Op de hoek van de noordzijde van de Gasthuissteeg en de Koornmarkt stond eeuwenlang de brouwerij, later plateelbakkerij "De Clauw". Na de stadsbrand van 1536 was het Arent Ghysbrechtszoon de brouwer, die hier in 1543 en 1553 de 10e penning betaalde. Aan zijn brouwerij was een rosmolen verbonden, vermoedelijk in de steeg. In 1594 trouwde vanuit brouwerij "De Clauw" Geerdtgen Heindrick van Arckelensdr uit het land van Gulick met een moutmaker in de "Drie Lelijen" aan de Koornmarkt. De brouwer was hier toen Dirck Jansz van Ruyven, die in 1600 aangaf dat zijn brouwerij 2 brouwketels, 2 eesten en 7 haardsteden (vuurplaatsen) telde. De naam Van Ruyven betekende in die tijd tevens dat hij ambachtsheer van het betreffende stukje grasland buiten Delft was. Een jaar eerder had hij van het stadsbestuur toestemming gekregen voor het maken van een uitsteek uit zijn zijmuur in de Gasthuissteeg voor een wenteltrap. Hij was hier overigens al aan begonnen voordat hij de vergunning kreeg. Het uitsteeksel kostte overigens wel jaarlijks een recognitiegeld van 10 stuivers, die hij aan de stad moest betalen voor het gebruik van openbare ruimte. Zijn zoon Frederik zou hem als brouwer opvolgen.
Il est marié avec Jonkvrouw Elisabeth (Vredericx) van Ruijven (Ruyven).
Ils se sont mariés environ 1583.
Enfant(s):
achternaam wordt ook vermeld als Uytenhaghe van der Clou van Ruyven of gedeelten van deze naam dus Uytenhaghe van der Clou of van der Clou of van Ruyven. van Ruyven komt van de kant van Elisabeth en heeft betrekking op de titel ambachtsheer van Ruiven (een stukje land buiten Delft). Van der Klauw komt van de brouwerij en Uytenhage wil zeggen net buiten Den Haag.
De Delftse bierbrouwer Dirck Jansz. Uyttenhage van Ruyven bewoonde de brouwerij In de Claeuw aan de Koornmarkt. Hij en zijn vrouw Elisabeth Fredericksdochter van Adrichem kochten in 1594 een terrein bij de Oostpoort om er een hofje te stichten. In 1605 werd dit in gebruik genomen. Het was via een poort vanaf het Oosteinde bereikbaar en bestond aanvankelijk uit twaalf huisjes in twee rijtjes haaks op elkaar, een stal bij de stadswal en een groter huis aan de westzijde, waarin de stichters gingen wonen. In 1856 werd het grote huis vervangen door zes kleine woningen. Gezien hun uiterlijke kenmerken werden in die tijd mogelijk ook de voorgevels van de andere huisjes vernieuwd. In 1926 werd aan het Oosteinde de Rosaschool gebouwd, waarvoor de poort moest wijken. Aan de Oranje Plantage werd een nieuwe toegang gemaakt. De woninkjes zijn bij een restauratie twee aan twee samengevoegd tot bruikbare woningen voor alleenstaanden.Details
Adres
Oranje Plantage
Categorie
hofje
Architect
onbekend
Periode
1200-1850
Bouwjaar
1605
19de eeuw
Bouwstijl(en)
hollandsclassicisme
Les données affichées n'ont aucune source.