De doopboeken te Delden beginnen op 20 maart 1647. Berent komt in het doopboek niet voor. Hij zal dus vóór die datum geboren zijn, of in één van onderstaande perioden:
Uit de volgende perioden zijn geen inschrijvingen aanwezig:
10 september 1665 tot 16 juni 1667
29 maart 1668 tot 01 januari 1678
16 februari 1679 tot 25 janari 1680
Lidmaat op Pasen 1675 als Berent ten Brinckate aen den Esch. Dus 14 of15 april 1675.
Berent en Jenneken zijn beiden overleden na 1717 want dan geven zij hun dochter Janna nog "consens"om te trouwen.
Il est marié avec Jenneken Jansen.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 8 avril 1688 à Delden, Overijssel, Nederland.Source 2
Ils se sont mariés à l'église le 4 juin 1688 à Delden, Overijssel, Nederland.Source 2Enfant(s):
In het register der Vuirsteden des Gerigts Delden staat het erve Brinkate in mei 1675 genoteerd met één schoorsteen. Het tarief was drie gulden per schoorsteen. Het hoofdgeld bedroeg 15 stuivers per persoon. Het register wekt de indruk dat inwonende kinderen (jong of ouder) niet meegeteld werden.
In juni 1751 staat het erve eveneens met één schoorsteen. Het tarief wordt niet genoemd.
1685 september 1
Akte van ruiling tussen Berend ten Brincate en Jacob van Wassenaer van enige landerijen in verband met de aanleg van een nieuwe dijk en allee bij het huis Twickel.
Berent ten Brincate verkrijgt een stuk land op de Hollacker groot 243 rijnl. Roeden, voorheen in gebruik bij Geert ter Mollen, behorende onder t erve Wijvercaete, 27 roeden van het Eerste gerdeken en 47 roeden 7 voeten van het tweede gerdeken, voorheen in gebruik bij Evert Hubbelinck, alsmede 83 roeden 3 voeten van een stuk land onder het Berchuijs behorende, voorheen lange tijd in gebruik geweest bij Jan ten Brincate, samen groot 401 roeden 2 voeten; daarnaast ontvangt Brincate een som van 100 car. Gl.
Jacob van Wassenaer ontvangt het land op de kamp voor het huis van Brincate gelegen, behorende tot het erve Brincate, gelegen in het tracé van de dijk, ter grootte van 74 roeden, alsmede een hoekje van den Haecken, groot 9 roeden en 2 voeten, van Brincaten bree een stuk van 112 voeten en twee stukken op de Es ter grootte van 6 voeten.
(Huis Archief Twickel, inv. nr. 4345-1)
Op 24 oktober 1698 werd het erfrecht (= gebruiksrecht) van het erve Brinkate verkocht aan Twickel en weer terug gepacht voor de tijd van 6 jaar. De pacht bedroeg 20,-- per jaar en een paar hoenders. Bovendien moest de pachter alle lasten dragen die met het gebruik van het erf verbonden waren.
Het erfrecht maakte een deel uit van het vermogen van de horige pachter. Die kon het bijvoorbeeld belenen en gaf hem bovendien de zekerheid dat hij niet van het erve gezet kon worden en tevens dat zijn erfopvolger het bedrijf te zijner tijd zou kunnen voortzetten. Het verschafte de nieuwe eigenaar medezeggenschap in de marke.
Hoewel de pachtakte een pacht van 20,-- en een paar hoender voorschrijft, werd voor het erve Brinkate jaarlijks tot en met 1851 een pacht van 22,-- genoteerd in het pachtboek van Twickel. Dit bedrag werd slechts een enkele keer betaald, meestal werd het verrekend met verrichte arbeid. Vóór 1698 werd nooit iets door Brinkate aan Twickel betaald blijkens de pachtboeken en de rentmeesterrekeningen van Twickel. Er was voor 1698 dus geen financiële relatie Brinkate-Twickel.
1698 oktober 24
Ick Johan Meijer, hoffrichter des Haves Delden, certificeere en verclaere bij deesen, dat voor mij en coernoten nabeschreven sijn gecompareert Berent ten Brinckatte en desselfs huisfrou Jenneken Jansen, alsmede Jan Wilmsen en desselfs huisfrou Fenneken Brinckatte, dese vrouwens geassisteert met haere respective ehemans als in desen haere wettige mombaren, isgelijcks Merricken Brinckatte, weduwe van Jan Eskens, alsmeede desselfs ongetroude suster Jenne Brinckatte, dese beijde geassisteert met Jan Elferinck als haeren vercoeren mombaer, insgelijcks Werner ten Brinckatte voor hemselfs, vertoonende in deesen gerichte seecker appointement van den 26 septembris lopenden jaers 1698, waerin door de Edel Mogende Heeren Gedeputeerde Staten deser provintie haer geconcenteert en toegestaan, om haer erfrecht van het bodengoet Brinkatte te mogen vercopen.
Welck appointement in den gerichte voerlesen en van waerden erkant, verclaerende dienvolgens se, comparanten, dat se met ripen raede haer erfrecht, t welck haer aen t voorseide bodengoet Brinckate gelegen in de buerschap Deldener Es gerigts Delden, met sijn ap- en dependentien, oude en nieuwe gerechtigheijt was competerende offte int toecomende mogte competeren, hadden vercoft en vercoften bij deesen aen sijn excell. De hoog welgeb. Heer Jacob vrij- en bannerheer van en toe Wassenaer, heer van Obdam, laege en Twijckeloe, soo voor de summe van vijerhondert caroli gulden, welcken cooppenninge se, comparanten, verclaerden ontfangen te hebben, quiteerden daervan bij deesen met expresse renuntiatie van de exceptie van ongetelden gelde; voorts desisteerden en renuntieerden voor haer en haeren erfgenamen van alle recht t welck haer aen t voorseijde bodengoet, daerop staende en daerbij gehorige landerijen, hadde gecompeteerd of int tecomende uit eenigen hoofde mogte competeeren en hooggemelte sijn excell. En desselfs heere successe[ ]eren daermeede aenervende, doende tot sulcken eijnde daervan bij deesen met hand en mond cessie, overdracht en transport, belovende desen coop altoos te sullen stan, wachten en waeren onder verband als nae rechte.
Voorts verclaerde rentmeister Grolle voornomde boodengoet Brinckate voor den tijdt van ses jaeren aenvang nemende op Martijnij lopenden jaers 1698, hadde vermeijert en verhuiert aen Berent ten Brinckatte, mits dat de voorschreeven huerman jaerlix in termino Martinij, waervan de eerste betalinge sall geschieden op Martinij 1699, boven alle ordinaris en extra-ordinaris heerenlasten, dinstgelt, taxatie van versterf en erfwinninge, alsmede prestatie van de bodendinsten in natura promtlijck sal hebben te betalen twijntig caroli gulden en een paer hoender, welcker conditie de voornomde huirman heeft aengenomen te sullen voldoen en presteren, onder submissie van parate executie.
Daer dit passeerde sijn nevens mij, Hoffrichter, als ceurnoten aen en oover geweest de EE Wolter ter Baa ende Berent Altinck, in orcunde hebbe desen geteijckent en met mijn gewoonlijcke segel becrachtiget; en vermits se, comparanten, schrijvens onervaren, oock geen segel hebben, soo heeft op haer versoeck de heer Daniël van Limborg, richter tot Delden, uit Haeren Naeme mede geteijckent en versegelt, Gdan Delden den 24 octobris 1698.
(Hofboek Delden 1667-1724, fol. 63v-64; de oorspronkelijke transportakte op perkament in Huis Archief Twickel inv. Nr. 4035)
Berent Brinkate | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1688 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jenneken Jansen |