Hij is, evenals zijn vader, herhaaldelijk in strijd gewikkeld met Trier; overvalt aartsbisschop Eberhard op een vakantiereis in de omgeving van Wasserbillig, mishandelt hem en voert hem als gevangene mee naar Luxemburg (waarschijnlijk 1059). Hij wordt daarop door paus Alexander II in de ban gedaan en zijn land wordt met interdict getroffen. Hij laat dan zijn gevangene vrij, doet in de Domvan Trier boete en smeekt om vergiffenis, die hen op voorwaarde van een boetebedevaart naar Jeruzalem wordt verleend. Hij krijgt door bisschop Anno van Keulen de voogdij over Malmédy opgedragen (1065) teneinde dit klooster een eigen abt te bezorgen, zodat het niet meer met Stavelot onder één abt zal vallen, doch deze voogdij wordt beëindigd in 1067 en beide kloosters worden in 1071 weer hereingd. Hij is tijdens de Investituurstrijd een trouw aanhanger van Hendrik IV. Hij bevordert de Godsvrede-beweging door medewerking te verlenen aan de instelling van het Tribunal de la Paix te Luik in 1082. Hij sticht aan de westzijde van zijn burcht een Benedictijnerklooster (Münster) op 6 juli 1083. Dit klooster wordt aan de heilige Petrus gewijd. Hij vertrekt eerst dan voor de hem opgelegde bedevaart naar het Heilige Land. Hij is overleden op de terugreis en twee jaar later begraven in het klooster Münster (Luxemburg)
Il est marié avec Clementia van Poitou.
Ils se sont mariés en l'an 1075, il avait 35 ans.
Enfant(s):
Konrad I van Luxemburg | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1075 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Clementia van Poitou |
Les données affichées n'ont aucune source.