Na 1909 Specialisatie Fysiologie.
1918. Promotie cum laude RU Utrecht "Proeven over gewoontevorming bij dieren"
1914:Lector algemene Biologie VU
1919: Hoogleraar Fysiologie en Algemen Biologie VU
1925: Hoogleraar Algemene Fysiologie RUG.
1946: Hoogleraar Algemene en Theoretisch Psychologie RU Utrecht.
1946: Tevens: Buitengewoon Hoogleraar Algemene Psychologie Nijmegen en Leuven.
1957: Emeritaat Utrecht
Il est marié avec Henriëtte Wilhelmina van Bemmel.
Ils se sont mariés le 15 juin 1911 à Amsterdam , il avait 24 ans.
Enfant(s):
Geboren met behulp van de forceps. NH gedoopt te Breda. 1937 Rooms Katholiek gedoopt 'sub conditione'. Als kind zwierf hij graag in de omgeving van Breda en met behulp van het boek "In sloot en plas "van de veldbiologen I.P.Thijsse en E.Heijmans werd hij een goed observator.Rijks- HBS in Breda en Alkmaar, eindexamen 1904 op zijn 17de (hij sloeg een klas over). Hij ging medicijnen studeren aan de UvA en deed het zelfde jaar 1904 zijn propaedeuse zonder een enkel college te volgen. Zijn familie was niet welvarend en hij wilde hard en snel studeren, eigenlijk had hij net als zijn vader officier willen worden maar hij werd om een doof linker oor afgekeurd . 1904-1909: Studie Geneeskunde UVA. 17 sept 1906 kreeg hij de gouden medaille van de universiteit vanwege zijn experimenten over het effect van adrenaline op de bloedvaten. 21-10-1909 Artsexamen.Vervolgens studeerde hij aan het "Stazione Zoölogica" in Napels, als student wetenschappen in het buitenland. Hij was gefascineerd door de tastcellen van cephalopoden. Terug in Nederland werd hij assistent bij prof. Zwaardemaker in Utrecht.
1913-1914: Assistent Biologisch Laboratorium VU Amsterdam.
Tijdens de eerste Wereldoorlog werd hij als officier van gezondheid in psychiatrische dienst gemobiliseerd.
1914: Lector algemene Biologie VU.
1918: Cum laude promotie " Over gewoontevorming bij dieren" bij prof.H. Zwaardemaker in Utrecht.
1919-1925: Hoogleraar Fysiologie en Algemene Biologie VU
1925-1946: Hoogleraar Algemene Fysiologie RUG.Inaugurale rede:"Over het verstaan der levensverschijnselen".
Van Juli tot October 1940 gegijzeld in Haaren door de Duitse bezetters. Van 1944-1945 was hij ondergedoken in Utrecht.
5-6-1945: Lid van de KNAW.
1946-1957: Hoogleraar Algemene en Theoretisch Psychologie RU Utrecht.
1946: Tevens: Buitengewoon Hoogleraar Algemene Psychologie Nijmegen en Leuven.
1957: Emeritaat Utrecht.
Op 15 juni 1911 trouwde hij met Henriëtte van Bemmel, zij kregen drie zonen en een dochter. In de jaren dertig tijdens de lange academische vacanties maakte het gezin lange wandeltochten door de Alpen (Haute Savoye), Corsica, de Pyreneeën en Noord Spanje, en door de Atlas in Algerije.
Hij was een autodidact in het veld van de psychologie, zoals in veel gebieden waar hij over schreef. Hij verklaarde met zekere trots dat hij nooit een handboek over psychologie had ingezien. De medische wetenschap beschouwde hij eens als een subwetenschap van de biologie. Hij bezat een nieuwsgierig onderzoekende geest en schreef essays over van alles: de psychologie van het voetbal, Dostojevski, de vrouw, de pijn, criminaliteit, het leven van dieren en mieren. Hij correspondeerde met filosofen als Binswanger, Guardini, Merleau-Ponty, Sartre en Simone de Beauvoir om inzichten te delen. Als filosofisch georienteerd fenomenoloog en anthropoloog geloofde hij in een integrale benadering van het leven. In 1937 werd hij katholiek gedoopt 'sub conditione'. Hij was toen al lid van de Pauselijke Academie van Wetenschappen. Hij betreurde de rationele en dogmatische blik van Gereformeerde kerk, met weinig ruimte voor het menselijk hart. Hij was een vriend van de katholieke schrijver Anton van Duinkerken, en werd geinspireerd door mensen als Guardini en zijn oude hoogleraar fysiologie prof. Thomas Place die hem stimuleerde de Confessiones van Augustinus te lezen en vele andere grote filosofen van het leven.
Hij was actief in de Katholieke Centrale Vereniging voor Geestelijke Volksgezondheid samen met medestanders als Fortmann, Ruygers en Trimbos. Sinds 1948 was hij voorzitter. Tot aan zijn dood in 1974 was hij de grand old man van deze vereniging. Na zijn emeritaat in 1957 kwam hij iedere dinsdag naar het bureau van de vereniging aan het Wilhelminapark in Utrecht. Hij organiseerde veel lezingen voor de KCV-leden, die dan later weer gepubliceerd werden in de reeks geestelijke volksgezondheid, zoals een themadag en brochure over lichamelijke opvoeding (1964). Daarnaast was hij van 1957 tot 1974 hoofdredacteur van de door Het Spectrum gepubliceerde wetenschappelijke Aulareeks.
Hij was zeer betrokken bij de wereld van de lichamelijke opvoeding. Hij bezocht de algemene vergaderingen van de vakvereniging en hield veel lezingen en toespraken voor de vakwereld. Voor zijn verdiensten werd hij in 1957 benoemd tot erelid van de KVLO.
Hij sprak en schreef veel voor een niet-wetenschappelijk publiek, tussen 1925 en 1940 in de vorm van krantenartikelen en reisverslagen, in De Telegraaf (vanaf 1926) en De Tijd (na 1935). Bij het laatstgenoemde dagblad raakte hij bevriend met Anton van Duinkerken en ging hij deel uitmaken van de Amsterdams-katholieke kring rond Van Duinkerken. Vanuit zijn antropologische en katholieke visie verzette Buijtendijk zich openlijk tegen het opkomend nationaal-socialisme en de rassentheorie die daarvan deel uitmaakte. In de jaren vijftig en zestig pleitte hij voor culturele emancipatie en in het bijzonder een meer onbevangen beleving van seksualiteit binnen de katholieke geloofsgemeenschap.
Hij overleed op 21 october 1974 in de kliniek van zijn vriend J.J.G.(Jef) Prick (Hoogleraar Neurologie) te Nijmegen, precies 65 jaar na zijn artsexamen.Hij ligt begraven op het schilderachtige kerkhofje achter de kerk in Kekerdom (gemeente Ubbergen), naast zijn vrouw, zijn dochter en hun trouwe Roelfje, met uitzicht op het huis van zijn vriend Jef Prick, met wie hij zo vaak in de Ooypolder ging vissen.
Hij voelde zich een "vlinder die wordt gedreven door de hartstochtelijke wens iets van de natuur en geest te begrijpen".
(Voor wie meer wil weten over zijn rol aan de Groninger Universiteit tijdens het opkomend fascisme en tijdens de oorlog, zie: "Academische Illusies" 2005, Klaas van Berkel, Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam, ISBN 90 351 2684 x )
Frederik Jacobus Johannes Buijtendijk | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1911 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Henriëtte Wilhelmina van Bemmel |
Les données affichées n'ont aucune source.