Woudwyk Genealogía » Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte. (1549-????)

Personal data Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte. 


Household of Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte.

She is married to Melchior Melchoir Schulge Sch.Schulze Schulte van Spennenberg Sgenneberg Spennebergh Spennenbergh Spennenborg Spenningberge Spannenberg Spannenburg te Borghorst bij Steinfurt.

They got married in the year 1572 at Borghorst Noordrijn-Westfalen, Nordrhein-Westfalen, she was 23 years old.


Child(ren):



Notes about Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte.

Jutta Grosse Osterholt.


Margaretha Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij ... De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi-.


-----------------


Spenneberg Margaret, la hija de agricultores ricos en Borghorst en ... Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; posteriormente fueron predicando.


----------------------------------------------------------------------------------------------


YUTTA GROSSE OSTERHOLT, m. MELCHOIR SCHULGE SGENNEBERG, 1573.


welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt


------------------------------------------------------------------------------------


Hendrick van BENTHEIM, schoolmeester, organist en stadssecretaris in Nordhorn (1610-1648), * huwt ca. 1610 Margaretha Spenneberg, dr. van Melchior Spenneberg, te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutta Grosse Osterholt.


Gehuwd voor de kerk circa 1610 met Margaretha SPENNEBERG, * dr. van Melchior Spenneberg te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutaa Grosse Osterholt.


 


http://www.mirandabos.nl/stamboom/pg-00015.htm#BM706


-----------


Hendrick van BENTHEIM, maestro de escuela, organista y secretario del ayuntamiento en Nordhorn (1610-1648), aproximadamente 1610 * se casa con Margaret Spenneberg Dr. Melchior Spenneberg a Borghorst (en Steinfurt) y Jutta Grosse Osterholt.


Matrimonio Iglesia sobre 1610 Margaret SPENNEBERG, * Dr. Melchior Spenneberg a Borghorst (en Steinfurt) y Jutaa Grosse Osterholt.


-----------------------------------------------------------------------------------------------


 De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende
eeuw
door R.C.C. de Savornin Lohman


Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis
Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick bekleedde van 16 10- 1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van
schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Margaretha
Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt.
Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds
een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven.
De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi- .I
kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. 
--------------------
La familia del organista Van Benthem en Zutphen en el decimoséptimo
siglo
por R.C.C. el Savornin Lohman


Hendrick van Benthe (i) m se originó a partir de una rama bastarda de la tumba alemana
Van Bentheim; su padre y su abuelo fueron directores en Nordhorn. Hendrick celebró allí desde 16 10-1648 en ese momento a menudo funciones combinadas de
maestro de escuela, organista y secretario de la ciudad. Se casó con Margaretha alrededor de 1610
Spenneberg, una hija de granjeros ricos en Borghorst cerca de Steinfurt.
Tuvieron cuatro hijos, todos fueron a Groningen primero, y luego también
una gran ciudad con una rica vida científica (¡Universidad!) y cultural.
Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; luego se volvieron predispuestos
lado, resp. en Dwingelo y Rijssen.


 -----------------------------------------------------------------------------------------------------


ROTGER I GROSSE5 OSTERHOLT (ROLF III GROSSE 4, ROLF II GROSSE 3, ROLF I GROSSE 2, DIDERICK GROSSE 1) was born November 15, 1515 in Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany, and died 1597 in Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany.He married (1) BERTHA SHENKING 1544 in Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany.He married (2) ANNA UPHOFF 1565.He married (3) MARGURETE 1590.


Children of ROTGER OSTERHOLT and BERTHA SHENKING are:


i. MELCHOIR6 OSTERHOLT.


ii. ANNA GROSSE OSTERHOLT.


iii. BERTHA GROSSE OSTERHOLT, m. HEINRICH SCHULTZ DUDING.


iv. JAKOB GROSSE OSTERHOLT.


v. MAGARETE GROSSE OSTERHOLT.


vi. ROLF GROSSE OSTERHOLT.


vii. YUTTA GROSSE OSTERHOLT, m. MELCHOIR SCHULGE SGENNEBERG, 1573.


6. viii. RUDOLF GROSSE OSTERHOLT, b. 1545, Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany; d. 1616, Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany.


ix. MELCHOIR GROSSE OSTERHOLT, b. 1547, Borghorst-Ostendorf Westfalen Germany.


 


 ----------


Melchior Melchoir Schulge Sch.Schulze van Spennenberg Sgenneberg


Esposa Jutta Grosse Osterholt. 


Hijos:


 


- Margaretha van Spennenberg 1580-?.


1610 Margaretha Spenneberg, dr. van Melchior Spenneberg, te Borghorst (bij ...


 


Melchior van Spannneberg


 


Adolphes van Spannneberg


 


 


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende


eeuw


door R.C.C. de Savornin Lohman


Mevrouw M.M. Doornink - Hoogenraad geeft in het Tijdschrift van de Vereniging


voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Dl. XIX, - 3,4 (Amsterdam 1962-


1963) in haar artikel "Een Zutphense organist uit Sweelinck's tijd" (blz. 192-


199) een boeiende beschrijving van het leven en werken van Mr. Godefrid Oldenraet,


die van 1613-1630 organist der stad Zutphen was. Het artikel besluit met


de vermelding dat na de dood van Oldenraet eind 1630/begin 1631 zijn functie


tijdelijk werd uitgeoefend door zijn blinde leerling Gerrit Hansen, en dat op 1


oktober 163 1 als vaste organist werd aangesteld Mr. Arnold van Benthem, afkomstig


uit Groningen. Deze Van Benthem en zijn muzikale familie vormen het


onderwerp van onderstaande studie.


Voorop mag gesteld worden dat sinds de Reformatie de organist te Zutphen


slechts gedeeltelijk "stadsorganist" was; hij werd weliswaar door de Magistraat


benoemd en ontslagen, maar zijn bezoldiging geschiedde - evenals voor de predikanten


en schoolmeesters - door het kwartierlijke Zutphense rentambt, terwijl


emolumenten zoals huishuur en honorarium voor buitengewone orgelbespelingen


uit de stedelijke geestelijke rentambten werden bekostigd. Daarnaast had de kerkeraad


een belangrijke stem in de instructie voor de organist (verg. bovenvermeld


artikel van Mevrouw Doornink; en het artikel "Een afgedwaalde stadsorganist"


van J. de Graaf, in Gelre 1953, blz. 196).


Arent, ofwel Arnold(us) van Benthem werd omstreeks 1610 geboren in het


handelsstadje Nordhorn, aan de Vecht in het graafschap Bentheim. Zijn vader


Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis


Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick bekleedde


van 16 10- 1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van


schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Margaretha


Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt.


Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds


een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven.


De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi- .I


kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. De zonen Arent (Arnoldus) en Hendrick


bekwaamden zich in Groningen in het orgelspel en waren er tijdelijk als organist


aan gasthuizen verbonden. Hendrick kwam via Groen10 terecht in Kampen, waar


hij in 1634 tot stadsorganist en -klokkenist werd benoemd.


Arnoldus werd komend dus uit Groningen op 1 oktober 1631 in Zutphen


aangesteld tot organist van de St. Walburgskerk, waarvan hij op 24 februari 1647


ook de klokkenist (beiaardier) werd; daarnaast wordt hij in 1655 nog aangetroffen


als licentmeester, diaken en opziender van het Arme of Vreemde Wezenhuis.


Hij was in 1631 getrouwd met Gebbetien Böttich, uit Schuttorf, behorend tot de


later in Groningen en Drenthe bekende predikantenfamilie Bottichius.


Van hun zeven kinderen stierven er drie jong; één dochter trouwde naar Zwolle,


een andere naar Amsterdam, en de twee zonen werden weer organist. De oudste,


Derck ofwel Theodorus, bezocht eerst de Illustre School te Deventer, studeerde


vervolgens philosophie te Leiden en ging zich ten slotte in het orgelspel


bekwamen in het Groningerland. In 1657 volgde hij zijn in december 1656 (a.d.


pest) gestorven vader Mr. Arnoldus op als organist van de St. Walburgskerk, en


later werd hij na verkregen opleiding tevens de klokkenist. Theodorus overleed al


in 1674 op veertigjarige leeftijd. Zijn opvolger als stadsorganist werd in 1676


Cornelis van Neck.


Uit het huwelijk van Theodorus in 1667 met Catharina Crop sproten vier


kinderen, van wie de enige zoon, Arnold, jong stierf. De dochter Helena vertrok


in 1702 voorgoed naar Amsterdam. De dochter Maria Magdalena trouwde in


1716 Willem van den Berg uit Doesburg; zij overleed in 1753 te Zutphen kinderloos


en vermaakte haar bezittingen aan haar achterneef Arnoldus Revius in Amsterdam.


Het vierde kind, Theodora, werd in 1674 posthuum geboren en stierf


kinderloos vóór 1734.


De jongste zoon van Mr. Arnoldus, namelijk Hendrick van Benthem, werd in


1664 te Kampen aangesteld tot waarnemend organist van de Bovenkerk en klokkenist


van de nieuwe toren, onder zijn oom Mr. Hendrick van Benthem de stadsorganist


van Kampen. Hendrick (de jonge) vertrok in 1672 naar Amsterdam en


werd daar "suppoost". Hij wordt er in 1684 vermeld als mede-erfgenaam van zijn


oom Mr. Hendrick (wiens zes kinderen allen voordien zonder nageslacht waren


gestorven).


Hendrick (de jonge) had uit zijn huwelijk in 1663 met Elisabeth van Ceulen


vier kinderen, van wie de dochter Cornelia in 1701 te Amsterdam trouwde met


de wijnkoper Jodocus Revius uit Deventer.*


Wij hopen in een volgend artikel meer in bijzonderheden terug te komen op


de familiebetrekkingen tussen de verschillende organisten-klokkenisten Van Benthem


resp. te Nordhorn, Kampen en Zutphen, en de predikanten (Van) Benthem


te Dwingelo en te Rijssen. Voor zover valt na te gaan zijn de takken der organisten


Van Benthem uitgestorven (die te Kampen vóór 1684, en die te Amsterdam


in de eerste helft van de 18e eeuw). De predikantentakken (Van) Benthem lieten


echter een uitgebreid, ook thans nog levend nageslacht na, mede in vrouwelijke


lijn, onder de namen Benthem Reddingius en Benthem Sypkens. Deze "gestudeerde"


families met vele predikanten en ook wel medici, met name in de vier


noordelijke provincies van ons land, zijn voor Zutphen niet van direkt belang en


blijven dan ook verder buiten beschouwing.


Het op zichzelf merkwaardige fenomeen van de vijf organisten Van Benthem,


in drie generaties - waarvan twee in Zutphen bijna een halve eeuw lang - verdient


naar het voorkomt alleszins op deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te worden.


* kleinzoon van Hendrick Reefsen, of Revius, gemeensman van Deventer, die een broer was van de beroemde theoloog-historicus en dichter Jacobus Revius.


-------------------------------------


La familia organista Van Benthem Zutphen en el XVII


siglo


por R.C.C. Savornin Lohman


Sra. M. M. Doornink - Hoogenraadstraat da la Revista Asociación


de música holandesa, Vol. XIX - 3.4 (Amsterdam 1962-


1963) en su artículo "Un organista Zutphense desde el tiempo de Sweelinck" (p. 192-


199) un relato fascinante de la vida y obra del señor Godefrid Oldenraet,


quien fue organista from 1613-1630 la ciudad de Zutphen. El artículo concluye con


afirmando que después de la muerte de Oldenraet finales 1630 / principios de 1631 su posición


fue ejercida provisionalmente por su alumno ciego Gerrit Hansen, y 1


01 de octubre 163 organista permanente fue nombrado Mr. Arnold van Benthem, viniendo


de Groningen. Esta Van Benthem y su familia musical constituye la


el objeto de la siguiente estudio.


Líder puede decir que desde la Reforma del organista en Zutphen


fue sólo parcialmente "organista de la ciudad"; él era de hecho por el Magistrado


nombrado y destituido, pero llegó a su salario -, así como para los pastores


y maestros de escuela - por ingresos reales trimestre Zutphense oficina mientras


emolumentos como casa de alquiler y los honorarios de extraordinaria orgelbespelingen


de las oficinas urbanas carreras mentales fueron financiados. Además, el consistorio tenía


una voz importante en la instrucción para el organista (comp. arriba


artículo de la Sra Doornink; y el artículo "Un organista díscolo de la ciudad"


J. de Graaf en Gelredome 1953, p. 196).


Arent, o Arnold (nosotros) van Benthem nació alrededor de 1610 en el


ciudad comercial de Nordhorn, la lucha en el condado de Bentheim. Su padre


Hendrick Benthe (i) m descendiente de un bastardo de la casa tumbas alemán


Bentheim; su padre y su abuelo eran juez en Nordhorn. Hendrick celebrada


de 16 10- 1648 hay las funciones luego menudo combinados de


maestro de escuela, organista y secretario del ayuntamiento. Se casó con cerca de 1610 Margaretha


Spenneberg, una hija de agricultores ricos en Borghorst en Steinfurt.


Tuvieron cuatro hijos que fueron a los cuatro primeros en Groningen, cuando ya


una gran ciudad con una rica académico (Universidad!) y la vida cultural.


Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; que eran pastor más tarde .I


lado, resp. a Dwingelo y Rijssen. Los hijos Arent (Arnold) y Hendrick


se convirtieron en expertos en Groningen en tocar el órgano y había organista temporal


adjunta a los hospitales. Hendrick llegó a través Groen10 en campos donde


fue nombrado en 1634 para el organista de la ciudad y -klokkenist.


Arnoldus venía así de Groningen el 01 de octubre 1631 en Zutphen


organista designado de la Iglesia St. Walburg, de la que fue el 24 de febrero 1647


fue también el carillón (campanero); Además, sigue siendo visto en 1655


como licentmeester, diácono y Obispo de los Pobres o huérfanos extranjeros Home.


Se casó en 1631 con Gebbetien Bottich, desde Schuttorf, perteneciente a la


más tarde en predicador conocido familia Bottichius Groningen y Drenthe.


De sus siete hijos, tres murieron jóvenes; una hija casada con Zwolle


otro a Amsterdam, ya los dos hijos estaban de nuevo organista. El más antiguo,


Derck sea Theodore, visitó por primera vez la Escuela Deventer Ilustre, estudiado


luego filosofía en Leiden y finalmente entró en el órgano


competentes en Groningerland. En 1657 se siguió en diciembre 1656 (dC


peste) murió el padre del Sr. Arnoldus como organista de la iglesia de St. Walburg,


más tarde se obtuvo después de la formación también el carillón. Theodore ya murió


en 1674 a la edad de cuarenta. Su sucesor como organista de la ciudad fue en 1676


Cornelis van Neck.


Brotado del matrimonio de Theodore en 1667 Catharina Recortar cuatro


niños, cuyo único hijo, Arnold, murieron jóvenes. La hija Helena dejó


en 1702 para el bien de Amsterdam. Hija María Magdalena se casó


1716 Willem van den Berg de Doesburg; Murió en 1753 en Zutphen sin hijos


y legó su patrimonio a su primo Arnold Revius en Amsterdam.


El cuarto hijo, Theodora, nació en 1674 y murió a título póstumo


sin hijos antes de 1734.


El hijo más joven del señor Arnoldo, a saber, Hendrick van Benthem, era


1664 Kampen organista suplente designado del Alto y carillón


de la nueva torre, con su tío el Sr. Hendrick van Benthem ciudad organista


Kampen. Hendrick (jóvenes) se trasladó en 1672 a Amsterdam


estaba allí "asistente". Él es mencionado en 1684 como co-heredero de su


tío Sr. Hendrick (cuyos seis niños de todo previamente sin posteridad


muerto).


Hendrick (los jóvenes) tuvo de su matrimonio en 1663 con Isabel de Ceulen


cuatro hijos, cuya hija Cornelia casaron en 1701 en Amsterdam


comprador vino Jodocus Revius Deventer. *


Esperamos que en el próximo artículo de volver con más detalle en


las relaciones familiares entre el klokkenisten-organistas diversos Van Benthem


resp. Nordhorn, Kampen y Zutphen, y los ministros (Desde) Benthem


a Dwingelo y Rijssen. Por lo que se puede comprobar, las ramas de los organistas


Van Benthem extinguido (que Kampen antes de 1684, y que en Amsterdam


en la primera mitad del siglo 18). Las ramas pastor (Desde) Benthem dejó


Sin embargo, una extensa, incluso ahora, después de descendientes vivos, también en femenino


línea, bajo los nombres Benthem Reddingius y Benthem Sypkens. Estos "educados"


pastores, y muchas familias con los médicos conocidos, especialmente en los cuatro


provincias del norte de nuestro país, no son de interés directo y Zutphen


por lo tanto, ser considerados más.


En sí notable fenómeno de los cinco organistas Van Benthem,


en tres generaciones - dos en Zutphen casi medio siglo - merece


para que de hecho se produce de esta manera del olvido a ser.


* Nieto Hendrick Reefsen o Revius, Deventer gemeensman, que era hermano del famoso teólogo, historiador y poeta James Revius.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Gr.Osterholt,Diedrich * um 1380
Gr.Osterholt,Rolef * um 1430
Gr.Osterholt,Hinrich  * um 1465
Gr.Osterholt,Rolven  * um 1490
Gr.Osterholt,Rötger  * Borg 1511
Gr.Osterholt,Rotger oo um 1540
Gr.Osterholt,Jutta oo 1572 - Sch.Spenneberg,Melchior oo 1572
Gr.Osterholt,Rudolf oo 1590
Gr.Osterholt,Aleke * ?


 


 


Sch.Spenneberg,Johann erwähnt 1529
Sch.Spenneberg,Melchior oo 1572
Sch.Spenneberg,Johann oo 1620
Sch.Spenneberg,Joh. oo 1647
Sch.Spenneberg,Johan oo 1690


 


https://fj.vehoff.net/namensliste/


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende
eeuw
door R.C.C. de Savornin Lohman
Mevrouw M.M. Doornink - Hoogenraad geeft in het Tijdschrift van de Vereniging
voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Dl. XIX, - 3,4 (Amsterdam 1962-
1963) in haar artikel "Een Zutphense organist uit Sweelinck's tijd" (blz. 192-
199) een boeiende beschrijving van het leven en werken van Mr. Godefrid Oldenraet,
die van 1613-1630 organist der stad Zutphen was. Het artikel besluit met
de vermelding dat na de dood van Oldenraet eind 1630/begin 1631 zijn functie
tijdelijk werd uitgeoefend door zijn blinde leerling Gerrit Hansen, en dat op 1
oktober 163 1 als vaste organist werd aangesteld Mr. Arnold van Benthem, afkomstig
uit Groningen. Deze Van Benthem en zijn muzikale familie vormen het
onderwerp van onderstaande studie.
Voorop mag gesteld worden dat sinds de Reformatie de organist te Zutphen
slechts gedeeltelijk "stadsorganist" was; hij werd weliswaar door de Magistraat
benoemd en ontslagen, maar zijn bezoldiging geschiedde - evenals voor de predikanten
en schoolmeesters - door het kwartierlijke Zutphense rentambt, terwijl
emolumenten zoals huishuur en honorarium voor buitengewone orgelbespelingen
uit de stedelijke geestelijke rentambten werden bekostigd. Daarnaast had de kerkeraad
een belangrijke stem in de instructie voor de organist (verg. bovenvermeld
artikel van Mevrouw Doornink; en het artikel "Een afgedwaalde stadsorganist"
van J. de Graaf, in Gelre 1953, blz. 196).
Arent, ofwel Arnold(us) van Benthem werd omstreeks 1610 geboren in het
handelsstadje Nordhorn, aan de Vecht in het graafschap Bentheim. Zijn vader
Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis
Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick bekleedde
van 16 10- 1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van
schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Margaretha
Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt.
Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds
een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven.
De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi- .I
kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. De zonen Arent (Arnoldus) en Hendrick
bekwaamden zich in Groningen in het orgelspel en waren er tijdelijk als organist
aan gasthuizen verbonden. Hendrick kwam via Groen10 terecht in Kampen, waar
hij in 1634 tot stadsorganist en -klokkenist werd benoemd.
Arnoldus werd komend dus uit Groningen op 1 oktober 1631 in Zutphen
aangesteld tot organist van de St. Walburgskerk, waarvan hij op 24 februari 1647
ook de klokkenist (beiaardier) werd; daarnaast wordt hij in 1655 nog aangetroffen
als licentmeester, diaken en opziender van het Arme of Vreemde Wezenhuis.
Hij was in 1631 getrouwd met Gebbetien Böttich, uit Schuttorf, behorend tot de
later in Groningen en Drenthe bekende predikantenfamilie Bottichius.


 


 Van hun zeven kinderen stierven er drie jong; één dochter trouwde naar Zwolle,
een andere naar Amsterdam, en de twee zonen werden weer organist. De oudste,
Derck ofwel Theodorus, bezocht eerst de Illustre School te Deventer, studeerde
vervolgens philosophie te Leiden en ging zich ten slotte in het orgelspel
bekwamen in het Groningerland. In 1657 volgde hij zijn in december 1656 (a.d.
pest) gestorven vader Mr. Arnoldus op als organist van de St. Walburgskerk, en
later werd hij na verkregen opleiding tevens de klokkenist. Theodorus overleed al
in 1674 op veertigjarige leeftijd. Zijn opvolger als stadsorganist werd in 1676
Cornelis van Neck.
Uit het huwelijk van Theodorus in 1667 met Catharina Crop sproten vier
kinderen, van wie de enige zoon, Arnold, jong stierf. De dochter Helena vertrok
in 1702 voorgoed naar Amsterdam. De dochter Maria Magdalena trouwde in
1716 Willem van den Berg uit Doesburg; zij overleed in 1753 te Zutphen kinderloos
en vermaakte haar bezittingen aan haar achterneef Arnoldus Revius in Amsterdam.
Het vierde kind, Theodora, werd in 1674 posthuum geboren en stierf
kinderloos vóór 1734.
De jongste zoon van Mr. Arnoldus, namelijk Hendrick van Benthem, werd in
1664 te Kampen aangesteld tot waarnemend organist van de Bovenkerk en klokkenist
van de nieuwe toren, onder zijn oom Mr. Hendrick van Benthem de stadsorganist
van Kampen. Hendrick (de jonge) vertrok in 1672 naar Amsterdam en
werd daar "suppoost". Hij wordt er in 1684 vermeld als mede-erfgenaam van zijn
oom Mr. Hendrick (wiens zes kinderen allen voordien zonder nageslacht waren
gestorven).
Hendrick (de jonge) had uit zijn huwelijk in 1663 met Elisabeth van Ceulen
vier kinderen, van wie de dochter Cornelia in 1701 te Amsterdam trouwde met
de wijnkoper Jodocus Revius uit Deventer.*
Wij hopen in een volgend artikel meer in bijzonderheden terug te komen op
de familiebetrekkingen tussen de verschillende organisten-klokkenisten Van Benthem
resp. te Nordhorn, Kampen en Zutphen, en de predikanten (Van) Benthem
te Dwingelo en te Rijssen. Voor zover valt na te gaan zijn de takken der organisten
Van Benthem uitgestorven (die te Kampen vóór 1684, en die te Amsterdam
in de eerste helft van de 18e eeuw). De predikantentakken (Van) Benthem lieten
echter een uitgebreid, ook thans nog levend nageslacht na, mede in vrouwelijke
lijn, onder de namen Benthem Reddingius en Benthem Sypkens. Deze "gestudeerde"
families met vele predikanten en ook wel medici, met name in de vier
noordelijke provincies van ons land, zijn voor Zutphen niet van direkt belang en
blijven dan ook verder buiten beschouwing.
Het op zichzelf merkwaardige fenomeen van de vijf organisten Van Benthem,
in drie generaties - waarvan twee in Zutphen bijna een halve eeuw lang - verdient
naar het voorkomt alleszins op deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te worden.
* kleinzoon van Hendrick Reefsen, of Revius, gemeensman van Deventer, die een broer was van de beroemde theoloog-historicus en dichter Jacobus Revius. 


------------------------------


La familia del organista Van Benthem en Zutphen en el decimoséptimo
siglo
por R.C.C. el Savornin Lohman
Sra. M.M. Doornink - Hoogenraad cede en la Revista de la Asociación
para la historia de la música holandesa, Dl. XIX, - 3.4 (Amsterdam 1962-
1963) en su artículo "Un organista de Zutphen del tiempo de Sweelinck" (p.
199) una descripción fascinante de la vida y el trabajo del Sr. Godefrid Oldenraet,
quien fue organista de la ciudad de Zutphen desde 1613-1630. El artículo concluye con
la declaración de que después de la muerte de Oldenraet a fines de 1630 / principios de 1631 su función
temporalmente fue ejercida por su estudiante ciego Gerrit Hansen, y que el 1
Octubre 163 1 fue nombrado organista permanente. Arnold van Benthem, de
de Groningen. Estos Van Benthem y su familia musical lo forman
sujeto del estudio a continuación.
En primer lugar, se puede decir que desde la Reforma el organista en Zutphen
era solo parcialmente "organista de la ciudad"; él fue admitido por el Magistrado
nombrado y despedido, pero su remuneración fue hecha, así como para los pastores
y maestros de escuela - por el prometido trimestral de Zutphen, mientras
emolumentos como el alquiler de la casa y los honorarios por juegos de órgano extraordinarios
fuera de las tasas de interés espirituales urbanas se financiaron. Además, el consejo de la iglesia
una voz importante en la instrucción para el organista (citado anteriormente
artículo de la Sra. Doornink; y el artículo "Un organista de la ciudad callejero"
por J. de Graaf, en Gelre 1953, página 196).
Arent, o Arnold (nosotros) van Benthem, nació alrededor de 1610 en el
ciudad comercial Nordhorn, en el Vecht en el condado de Bentheim. Su padre
Hendrick van Benthe (i) m se originó a partir de una rama bastarda de la tumba alemana
Van Bentheim; su padre y su abuelo fueron directores en Nordhorn. Hendrick aguantó
a partir del 16 10-1648 allí las funciones a menudo combinadas de
maestro de escuela, organista y secretario de la ciudad. Se casó con Margaretha alrededor de 1610
Spenneberg, una hija de granjeros ricos en Borghorst cerca de Steinfurt.
Tuvieron cuatro hijos, todos fueron a Groningen primero, y luego también
una gran ciudad con una rica vida científica (¡Universidad!) y cultural.
Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; luego se volvieron predispuestos
lado, resp. en Dwingelo y Rijssen. Los hijos Arent (Arnoldus) y Hendrick
calificado en Groningen en el juego del órgano y fue temporalmente como organista
conectado a casas de huéspedes. Hendrick terminó en Groen10 en Kampen, donde
en 1634 fue nombrado organista de la ciudad y relojero.
Por lo tanto, Arnoldus venía de Groninga el 1 de octubre de 1631 en Zutphen.
nombrado organista de la Iglesia de San Walburg, de la que fue el 24 de febrero de 1647
también el jugador del reloj (carillonneur) era; además, todavía se encuentra en 1655
como maestro de licencia, diácono y supervisor del orfanato de pobres o extranjeros.
Se casó en 1631 con Gebbetien Böttich, de Schuttorf, que pertenece al
más tarde en Groningen y Drenthe conocido pastor familia Bottichius.


 


Tres de sus siete hijos murieron jóvenes; una hija casada con Zwolle,
otro a Amsterdam, y los dos hijos se volvieron organistas otra vez. El más antiguo,
Derck o Theodorus, primero asistieron a la Escuela Illustre en Deventer, estudiaron
entonces la filosofía en Leiden y finalmente entró en el juego del órgano
hábil en el Groningerland. En 1657 siguió la suya en diciembre de 1656 (a.d.
plaga) murió padre Arnoldus como organista de la Iglesia de St. Walburg, y
más tarde, después de haber sido entrenado, también se convirtió en el jugador del reloj. Theodorus ya murió
en 1674 a la edad de cuarenta. Su sucesor como organista de la ciudad fue en 1676
Cornelis van Neck.
Del matrimonio de Theodorus en 1667 con Catharina Crop cuatro espadines
niños, cuyo único hijo, Arnold, murió joven. La hija que Helena dejó
en 1702 para bien a Amsterdam. La hija María Magdalena se casó
1716 Willem van den Berg de Doesburg; ella murió sin hijos en Zutphen en 1753
y entretenía sus posesiones a su sobrino nieto Arnoldus Revius en Amsterdam.
El cuarto niño, Theodora, nació póstumamente en 1674 y murió
sin hijos antes de 1734.
El hijo más joven del Sr. Arnoldus, a saber, Hendrick van Benthem, estaba en
1664 en Kampen nombrado organista en funciones de Bovenkerk y jugador de reloj
de la nueva torre, bajo su tío el Sr. Hendrick van Benthem el organista de la ciudad
van Kampen. Hendrick (el joven) se fue a Amsterdam en 1672 y
se convirtió en "asistente" allí. Él se menciona allí en 1684 como co-heredero de su
Tío Sr. Hendrick (cuyos seis hijos estaban todos sin descendencia antes
murió).
Hendrick (el joven) tuvo de su matrimonio en 1663 con Elisabeth van Ceulen
cuatro hijos, de los cuales la hija Cornelia se casó en 1701 en Amsterdam
el vendedor de vinos Jodocus Revius de Deventer. *
Esperamos volver al siguiente artículo con más detalle
las relaciones familiares entre los diversos relojes de organista Van Benthem
resp. en Nordhorn, Kampen y Zutphen, y los pastores (Van) Benthem
en Dwingelo y Rijssen. Por lo que se puede ver, las ramas de los organistas son
Van Benthem extinto (que en Kampen antes de 1684, y que en Amsterdam
en la primera mitad del siglo XVIII). Las ramas del pastor (Van) Benthem se fueron
sin embargo, una descendencia extensa, incluso ahora viva después, también en mujeres
línea, bajo los nombres de Benthem Reddingius y Benthem Sypkens. Este "estudiado"
familias con muchos predicadores y también médicos, especialmente en los cuatro
las provincias del norte de nuestro país no tienen ninguna importancia para Zutphen y
por lo tanto, permanecen fuera de consideración.
El fenómeno en sí mismo notable de los cinco organistas Van Benthem,
en tres generaciones, de las cuales dos en Zutphen han ganado casi medio siglo
parece que se sacó del olvido de esta manera de cualquier manera.
* nieto de Hendrick Reefsen, o Revius, compañero de Deventer, que era hermano del famoso teólogo-historiador y poeta Jacobus Revius.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 ------------------------


 Of Rudolf Gr. Osterholt, son and heir of Rotger Gr. Osterholt and Bertha Scheneking, there are still some things to be said. In 1590 he married Aliken Schultz Konig and in the same year became heir. These two must have had a bad time on the far.In the last years of that century there were always wars from 1589 onwards, between Holland and Spain which was then call the Spanish Netherlands. When the Bishop Ernst of Munster, who was at the same time Archbishop of Cologne became troubled he would call the Spanish for help. For the Munsterland, which had nothing to do with it this was the biggest trouble. The Dutch always found a reason to declare war on this unfortunate land. If the people fought against the robbing soldiers thenit gavethem more reason to treat them as enemies. villages and towns went up in flames. Murder and other things happened everyday. When peace was made in 1609 not one village in the Munsterland was left unscathed. A worse time our land did nothave through all the Thirty Years War.


The Monastery Borghorst and the surrounding farms had many bad times which we read of in the chronicles of Munster and Steinfurt. It is written in the Munster chronicle book No. 3, Page 119 that on December 8 the Dutch moved through the countiesof Altenberg, Nordwalde, Laer and Leer and made many people poor. In the year 1592 the sixth of January the Spanish robbed the Monastery Borghorst and stabbed and killed the Prioress. Of this looting and the murder of Anna Strick the Chronicle of the Earl Arnold of Steinfurt (issued 1903 by Dr. Dohmann).


This looting gave the farmers a bad time. To make matters worse, the crops were bad. In the record office of the Monastery Borghorst in Coesfeld from the year 1600 documents which state that the once rich farms were forced to borrow money. RudolfGr.Osterholt was also included.


On the feast of Corpus Christi, 1615, the Abbess Agnes of Lymburg-Styrum gives permission to borrow 100 talers, spread over two years from Michael Kost of Schuttorf. It states that Rudolf from Gr. Osterholt and his wife Aliken, through their pleawere allowed to pay a debt by borrowing form Michael Kost and his wife Mechtilde in Schuttorf 100 talers and to pay them back in two years with 6% interest. If Gr. Osterholt at any time became in arrears with his payments the Offices of the Lawwould becalled to force him to pay.


In the same winter or the following spring of 1617, Rudolf Gr. Osterholt died. His widow, Aliken Konig found help from her friends and her two brothers in law, Melchior Spenneberg and Hinrik Duding.


First of all the sum had to be set which the widow had to pay because of her husband's death. On the seventh of April the two went to the Abbess to bargain the sum. In the record office of Coesfeld it is recorded: "On April 7, 1614 Aliken know farmer and widow of Gr. Osterholt through the bargaining of the old Sch. Spenneberg and Hinrik Sch. Duding had to pay 180 talers to the Abbess in two rates. One to be paid at the next Grevener Market which was 100 talers and the rest of 80 talers to be paid Easter 1617 to the hands of the secretaries Andrees, Mellichs and Spittal.


But Aliken did not have this money because in September of the same year she had to take a credit. Hinrik Duding helped her again.


Aliken could not work the farm herself as the children were not big enough. She had to marry a second time. She chose for her second husband, Jobst Floer, the son of Johann and Catherina Floer. After this wedding the heir had to be settled againand again Hinrik Sch. Duding helped. The wedding was around Easter in April 0f 1619. For the children of the first marriage Rudolf and Aliken nothing was settled. It was not stated who would inherit the farm until 1621.


No children seem to exist from this marriage and Aliken soon died. Jobst got married again to Grisa of Fronhoff. When 25 years were up Jobst had to give up his right to the farm.


Where Floers and his wife Grisa later went and how long they still lived nobody knows. Jobst was mentioned in 1631 as Godfathr for Berndt, son of Berndt Gr. Osterholt and Anna Meinking. And again in 1634 as witness to the marriage of Jakobus Gr.Osterholt and Anna Gr. Vorspoel. 


 


https://www.genealogieonline.nl/stamboom_van_zeeland/I56369904.php
---------------  


O Rudolf Gr. Osterholt, hijo y heredero o Rotger Gr. Osterholt y Bertha Scheneking, todavía hay algunas cosas que decir. En 1590 se casó con Aliken Schultz Konig y ese mismo año se convirtió en heredero. Estos dos deben haber tenido un mal momento en el lejano. En los últimos años de ese siglo siempre hubo guerras desde 1589 en adelante, entre Holanda y España, que entonces se llamaba los Países Bajos españoles. Cuando el obispo Ernst o Munster, que era al mismo tiempo arzobispo de Colonia, se molestaban, pedía ayuda al español. Para Munsterland, que no tuvo nada que ver con esto, fue el mayor problema. Los holandeses siempre encontraron una razón para declarar la guerra a este desafortunado país. Si la gente luchó contra los soldados que robaban, entonces es más razón tratarlos como enemigos. Aldeas y pueblos se incendiaron. El asesinato y otras cosas pasaban todos los días. Cuando se hizo la paz en 1609, ninguna aldea de Munsterland quedó ilesa. Un peor momento que nuestro país no tuvo a través de toda la Guerra de los Treinta Años.


El Monasterio Borghorst y las granjas circundantes pasaron muchos momentos malos que leemos en las crónicas de Munster y Steinfurt. Está escrito en el libro de crónica de Munster. 3, los holandeses se movieron a través de los condados de Altenberg, Nordwalde, Laer y Leer e hicieron a muchas personas pobres. En el año 1592, el seis de enero, los españoles robaron el monasterio Borghorst y apuñalaron y mataron a la priora. O este tiroteo y el asesinato o Anna Strick, la crónica de Earl Arnold o Steinfurt (emitida en 1903 por el Dr. Dohmann).


Este regalo de tiro a los agricultores un mal momento. Para empeorar las cosas, las cosechas eran malas. En la oficina de registro del Monasterio Borghorst en Coesfeld desde el año 1600, los documentos establecen que las granjas que alguna vez fueron ricas se vieron obligadas a pedir dinero prestado. RudolfGr.Osterholt también fue incluido.


En la fiesta de Corpus Christi, 1615, la abadesa Agnes de Lymburg-Styrum da permiso para tomar prestados 100 talers, repartidos en dos años por Michael Kost o Schuttorf. Afirma que Rudolf de Gr. A Osterholt y su esposa Aliken, a través de su declaración, se les permitió pagar una deuda mediante un préstamo de Michael Kost y su esposa Mechtilde en Schuttorf 100 Talers y pagarlos en dos años con un 6% de interés. Si gr. En cualquier momento, Osterholt se encontraba en mora con sus pagos; las Oficinas de la Ley serían convocadas para obligarlo a pagar.


En el mismo invierno o la primavera siguiente de 1617, Rudolf Gr. Osterholt murió. Su viuda, Aliken Konig, recibió ayuda de sus amigos y dos cuñados, Melchior Spenneberg y Hinrik Duding.


En primer lugar, había que establecer la suma que debía pagar la viuda por la muerte de su marido. El siete de abril, los dos fueron a la abadesa para negociar la suma. En la oficina de registro de Coesfeld se registra: "El 7 de abril de 1614, Aliken conoció al granjero y la viuda de Gr. Osterholt a través de la negociación con el viejo Sch. Spenneberg y Hinrik Sch. Duding tuvo que pagar 180 talers a la Abadesa con dos tarifas. Uno que se pagará en el próximo Grevener Market, que fue de 100 talers, y el resto de los 80, se pagará en la Semana Santa de 1617 a manos de los secretarios Andrees, Mellichs y Spittal.


Pero Aliken no tenía este dinero porque en septiembre o el mismo año tenía que tomar un crédito. Hinrik Duding la ayudó de nuevo.


Aliken no podía trabajar la granja ella misma ya que los niños no eran lo suficientemente grandes. Ella tuvo que casarse por segunda vez. Ella eligió para el segundo marido, Jobst Floer, el hijo de Johann y Catherina Floer. Después de esta boda, el heredero tuvo que ser resuelto una y otra vez Hinrik Sch. Duding ayudó. La boda fue alrededor de la Pascua, en abril de 1619. Para los hijos del primer matrimonio, Rudolf y Aliken, nada fue resuelto. No se declaró quién heredaría la granja hasta 1621.


Parece que no hay hijos de este matrimonio y Aliken murió pronto. Jobst se volvió a casar con Grisa o Fronhoff. Cuando se cumplieron 25 años, Jobst tuvo que renunciar a su derecho a la granja.


A dónde se acostumbraron Floers y su esposa Grisa y cuánto tiempo vivieron, nadie lo sabe. Jobst fue mencionado en 1631 como Godfathr para Berndt, hijo de Berndt Gr. Osterholt y Anna Meinking. Y nuevamente en 1634 como testigo del matrimonio de James Gr.Osterholt y Anna Gr. Vorspoel.


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte.?
The author of this publication would love to hear from you!


Timeline Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte.

  This functionality is only available in Javascript supporting browsers.
Click on the names for more info. Symbols used: grootouders grandparents   ouders parents   broers-zussen brothers/sisters   kinderen children

With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

  • You can enter text in lowercase or uppercase.
  • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
  • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).



Visualize another relationship

The data shown has no sources.

About the surname Osterholt Von Groten-Osterholte.


When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I6003.php : accessed June 2, 2024), "Jutaa Yutta Jutta Grosse Gr. Große Osterholt Von Groten-Osterholte. (1549-????)".