Il est marié avec Roelfje van der Veen.
Ils se sont mariés le 11 novembre 1677 à Diever, il avait 27 ans.
MARR: _UID 55A46AFD4C7665B7EEC9A74F7EB51519
MARR: RIN MH:FF1036
Enfant(s):
BIRT: _UID 55A46AE5A9F705B78EC9A74F7EB51519
BIRT: RIN MH:IF5869
DEAT: _UID 55A46AE5A9F955B79EC9A74F7EB51519
DEAT: RIN MH:IF5870
RIN MH:SC2491
RIN MH:SC502490
RIN MH:SC503206
RIN MH:SC503219
Albert Houwink | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1677 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Roelfje van der Veen |
IIIe Albert Houwink, geb. circa 1650, overl. op 19-11-1705 te Meppel. Albert Houwing is de stamvader van een uitgebreid geslacht Houwing te Meppel.[104]
Met deze Albert Houwink zijn we bij de hierboven genoemde eerste Meppeler Houwink aangekomen. Waarom de veertigjarige Albert Houwink in 1690 besloot zijn lucratieve baantje van solliciteur eraan te geven en zich in Meppel als bierbrouwer te vestigen, is niet zeker. Misschien zocht hij een minder inspannende baan, waarbij hij geregelder thuis was bij vrouw en kinderen. Het kan ook zijn dat de gezondheid van zijn vrouw achteruit was gegaan (zij overleed twee jaar later) en dat hij om die reden vaker thuis wilde zijn en zij dichter bij haar familie wilde wonen. De keuze voor Meppel is daarmee teverklaren, maar Albert zal ook wel aangetrokken zijn door de bedrijvigheid van de handelsplaats die hem opviel als hij bij zijn schoonfamilie op bezoek was.
Hij had als solliciteur Drenthe vele malen doorkruist, maar het was hem duidelijk dat Meppel de enige plaats in de Landschap was, die door zijn compactheid en levendigheid een stedelijk karakter had.Bovendien had hij gehoord dat de plaats zeer goede contacten had met Amsterdam. Vooral op de Oever was het een drukte van belang. In de Aa lagen vele schepen die over de Oude Vaart, de Wold A en de Wetering turf uit de Echtense venen en landbouwprodukten uit alle windstreken hadden aangevoerd. Meppel diende als doorvoerhaven. In deze plaats die dus economisch, maar ook cultureel erg verschilde van de rest van Drenthe, vestigde Albert Houwink zich, zoals we hiervoor hebben gezien, met vrouw en zeven kinderen aan het eind van het jaar 1690 of in begin 1691. Voor het eerst vinden wij hem namelijk vermeld in het haardstedenregister van 20 mei 1691, en de tweede keer op 7 december van hetzelfde jaar als hij met vier goudguldens het burgerrecht van Meppel koopt. Hij richtte een bierbrouwerij open ging wonen aan de Kruisstraat, een van de oudste gedeelten van Meppel. Het geluk aldaar duurde echter maar kort, daar zijn vrouw Roelofje op 21 september 1691 overleed. Als gevolg hiervan kocht hij het recht van de klok. Dat wil zeggen dat bij het overlijden van hem of van een van zijn kinderen de kerkklok werd geluid, zonder dat daarvoor verder betaald hoefde te worden. Volgens een aantekening in het zogenaamde klokkeboek was zijn vrouw (geboortig uit Meppeler ouders die het recht van de klok kennelijk hadden gekocht) "vrij van de klok". Bij het overlijden laat zij haar man achter met zeven kinderen waarvan de oudste dertien en de jongste twee jaar is. Alberts moeder is waarschijnlijk als gevolg hiervan bij hen in huis komen wonen om haar zoon in deze moeilijke omstandigheden bij te staan. Ze is in ieder geval in Meppel overleden, want volgens het klokkeboek werd op 24 december 1695 in Meppel "verluid de moeder van Albert Houwinck" zonder dat haar naam er uitdrukkelijk bij wordt vermeld. Op 31 december werd zij begraven op `t koor in de kerk. Daarvoor werd betaald 2 gulden en 16 stuivers terwijl uit het bekken 18 stuivers en 8 penningen door de kerk werd ontvangen.
Bij de goedschatting in Drenthe, die in 1694 werd ingevoerd, werd het roerend vermogen van Albert Houwink geschat op f1000,-, een van de hoogste bedragen in Meppel.
Hij werd een gezien man die evenals andere voorname mensen in Meppel een kerkbus in huis had hangen en die bier aan de kerk leverde. Die kerkbus werd opgehangen, ten behoeve van de armen. Eens per jaar werd ze geleegd. Meestal werd daar bij bijzondere gebeurtenissen een stuiver in gegooid, maar af en toe kwam er ook een gulden in terecht. Gemiddeld per jaar leverde zijn bus anderhalve gulden op. In 1694 leverde hij bier aan de kerk, wat blijkt uit de mededeling in een van de kerkboeken: " 1694 den 13 Dec. betaelt aen Albert Houwinck voor geleevert dunne bier, doe messelders die wage en die portael strecken, die somma 2 - 11 - 0 gld. "
Hieruit meen ik op te maken dat Albert bier leverde aan de kerk dat bestemd was voor de metselaars die de waag naast de toren oprichtten en het portaal van de toren verbouwden. Hij bekleedde te Meppel onderscheidene openbare functies. Zo vinden wij hem op 1 november 1697 in kwaliteit als kerkvoogd, toen hij een schuldbekentenis mede ondertekende die door de kerkvoogden werd afgegeven aan Jan Danenbergh Mein, voor een bedrag van 75 Caroligulden, voorgeschoten ten behoeve van kerkreparatie. In 1698 wordt hij genoemd als burgemeester, niet te verwarren met de functie van burgemeester van tegenwoordig en ook niet met die van de schout of schulte. De term `burgemeester' was een andere naam voor volmacht. Meppel had in die tijd enige volmachten die samen met de schulte het dagelijks bestuur vormden. In 1700 is hij gecommitteerde van het derde rot (= wijk), dat wil zeggen gemeenteraadslid. Het derde rot bestond uit de Kruisstraat, de Touwstraat en de Noteboomstraat.