‘bastaard’ kunnen zijn die omstreeks maart/april 1725 heimelijk te Vlissingen is gedoopt met Arjaen Bimmel als getuige; een voorkind dus.
Maar dat Matie Verheke als ongehuwde moeder twee bastaards van twee verschillende mannen zou hebben gekregen, lijkt onwaarschijnlijk. Beide heren hadden omgang met Maetie, dat was duidelijk voor het hele dorp. Toen Maetie in verwachting bleek te zijn, was mogelijk niet duidelijk wie de vader was. Pieter heeft uiteindelijk de consequenties aanvaard en zijn compaan in ondeugd gevraagd het kind ver weg van het dorp heimelijk te laten dopen in Vlissingen.
Nadat Pieter was getrouwd, is het kind (Willemijntje) gewoon in het gezin opgenomen.De kans bestaat natuurlijk dat Willemijntje toch een kind was van Arjaen Bimmel. Maar die was net vader geworden van Willem, geboren 29 april 1725, zal niet hebben zitten wachten op Willemijntje en schoof het kind graag door naar de ongehuwde Pieter
Op 2 mei 1733 compareert Matie Verheke, tesamen met Cornelis Goedaart, oom van haar mans kant, ter weeskamer van Grijpskerke. Zij verklaart de voogdij aan te nemen van haar drie kinderen Willemintie, oud 7 jaren, Abraham, oud 5 ½ jaren en Adriaan Goedaart, oud 4 jaren. Zij zal in het bezit blijven van de onverdeelde boedel van haar overleden man Pieter Goedaart (overleden op 23 maart 1731), mits zij de wezen opvoedt en alimenteert.
Op 8 september 1718 wordt Maetje Vreke lid van de NG kerk te Grijpskerke door attestatie. Op 2 juni 1720 wordt Pieter Goedhard lid van de NG kerk te Grijpskerke door attestatie.
(1) Elle est mariée avec Abraham Jansz de Clerk.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 8 octobre 1717 à Grijpskerke.Source 1
Ils se sont mariés à l'église le 24 octobre 1717 à Domburg.Source 1otr./tr. 1e Grijpskerke /Domburg 8/24-10-1717 Abraham Jansz. de Klerk (ook Clercq)
Bij de ondertrouw op 8 oktober 1717 te Grijpskerke blijkt Abraham afkomstig van Buttinge (een buurtschap ten zuiden van Grijpskerke) en Maatje komt van Domburg.
Ons Voorgeslacht juni 2021, IR.ing Hans.P.Noppen
(2) Elle est mariée avec Pieter Adriaensz Goethart.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 20 juillet 1725 à Grijpskerke.Source 1
Ils se sont mariés à l'église le 7 août 1725 à Grijpskerke.Source 1otr./tr. 2e Grijpskerke 20-7/7-8-1725 Pieter Adriaensz. Goedhart
Uit het eerste huwelijk twee kinderen Clerk/Clerq te Grijpskerke geboren: Pieternella, ged. 11 juli 1718 (get. Sara Klerk en Pieter Vreke), en Maetje, ged. 12 augustus
1721 (get. Willemintje Vreke)
Uit het tweede huwelijk een voorkind en drie andere kinderen Goethart: het voorkind Willemintje, ged. ca. maart 1725, Abraham, ged. 2 oktober 1726 (get. Adries Buse en Maatje Vreke), Arjaan, ged. 4 januari 1729 (get. Maatje Krijger en Jan Gersen) en Maatje, ged. 1 juni 1730 (get. Sijntje Vreke)
Maatje Willemse Vereecke | ||||||||||||||||||
(1) 1717 | ||||||||||||||||||
Abraham Jansz de Clerk | ||||||||||||||||||
(2) 1725 | ||||||||||||||||||
Pieter Adriaensz Goethart |