Datum: na een kortstondige ziekte
"Sedert 1861 was hij onafgebroken lid van de gemeenteraad en meer dan een kwart eeuw Wethouder van den Gemeenteraad; gedurende al dien tijd heeft hij al het mogelijke gedaan om de godsdienstige en stoffelijke belangen der gemeente te bevorderen" zegt zijn bidprentje. .
Jean Diederen [1960 Historisch Overzicht van de Watermolen de Onderste Molen te Schinveld], van wie Joannes Mathias een oudoom was, vertelt het volgende verhaal: Mathieu (zo werd Jan Mathijs ook wel genoemd) had veel omgang met de toenmalige burgemeester Gabr. Beckers van Schinveld. Samen dronken zij nogal wat borrels. Bij het café van Offermans, thans [in 1960] huis van Frans Mols (op de hoek Brunssummerstraat/Merkelbekerstraat [dat er nu (in 2013) niet meer staat] stond een leunstoel van de burgemeester en daar werd op geregelde tijden gebitterd. Het bitteren duurde vrij lang en als oom Mathieu rond een uur of twee namiddag naar huis ging (naar de Onderste Molen) en men hem dan al van verre zag aankomen, klonk het prompt: "Oom Mathieu heeft weer een vlieg in het oog". In 1894 stierf oom Mathieu. Dit was voor de kinderen van zijn nicht Mieke (Maria Agnes Diederen-Dohmen) een groot verlies. Ik, die met mijn tien jaren de oudste was, kreeg met Nieuwjaar steeds 1 Mark van hem. Na mijn zenuwachtige Nieuwjaarswens zei hij volgens traditie:" Noe mot ich 'ns goa kieke wat de botter giljt" en tastte diep in de beurs. Ik kreeg dan 1 Mark, wat in die tijd een fortuin was.
Joannes Mathias wordt door A.Scherpenzeel [ in 1870 Schets over den Politieken Toestand der Gemeente Schinveld 1849-1869] "een geheel ontaarde zoon van zijn vader" genoemd, "een man zonder principen, maar een dwarsboomer overal en altijd (par principe)". Scherpenzeel argumenteert als volgt: Joannes Mathias hoorde aanvankelijk tot de (anti-pastoor Joors-)partij van burgemeester J.P.Buijsers, net als Scherpenzeel zélf, maar liep over naar de pastoorspartij in de hoop dan wel wethouder te worden, omdat immers de burgemeester hem zijn stem onthield omdat hij een nieuweling in de gemeenteraad was, met de woorden: "men moet eerst koelkop zijn, eer men kwakkert wordt". Scherpenzeel vertelt ook dat in 1865 een loterij georganiseerd wordt tot instandhouding van de "harmoniesocieteit", maar dat Joannes Mathias een van de zeer weinigen was die daar niet aan meededen, dit in tegenstelling tot zijn broer Martin, die 15 loten kocht (Martin was toen kennelijk over uit Japan, waar hij werkzaam was). Scherpenzeel betitelt Jan Mathias/Mathijs Dohmen nog een keer als pastoorsman, omdat hij als stemopnemer een raadsverkiezing in 1869, die in het voordeel van de burgemeesterspartij dreigt uit te vallen, vervalst verklaart. Een van de kandidaten van de burgemeesterspartij is Scherpenzeel zélf en zijn zoon zou de stembusfraude hebben gepleegd, vandaar Scherpenzeel's uitval.
Hij was voogd over de minderjarige kinderen Joannes Franciscus Antonius en Maria Paulina Dohmen van zijn broer Joannes Antonius Dohmen en diens vrouw Anna Elizabeth Verhooren na het ovelijden van dit echtpaar in 1880. In 1881 werd hij in deze hoedanigheid gedechargeerd van de opbrengst van de verkoop van meubelen uit de nalatenschap van het echtpaar Dohmen-Verhooren, samen met ene Jan Andries Diederen. Met deze laatste persoon is w.s. bedoeld Andreas Adamus Diederen, de man van de toen meerderjarige dochter Maria Agnes van het echtpaar Dohmen-Verhooren. .
In 1881 vindt ook een openbare verkoop plaats van "opstamstaande boomen uitgewassen in den Ruischer onder Schinveld op verzoek van en behoorende aan Jan Mathis Dohmen molenaar te Schinveld". Het betrof 28 kanadassen (canadese populieren) en 1 belboom (abeel) voor in totaal dfl 81,65. Ook Andries Diederen (w.s. zijn aangetrouwde oomzegger) koopt een kanadas voor dfl 8,50.
Les données affichées n'ont aucune source.