Woudwyk Genealogía » Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro, (1602-1680)

Personal data Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro, 


Household of Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,

He is married to Elske Eefke Mathys Mathijs Matys Matthijs Mathyssedr Siderius Iserman.

They got married donderdag 08-06-1634 at Stiens, Friesland., he was 32 years old.


Child(ren):



Notes about Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,

Jacobus Sibrandy Macadam 1602-1680.


Painter,burgemeester Franeker.


 


De grootste Friese landschapschilder uit de Gouden Eeuw


de schilder Jacobus Sibrandi Mancadan. Hij wordt in de kunstliteratuur beschouwd als de grootste Friese landschapschilder uit de Gouden eeuw.


-----------


El pintor de paisajes de Frisia más grande de la Edad de Oro holandesa


el pintor James Sibrandi Mancadan . Él está en la literatura el arte considerado el más grande pintor de Frisia paisaje de la edad de oro.


 


 


Living 1635-1636 Oosterwierum,Baarderadeel,Friesland.


Occupation Burgemeester 1637-1640 Franeker,Friesland.


Residence 1644 Leeuwarden,Friesland.


Death 04 OCT 1680 Tjerkgaast,Doniawerstal,Friesland.


Burial 15 OCT 1680.


 


Hij had een relatie met Elske Mathys Iserman Siderius 8 JUN 1634 .


 


Trouwregister Hervormde gemeente Stiens
Bron: DTB Trouwen
Soort registratie: DTB inschrijving trouwen
Datum: 08-06-1634
Plaats: Stiens
Soort akte: bevestiging huwelijk
Bruidegom Jacobus Sibrand Mancadan wonende te Leeuwarden
Bruid Eefke Mathijs wonende te Franeker


 


Kinderen:


 


Ebel Mancandan 1635-1635.


Sibrandus Jacobi Mancadan 1636-1693.


Ebeltje Jacobus Macadam Mancadan 1639-1709.


 


 


 1658-1676    Sibrandus (Jacobi) Mancadan


PREDIKANTENLIJST.
 
Oosterwierum (1598)
1598-1619    Hugo Petrejus
1620-1626    Phocaeus Joachimi Stellingwerff
1627-1641    Hero Petri Kingma
1642-1658    Ericus Meyer
1658-1676    Sibrandus (Jacobi) Mancadan
1678-1680    Fredericus Botterwegh
1680-1733    Stephanus de Lespierre
1733-1739    Gerbrandus Bruining
1739-1773    Phocaeus Noordbeek
1773-1790    Bernardus Arcerius Snoek
1790-1796    Ausonius Greidanus
1796-1813    Bernardus Arcerius Snoek
1815-1824    Hermannus Meyer


 


------------------------------------------------------------------------------------------------------


Jacobus Sibrandi Sibrandy Macadam Mancadan, birth 1602 Minnertsga, Friesland, Netherlands, died 4 Oct 1680 Tjerkgaast, Friesland, Netherlands, buried 15 Oct 1680 Leeuwarden, Friesland, Netherlands, occupation: kunstschilder,Painter, burgermeester Franeker


Hij had een relatie met Elske Mathys Siderius Iserman .


Kinderen:


Ebeltje Jacobus Macadam Mancadan 1639-1709.


Sibrandus Jacobi Mancadan 1636-1693.


Huw.akte Jacobus S.Mancadan-Elske Mathys Siderius 1634


Married notice 24 May 1634 Leeuwarden, Friesland, Netherlands


Married (church) 8 Jun 1634 Stiens (Fr) to:


Elske Mathys Siderius, birth 28 Sep 1610 Leeuwarden, Friesland, Netherlands, baptised 30 Sep 1610 Leeuwarden, Friesland, Netherlands, died 3 Dec 1669 Siegerswoude, Beetsterzwaag, Friesland, Netherlands, buried 10 Dec 1669 Siegerswoude, Beetsterzwaag, Friesland, Netherlands, daughter of Mathys Noldus Iserman and Ebel Syeckes Fogelsangh.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 Men vermoedt dat Jacob als 24-jarige elders dan in Friesland z'n schildersopleiding kreeg en waarschijnlijk gereisd heeft. Hij trouwde, ongeveer 32 jaar oud, op donderdag 8 juni 1634 in Stiens, Friesland met de 23 jarige Elske Mathys Iserman, ook genaamd Siderius. Haar halfbroer was daar predikant.


Johannes Sibrandi Menaldum werd 4 Mei 1591 inge- schreven als student in...


---------------------


Uno sospecha que Jacob y 24 años de edad, obtuvo su formación como pintor que en Friesland en otros lugares y, probablemente, ha viajado. Friesland con los 23 años de edad Elske Mathys Iserman , también llamado Siderius . , Se casó con cerca de 32 años, el Jueves, 08 de junio 1634 en Stiens , Su medio hermano era párroco de ese lugar .


John Sibrandi Menaldum fue 04 de mayo 1591 se matriculó como estudiante en...


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 Jacobus Sibrandi Mancadan (c. 1602, Minnertsga – 4 October 1680, Tjerkgaast)was a Dutch Golden Age painter mostly known for his pastoral landscapes.


 


He is considered one of the most important Frisian landscape painters of the Dutch Golden Age. His landscapes were either idealized in the Italian manner or more naturalistic and depicting recognizable features of his native Friesland regionThe Italianate landscapes seem to be influenced by the work of Salvator Rosa, but also by Haarlem painters such as Jan van Goyen and Salomon van Ruysdael.


Mancadan also served as a government official, and apparently did not begin painting until midway through his life.According to the RKD he lived in Franeker from 1634 to 1644, where he also served as mayor. In 1658 he became involved in peatwinning in the southeast of Friesland and was one of initiators of the canal, dug to Bakkeveen. He settled down in Siegerswoude. After his wife died he moved to Beetsterzwaag where his daughter lived. He died in Tjerkgaast, where his son, who had a bad reputation, was a minister.


References


a b c d C. Boschma. "Mancadan, Jacobus Sibrandi." In Grove Art Online. Oxford Art


----------------------------------------


James Sibrandi Mancadan ( c. 1602 Minnertsga - 04 de octubre 1680 , Tjerkgaast ) fue un pintor Edad de Oro holandesa sobre todo conocido por sus paisajes pastorales.


 


Se le considera uno de los más importantes pintores de Frisia paisaje del Siglo de Oro holandés. Sus paisajes fueron idealizadas ya sea en las características reconocibles italianas manera o más naturalistas y que representan de su región natal Friesland. Los paisajes italianizantes parecen estar influidos por la obra de Salvator Rosa, pero muy útil por los pintores de Haarlem zoals Ene van Goyen y Salomon van Ruysdael .


Muy útil Mancadan sirvió como un oficial del gobierno , y al parecer no comenzó a pintar hasta la mitad de su vida. De acuerdo con el RKD vivió en Franeker 1634-1644 , donde se desempeñó como alcalde útiles . En 1658 se convirtió en Participa en peatwinning en el sudeste de Frisia , y fue uno de los iniciadores de la canal, excavado a Bakkeveen . Se instaló en Siegerswoude . Después de que murió su esposa se mudó a Beetsterzwaag donde vivía su hija. Murió en Tjerkgaast , donde su hijo, que tenía una mala reputación , era un ministro .


Referencias


a b c d Boschma C. . " Mancadan , James Sibrandi . " En Grove Arte Online. Oxford Art.


 


--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


 


Jacobus Sibrandi Mancadan (Minnertsga, 1602 - Tjerkgaast, 4 oktober 1680) was een Nederlandse schilder van Italiaans aandoende landschappen, veenbaas en burgemeester.


Leven en werk.


Mancadan werd in het Friese Minnertsga geboren. Zijn vader was daar glazenmaker, dorpsrechter, notaris en schoolmeester. In 1634 trouwde hij in Stiens met 24-jarige Elske Mathys Siderius. Daar was haar halfbroer predikant. Mancadan woonde in 1635 en het jaar daarop in Oosterwierum, maar vestigde zich in Franeker. Hij was daar burgemeester (1637-1640) en noemde zich voor het eerst schilder. In 1644 woonde hij in Leeuwarden. In 1647 betrok een pand in de Doelestraat, het tegenwoordige Coulonhuis. Hij kocht grond bij Bergum, Veenwouden en verhuisde naar 't Voorwerk onder Siegerswoude. Mancadan nam deel aan de turfwinning ten noorden van het Koningsdiep in de Friese wouden. Na 1664 liet hij de Bakkeveenster Vaart, een deel van de Drachtster Compagnonsvaart, uitgraven en een weg aanleggen.Na het overlijden van zijn vrouw Elske Matthijs in 1669 trok hij in bij zijn dochter Ebeltje in Beetsterzwaag,hoewel hij in Leeuwarden over atelier bleef beschikken.


Mancadan stierf in Tjerkgaast, waar zijn zoon een herkansing had gekregen als predikant, nadat hij in Oosterwierum vanwege dronkenschap, etc. uit zijn ambt ontzet ; de zoon stierf als "krankenbezoeker" in de buurt van Stellenbosch. Zijn kleinzoon Johannes, stempelsnijder bij de Friese Munt , zou in 1696 als valsmunter zijn aangeklaagd.


Mancadan schilderde de ontginning van het hoogveen, maar specialiseerde zich op rotspartijen met veel details maar een onduidelijke horizon. Hij schijnt te zijn beïnvloed door de Italiaanse schilder Salvator Rosa. Mancadan werd begraven op het Oldehoofster kerkhof, niet ver van zijn voormalige woonhuis. Ook zijn vrouw werd daar herbegraven door hun dochter Ebeltje, die het stoffelijk overschot van Oosterwierum naar Leeuwarden vervoerde op een kar, vergezeld door haar neef Johannes. Zijn grafsteen kwam in 1933 bij de aanleg van een parkeerplaats weer tevoorschijn.


Collectie.


Drie van zijn werken uit het Fries Museum behoorden tot de collectie Goudstikker en zijn in 2006 teruggegeven aan de erven van de joodse kunsthandelaar Goudstikker.Twee werken zijn te zien in de Galerij Prins Willem V.


--------------------------------------


Jacobus Sibrandi Mancadan Sibrandi Mancadan ( Minnertsga , 1602 - Tjerkgaast 4 de octubre de 1680) fue un pintor holandés de paisajes italianizantes , jefe de turba y alcalde.


La vida y el trabajo.


Mancadan nació en Frisia Minnertsga . Su padre fue un vidriero, juez del pueblo, notario y maestro de escuela . En 1634 se casó en Stiens con 24 años de edad Elske Mathys Siderius . Allí, su medio - hermano era un ministro. Mancadan vivió en 1635 y al año siguiente en Oosterwierum pero se instaló en Franeker . Fue alcalde (1637-1640) y pidió que el pintor primera vez. En 1644 vivió en Leeuwarden . En 1647 un edificio involucrado en Doelstraat presente Coulonhuis . Compró tierras en Bergum , turba Bosques y se trasladó a 't Obra bajo Siegerswoude . Mancadan participó en el norte de turba del Rey lo profundo de los bosques de Frisia. Después de 1664 , dejó el canal Bakkeveen , parte de la Drachtster Compagnonsvaart , excavación y trazó un camino aanleggen.Na la muerte de su esposa Elske Matthijs en 1669 con su hija Ebeltje Beetsterzwaag , a pesar de que el taller estaba disponible en Leeuwarden .


Mancadan murió en Tjerkgaast , donde su hijo había sido ministro , después de haber relevado en Oosterwierum causa de la embriaguez, etc de su cargo una segunda oportunidad ; hijo murió como " krankenbezoeker " cerca de Stellenbosch . Su nieto John , grabador de la Casa de Moneda de Friese , sería acusado formalmente en 1696. Como un falsificador


Mncadan pintó la recuperación de la ciénaga , pero se especializó en las rocas con gran cantidad de detalles, pero un horizonte confuso . Él parece haber sido influenciado por el pintor italiano Salvator Rosa. Mancadan fue enterrado en el cementerio Oldehoofster , no lejos de su antiguo hogar. Su esposa se había vuelto a enterrar por su hija Ebeltje que los restos de Oosterwierum a Leeuwarden transportadas en un carro , acompañado por su primo Juan. Su lápida llegó en 1933 con la construcción de un aparcamiento reaparecido.


Colección .


Tres de sus obras de los Papas Museo perteneció a la colección Goudstikker y son devueltos a los herederos de los concesionarios de obras de arte judío Goudstikker.Twee se puede ver en la Galería de Prince William V en 2006.


-------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Jacobus Sibrandi Mancadan, ondernemer en kunstschilder


Uit het "Handschrift Siderius", de familiekroniek, waarmee in 1653 een begin is gemaakt door Meynte Matthijs Iserman (de broer van Mancadans vrouw Elske) blijkt dat Jacobus Mancadan afkomstig is uit Minnertsga.


Hij is daar geboren eind 1601 of begin 1602, als zoon van Sybrant Augustini en Neelcke Jacobs. Zijn vader was eerst glazenier, en daarna in de loop der jaren dorpsrechter, ontvanger, notaris en postulant voor het gerecht van Barradeel.


Na het overlijden van zijn vader mr Sybrant Augustini in 1626 wordt Jacobus Mancadan niet genoemd als kind en ook niet als erfgenaam. Aangenomen wordt, dat hij dan zijn erfdeel al heeft ontvangen en in het buitenland verblijft.


Op 8 juni 1634 huwt hij te Stiens met Elske Mathijs Iserman. Dit is de eerste keer dat hij voorkomt met de naam Mancadan. Vanaf 1637 gebruikt hij steeds deze achternaam. De naam komt alleen voor bij zijn nakomelingen, niet in de verdere familie. Op 22 juni van hetzelfde jaar trouwde te St. Annaparochie Rembrandt van Rijn met zijn Saskia. Het is verleidelijk aan te nemen, dat beide echtparen bij elkaars huwelijk zijn geweest.


Op 30 december 1634 wordt Jacobus Sibrandi ingeschreven als burger van Franeker, en koopt daar in 1635 zijn eerste huis. Op dat moment wordt hij " mr schilder " genoemd. Van 1637 tot 1640 is hij één van de burgemeesters van Franeker. Hij is daar actief in de onroerendgoedsector, hij koopt en verkoopt huizen, die hij niet zelf bewoont.


In 1644 is hij mogelijk naar Leeuwarden verhuisd. In die tijd verlegt hij zijn activiteiten en beleggingen naar het veengebied in het oosten en zuidoosten van Friesland. Hij koopt in 1644 zijn eerste land, een boerderij in Bergum, groot circa 30 hectare. In 1664 laat hij het gedeelte vaart tussen het Koningsdiep en Siegerswoude graven, en een weg erlangs samen met anderen aanleggen.


Hij woont in 1669 waarschijnlijk te Siegerswoude en trekt na het overlijden van zijn vrouw naar Beetsterzwaag. Zijn vrouw wordt eerst begraven te Beetsterzwaag, later overgebracht naar Oosterwierum, en in 1680 wordt haar stoffelijk overschot overgebracht naar Leeuwarden, om aldaar op het Oldehoofsterkerkhof naast haar man te worden herbegraven. Haar man is op 4 oktober 1680 overleden in Tjerkgaast.


Grafsteen in het Fries Museum, afkomstig van het Oldehoofsterkerkhof:


"Anno 1680 den 4de October is in den Heere gerust den eersamen konstrijken Iacobus Mancadan in leven old borgemeester der steede Franequer oudt 78 iaeren en leit alhier begraven", met naast wapens van beide echtgenoten de tekst: "Anno 1669 den 3en Desember sterf d: eerbare en de(ugdrij ?)ke Elske Matys Siderius ... En echte huysvrouwe van Mons. Iacobus Mancadan out int 60ste iaer en leit hier begraven".


Het gegeven, dat Jacobus Mancadan niet genoemd wordt na het overlijden van zijn vader, suggereert, dat hij dan in het buitenland verblijft. Er zijn aanwijzingen, dat hij in Italië is geweest gezien zijn vele zogenaamde italianiserende landschappen. In zijn inventaris komen naast Franse en Latijnse ook veel Italiaanse boeken voor. Naast Italiaanse landschappen schilderde hij ook landschappen, die geïnspireerd lijken op Scandinavië.


Zijn schilderijen werden met een vlotte toets en warme en bruine tinten geschilderd.


Er zijn van hem vier Nederlandse landschappen bekend, welke hem tot een uitzonderlijk schilder in Noord Nederland maakt. Door kenners herkent als typisch voor het zuid- oosten van Friesland, en wel de streken van Bakkeveen en Siegerswoude. Twee schilderijen zijn in het Fries Museum aanwezig. Het derde schilderij stelt de door Mancadan gedeeltelijk zelf bekostigde pas aangelegde weg bij Siegerswoude voor.


Het vierde schilderij is volgens dr Heppner te dateren rond 1647 en kent "een ononderbroken traditie van bezitters". Het is in 1894 geschonken aan het Groninger Museum door mr H.O. Feith jr., een nazaat van Adriaan Geerts Wildervanck.


Het stelt de heer Adriaan Geerts Wildervanck voor, te midden van veenderijen, welke door kenners dus als typisch voor de Friese Zuidoosthoek worden gekenmerkt.


Het gegeven, dat Adriaan Geerts Wildervanck op de voorgrond erbij is geschilderd, komen we in vroegere tijden meer tegen. Denk bijvoorbeeld aan de schepen uit de Veenkoloniën, die met achtergronden van elders werden vastgelegd. Het is een groot schilderij van 205x154 cm.


De verdiensten van het schilderen en het beleggen in onroerende goederen lijken elkaar bij Mancadan over en weer te hebben gestimuleerd.


Bron: Joop Woudstra, oud bestuurslid van het Koninklijk Fries Genootschap, in Fryslân JG 11 (2005). Artikel en digitale afbeeldingen schilderij verkregen dankzij de medewerking van de heren Egge Knol en Marten de Leeuw van het Groninger Museum.


-------------------------------------------------------------


acobus Sibrandi Mancadan, empresario y artista


A partir de la "escritura a mano Siderius", la crónica familiar, que en 1653 se ha iniciado por Meynte Matthijs Iserman (hermano de Mancadans esposa Elske) muestra que James Mancadan viene de Minnertsga. Ha nacido a finales 1601 o principios de 1602, como hijo de Sybrant Augustini y Neelcke Jacobs. Su padre fue un vidriero, y luego


Durante el año dorpsrechter, el receptor, el tribunal notario y postulante Barradeel. Después de la muerte de su padre, el Sr. Sybrant Augustini en 1626 James Mancadan no mencionado como un niño y no como un heredero. Se cree que él ha recibido ya su herencia y permanecer en el extranjero. El 8 de junio 1634 se casó con Stiens Elske Mathijs Iserman. Esta es la primera vez que aparece con el nombre Mancadan. Desde 1637, se sigue utilizando este nombre. El nombre se produce sólo en su descendencia, no la familia extendida. El 22 de junio de ese mismo año se casó en St. Annaparochie Rembrandt con Saskia. Es tentador suponer que las dos parejas han sido. En la boda de uno al otro en 30 de diciembre 1634 es James Sibrandi registrado como ciudadano de Franeker y compra su primera casa en 1635. En ese momento, se le llama "Mr. Pintor". De 1637 a 1640 fue uno de los alcaldes de Franeker. Es activa en el sector de bienes raíces, compra y vende casas, que él no se ocupa. En 1644 se trasladó a Leeuwarden posible. En ese tiempo él se ha movido sus actividades e inversiones a la turba en el este y sureste de Friesland. Él compra la primera tierra en 1644, una granja en Bergum, que asciende a aproximadamente 30 acres. En 1664 abandona la zona de servicio entre el Rey y de tumbas Siegerswoude, y una carretera bordeada de otros construyen. Probablemente vive en 1669 Siegerswoude y se basa en la muerte de su esposa a Beetsterzwaag. Su mujer está enterrado primero en Beetsterzwaag, más tarde trasladado a Oosterwierum, y en 1680 sus restos transferido a Leeuwarden, por ahí en la Oldehoofsterkerkhof junto a su marido para ser enterrado de nuevo. Su marido ha fallecido el 04 de octubre 1680 en Tjerkgaast. Tombstone en el Museo Fries, de la Oldehoofsterkerkhof:


"En el año 1680 el 04 de octubre en el Señor aseguró a los supervisores Amén rica Iacobus Mancadan viva master lock viejo condestable de Steede Franequer Oudt 78 iaeren y alhier leit enterrado", además de las armas de ambos cónyuges, el texto: "En el año 1669 el 3y Desember mueren d: honorable y (ugdrij?) ke Elske Matys Siderius ... Y housewief verdadera Mons. Iacobus Mancadan cabo IAER int 60a y leit enterrado aquí ".


El hecho de que James Mancadan no se nombra después de la muerte de su padre, lo que sugiere que él vive en el extranjero. Hay indicios de que se le ha visto muchos de los llamados paisajes italianizantes en Italia. En su inventario se suman a demasiados libros italianos franceses y latinos para. Además de los paisajes italianos, que también pintó paisajes, que parecen Escandinavia. Sus pinturas fueron pintadas con un toque suave y tonos marrones cálidos. Hay cuatro paisajes holandeses él conocidas, que él un artista excepcional en el norte de Holanda hace. Por entendidos reconocerán como típico del sur-este de Frisia, es decir, las regiones de Bakkeveen y Siegerswoude. Dos pinturas están presentes en el Museo Fries. La tercera pintura representa el parcialmente auto-financiada por Mancadan recientemente despedidos en Siegerswoude para. La cuarta pintura se fecha hacia 1647 y tiene "una tradición ininterrumpida de los propietarios." según el Dr. Heppner Fue en 1894 donó al Museo de Groninga por el Sr. HO Feith Jr., un descendiente de Adriaan Geerts Wildervanck.


El Sr. Adriaan Geerts Wildervanck indica, en las turberas, que por lo caracterizan. Por entendidos como propios de la esquina sureste de Frisia


El hecho de que Adriaan Geerts Wildervanck en primer plano no se pinta, será en los viejos tiempos. Piensa en los barcos de la turba, con fondos provenientes de otros lugares se registraron. Se trata de una gran pintura de 205x154 cm. , los méritos de la pintura y la inversión en bienes raíces parecen haber alentado a otros y de nuevo Mancadan. Fuente: Joop Woudstra, ex miembro de la junta de la Real Sociedad frisón en Frisia JG 11 (2005 ). Artículo pintura y las imágenes digitales obtenidas a través de la cooperación del Sr. Egge Knol y Marten Lion Groninger Museum.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


"Anno 1680 den 4de October is in den Heere gerust den eersamen konstrijken Iacobus Mancadan in leven old borgemeester der steede Franequer oudt 78 iaeren en leit alhier begraven", met naast wapens van beide echtgenoten de tekst: "Anno 1669 den 3en Desember sterf d: eerbare en de(ugdrij ?)ke Elske Matys Siderius ... En echte huysvrouwe van Mons. Iacobus Mancadan out int 60ste iaer en leit hier begraven".


Jacobus Mancadan, burgemeester van Franeker, tekent akten in hethypotheekboek aldaar van 14 december 1637 - 1639. (hypotheekboeken)


Jacobus Mancadan, old burgemeester, verkoopt een hovinge te Franeker,proclamaties: 6-9, 13-9 en 27-9 1644. (id.)


Jacobus Manckedam wordt den 13den februari 1645 als burger te Leeuwardeningeschreven.


6 Februari 1648 kopen Jacobus Mancadam en Elske Mathyssedr. echteluydente Leeuwarden van Samuel Wijbes, vaandrig onder de Compagnie kapiteinSixma in garnizoen te Embden, en Grietie Jansdr. echteluyden thans teLeeuwarden, 2 kamers of woningen naast elkaar aan de Groenewech; koopsom260-7-, waarvan de echteluyden kopers ons verkopers zullen leverenschilderien van des copers Mancadams eijgen werck. (Klein consentboekLeeuwarden, 1648, folio 159)


Friesche Volksalmanak 1839, betreft het verlengen van de DrachtsterVaart:


Als eene bijzonderheid vindt men aangetekend, dat Jakobus Mancadan,burger tot Leeuwarden, en eigenaar van het voorwerk, of den uithof vanden Abt van Smalle-‚‚, op den 19 junij 1664 zeventig roeden gronds teruitgraving heeft aanbesteed, loopende van het genoemde Oude Diep,westwaarts naar Siegerswolde, de roede voor f 6-50-; uit welkebijzonderheid blijkt, welk een verbazende som gelds het uitgraven dezervaart zal gekost hebben, die van het begin af, tot aan haar einde toe, 3uren lang is.


S.J. van der Molen - Het Noorderland 1942 -1943:


"Wat het oeuvre van Mancandan betreft, het bestaat bijna uitsluitend uitlandschappen, veelal bergmassieven, waaruit Italiaanse invloedenblijken. Er spreken voor die tijd zo typische arkadische stemmingen uit.Het grootste deel van zijn werk is niet gedateerd."


Van der Molen schrijft verder over twee schilderijen (29-62 cm) die hijin een katalogus aantrof. De afgebeelde boerderijen noemt hij Saksischen zouden zich in de Zuidoosthoek van Friesland bevinden.


C. Boschma-Nieuwe gegevens omtrent J.S. Mancadan. (Oud Holland 1966):


Bovengenoemde landschappen zijn in bezit van het Fries Museum en behorentot de weinige bekende Friese landschappen uit de zeventiende eeuw.


Boschma vond in het familiearchief Van Harinxma thoe Slooten eenuitvoerig testament van Mancadan en vervolgens een inventarisatie enderep. annotatie gedaen ende overgegeven bij Ebeltie Mancadan, weduwe vande bijsitter Broer Boelens woonende op Beetsterzwaag.


Volgens dat testament krijgt zoon Sybrandus 1/3 van de erfenis, dochterEbeltje 2/3; zij moet erfgenamen uitbetalen en het resterende bedrag methaar broer verrekenen. Bovendien krijgt Ebeltie haar vaders aandeel inde boerderij te Sygerswold op 't voorwerk. Ze moet tevens zorgen dat ereen steen op het graf wordt geplaatst; dat het gebeente van zijn vrouwwordt bijgezet in zijn graf, dat alle brieven etc. bewaard zullenblijven.


Mancadan had volgens een testament van 1669 geld en goederen van eenneef ge‰rfd, Ebeltje werd ook belast met de verdeling van die erfenis:haar kinderen ontvingen daaruit samen 1000 caroliguldens, Jacobus enNeeltje Mancadan ieder 300 caroliguldens. De rest moest eerlijk verdeeldworden, de ene helft was voor Ebeltje, de andere helft voor haar broer.Van die helft kreeg de broer 1/3, zijn kinderen 2/3 in bezit. Ebeltjehaar broer Sybrandus kreeg over het deel van de kinderen geenzeggenschap en werd ook verder kort gehouden.


Dat was niet zonder reden: in 1659 was hij predikant geworden inOosterwierum waar zijn grootmoeder Ebel Fogelsangh vandaan kwam, doch in1676 werd hij afgezet wegens onkuisheid, 'een langen treijn vanmenigvuldige dronckenschappen', 'bijna een algemeene tegenheit dergemeijnte in Oosterwijrum tegens sijn E. persoon'en 'andere ergerlijckemisvallen een predicant niet betamende'.


Uit de aantekeningen van Ebeltje blijkt dat het gebeente van moederElske ook inderdaad is overgebracht naar het kerkhof in Leeuwarden.


De omvangrijke inventaris meldt een enorm bezit aan tekeningen enschilderijen, alles bij elkaar 327 tekeningen en 46 schilderijen, insommige gevallen wordt nadrukkelijk vermeld dat Mancadan zelf de makeris.


In de inventaris worden verder boeken genoemd die handelen overgeschiedenis, schilderkunst, kruiden, wiskunde en astronomie. Er zijneen groot aantal Franse, Italiaanse en Latijnse boeken bij, dat kanwijzen op kontakten met Itali‰.


Bij zijn dood bezat Jacobus Mancadan huizen in Franeker, Leeuwarden,Siegerswoude en Bergum. Hij woonde enige tijd bij Ebeltie inBeetsterzwaag en de laatste levensjaren in Leeuwarden,


Het is niet bekend of hij, zoals in die tijd niet ongebruikelijk, eenreis naar Itali‰ heeft gemaakt om idee‰n op te doen. Hij kan zijninspiratie ook bij Nederlandse leermeesters hebben opgedaan, hieroverbestaat geen duidelijkheid.


Jacobus Mancadan, burgemeester van Franeker, tekent akten in het hypotheekboek aldaar van 14 december 1637 - 1639. (hypotheekboeken)


Jacobus Mancadan, old burgemeester, verkoopt een hovinge te Franeker, proclamaties: 6-9, 13-9 en 27-9 1644. (id.)


Jacobus Manckedam wordt den 13den februari 1645 als burger te Leeuwarden ingeschreven.


6 Februari 1648 kopen Jacobus Mancadam en Elske Mathyssedr. echteluyden te Leeuwarden van Samuel Wijbes, vaandrig onder de Compagnie kapitein Sixma in garnizoen te Embden, en Grietie Jansdr. echteluyden thans te Leeuwarden, 2 kamers of woningen naast elkaar aan de Groenewech; koopsom 260-7-, waarvan de echteluyden kopers ons verkopers zullen leveren schilderien van des copers Mancadams eijgen werck. (Klein consentboek Leeuwarden, 1648, folio 159)


Friesche Volksalmanak 1839, betreft het verlengen van de Drachtster Vaart:


Als eene bijzonderheid vindt men aangetekend, dat Jakobus Mancadan, burger tot Leeuwarden, en eigenaar van het voorwerk, of den uithof van den Abt van Smalle-éé, op den 19 junij 1664 zeventig roeden gronds ter uitgraving heeft aanbesteed, loopende van het genoemde Oude Diep, westwaarts naar Siegerswolde, de roede voor f 6-50-; uit welke bijzonderheid blijkt, welk een verbazende som gelds het uitgraven dezer vaart zal gekost hebben, die van het begin af, tot aan haar einde toe, 3 uren lang is.


S.J. van der Molen - Het Noorderland 1942 -1943:


"Wat het oeuvre van Mancandan betreft, het bestaat bijna uitsluitend uit landschappen, veelal bergmassieven, waaruit Italiaanse invloeden blijken. Er spreken voor die tijd zo typische arkadische stemmingen uit. Het grootste deel van zijn werk is niet gedateerd."


Van der Molen schrijft verder over twee schilderijen (29-62 cm) die hij in een katalogus aantrof. De afgebeelde boerderijen noemt hij Saksisch en zouden zich in de Zuidoosthoek van Friesland bevinden.


C. Boschma-Nieuwe gegevens omtrent J.S. Mancadan. (Oud Holland 1966):


Bovengenoemde landschappen zijn in bezit van het Fries Museum en behoren tot de weinige bekende Friese landschappen uit de zeventiende eeuw.


Boschma vond in het familiearchief Van Harinxma thoe Slooten een uitvoerig testament van Mancadan en vervolgens een inventarisatie ende rep. annotatie gedaen ende overgegeven bij Ebeltie Mancadan, weduwe van de bijsitter Broer Boelens woonende op Beetsterzwaag.


Volgens dat testament krijgt zoon Sybrandus 1/3 van de erfenis, dochter Ebeltje 2/3; zij moet erfgenamen uitbetalen en het resterende bedrag met haar broer verrekenen. Bovendien krijgt Ebeltie haar vaders aandeel in de boerderij te Sygerswold op 't voorwerk. Ze moet tevens zorgen dat er een steen op het graf wordt geplaatst; dat het gebeente van zijn vrouw wordt bijgezet in zijn graf, dat alle brieven etc. bewaard zullen blijven.


Mancadan had volgens een testament van 1669 geld en goederen van een neef geërfd, Ebeltje werd ook belast met de verdeling van die erfenis: haar kinderen ontvingen daaruit samen 1000 caroliguldens, Jacobus en Neeltje Mancadan ieder 300 caroliguldens. De rest moest eerlijk verdeeld worden, de ene helft was voor Ebeltje, de andere helft voor haar broer. Van die helft kreeg de broer 1/3, zijn kinderen 2/3 in bezit. Ebeltje haar broer Sybrandus kreeg over het deel van de kinderen geen zeggenschap en werd ook verder kort gehouden.


Dat was niet zonder reden: in 1659 was hij predikant geworden in Oosterwierum waar zijn grootmoeder Ebel Fogelsangh vandaan kwam, doch in 1676 werd hij afgezet wegens onkuisheid, 'een langen treijn van menigvuldige dronckenschappen', 'bijna een algemeene tegenheit der gemeijnte in Oosterwijrum tegens sijn E. persoon'en 'andere ergerlijcke misvallen een predicant niet betamende'.


Uit de aantekeningen van Ebeltje blijkt dat het gebeente van moeder Elske ook inderdaad is overgebracht naar het kerkhof in Leeuwarden.


De omvangrijke inventaris meldt een enorm bezit aan tekeningen en schilderijen, alles bij elkaar 327 tekeningen en 46 schilderijen, in sommige gevallen wordt nadrukkelijk vermeld dat Mancadan zelf de maker is.


In de inventaris worden verder boeken genoemd die handelen over geschiedenis, schilderkunst, kruiden, wiskunde en astronomie. Er zijn een groot aantal Franse, Italiaanse en Latijnse boeken bij, dat kan wijzen op kontakten met Italië.


Bij zijn dood bezat Jacobus Mancadan huizen in Franeker, Leeuwarden, Siegerswoude en Bergum. Hij woonde enige tijd bij Ebeltie in Beetsterzwaag en de laatste levensjaren in Leeuwarden,


Het is niet bekend of hij, zoals in die tijd niet ongebruikelijk, een reis naar Italië heeft gemaakt om ideeën op te doen. Hij kan zijn inspiratie ook bij Nederlandse leermeesters hebben opgedaan, hierover bestaat geen duidelijkheid.


----------------------------------------------------------------------------------------------


"En el año 1680 el 04 de octubre en el Señor aseguró a los supervisores Amén rica Iacobus Mancadan viva master lock viejo condestable de Steede Franequer Oudt 78 iaeren y alhier leit enterrado ", además de las armas de ambos cónyuges , el texto : "En el año 1669 el 3y Desember mueren d: honorable y ( ugdrij ? ) ke Elske Matys Siderius ... Y housewief verdadera Mons . Iacobus Mancadan cabo IAER int 60a y leit enterrado aquí " .


James Mancadan , el alcalde de Franeker , firmar escrituras en hethypotheekboek allí el 14 de diciembre 1637/39 ( libro de la hipoteca) .


James Mancadan , antiguo alcalde, vende una Franeker hovinge , proclamas : 6-9 , 13-9 y 27-9 en 1644 ( id.) .


James Manckedam es el 13 de febrero 1645 como ciudadano en Leeuwarden inscrito .


06 de febrero 1648 Compre James Mancadam y Elske Mathyssedr . echteluydente Leeuwarden Samuel Wijbes , bandera bajo la kapiteinSixma Company en guarnición Embden y Grietie Jansdr . realmente Luyden ahora teLeeuwarden , 2 habitaciones o casas al lado del otro en la Groenewech ; koopsom260 -7, que realmente Luyden compradores vendedores nos librará del niño rien des Copers Mancadams eijgen Werck . ( Pequeño libro consentimiento Leeuwarden , 1648 , folio 159 )


Almanaque de Frisia del Pueblo de 1839, prolongando la Drachtstervaart :


Como una llamativa encuentra señaló que James Mancadan ciudadano Leeuwarden, y propietario del trabajo de campo , o la grange Vanden Abad del Estrecho- , , , el 19 de junio de 1664 teruitgraving setenta varas de tierra se ha contraído , que va desde el antiguo Profundo dicho , hacia el oeste hasta Sieger Wolde , la varilla de f 6-50 - ; evidente desde la singularidad , lo que es una suma increíble de dinero que la excavación de este viaje tendrá costo, que desde el primer momento , de 3 horas hasta el final, de largo.


S. J. van der Molen - The North Country 1942 -1943 :


"¿Cuál es la obra Mancandan se refiere, se compone casi exclusivamente uitlandschappen , en su mayoría cadenas montañosas , que muestran la influencia italiana . Habla allí en ese momento los estados de ánimo tan típicas de Arcadia salida.El la mayor parte de su obra no tiene fecha . "


Van der Molen escribe además dos pinturas ( 29-62 cm) que encontraron matase a un catálogo. Las fincas descritas él llama Saxon deben estar en la esquina sureste de Frisia situado .


C. Boschma - Nuevos datos sobre J. S. Mancadan . ( Oud Holanda 1966 ) :


Por encima de los paisajes están en posesión del Museo Fries y behorentot los pocos paisajes de Frisia conocidos desde el siglo XVII.


Boschma encontrado en los archivos de la familia Harinxma thoe Slooten testamento eenuitvoerig Mancadan entonces enderep un inventario. ingreso gedaen anotación se rindió en Ebeltie Mancadan , viuda Vande bijsitter Hermano Boelens viviendo en los ingresos Beetsterzwaag .


De acuerdo con que conseguirá hijo Sybrandus tercio de la herencia, dochterEbeltje 2/3; que deben pagar los herederos y el saldo restante se establecieron withher hermano. Además Ebeltie obtiene la granja de su padre para compartir inde Sygerswold en él para el trabajo . También deben asegurarse de que la piedra ereen se coloca en la tumba; que los huesos de su mujer es enterrado en su tumba , por lo que se mantendrán todas las letras .


Mancadan tenía como un testamento de 1669 el dinero y los bienes de eenneef ge ‰ hereda, Ebeltje también fue acusado de la distribución de ese legado : sus hijos estaban allí juntos caroliguldens 1000 , James enNeeltje Mancadan cada 300 caroliguldens . El resto debía ser dividido en partes iguales , una mitad era Ebeltje , la otra mitad de su broer.Van que el medio hermano consiguió el tercero , sus hijos, las dos terceras partes de propiedad . Hermano Ebeltjehaar Sybrandus estaba en la parte de los niños no tienen control, y también se llevó a cabo en breve .


No sin razón : en 1659 fue pastor se convirtió inOosterwierum donde su abuela Ebel Fogelsangh vino, pero in1676 fue depuesto a causa de la falta de castidad , " un largo treijn vanmenigvuldige dronckenschappen ',' casi universal contra dergemeijnte heit en contras Oosterwijrum sijn E. Person »y« otras ergerlijckemisvallen un vicario no tomar beta .


De las notas de Ebeltje muestran que los huesos de la madre Elske efectivamente sido trasladados al cementerio en Leeuwarden .


El extenso inventario reporta enormes tenencias de dibujos enschilderijen , todos juntos 327 dibujos y 46 pinturas, algunas instancias, se afirma expresamente que la makeris sí Mancadan .


El inventario se hará referencia a los libros que tienen que ver con la historia, la pintura , las hierbas , las matemáticas y la astronomía. Hay un gran número de franceses, libros italianos y latinos en ese kanwijzen sobre los contactos con Italia ‰.


A su muerte , James Mancadan poseía casas en Franeker , Leeuwarden, Siegerswoude y Bergum . Vivía con Ebeltie inBeetsterzwaag y final año en Leeuwarden,


No se sabe si ha hecho la idea de hacer. ‰ n no son inusuales en el momento , eenreis a Italia ‰ También puede inspiración obtenida de maestros holandeses esto no hay claridad.


James Mancadan , el alcalde de Franeker , firma documentos en el libro de la hipoteca allí el 14 de diciembre 1637/39 ( libro de la hipoteca) .


James Mancadan , antiguo alcalde, vende una Franeker hovinge , proclamas : 6-9 , 13-9 y 27-9 en 1644 ( id.) .


James Manckedam es el 13 de febrero 1645 como ciudadano inscrito en Leeuwarden .


06 de febrero 1648 Compre James Mancadam y Elske Mathyssedr . realmente Luyden Leeuwarden Samuel Wijbes , bandera bajo la guarnición Company Capitán Sixma en Embden , y Grietie Jansdr . Luyden realmente presente en Leeuwarden, 2 habitaciones o casas al lado del otro en la Groenewech ; comprar 260-7 - cuyos compradores Luyden verdadera proporcionará nuestra vendedores escudo de rien des Copers Mancadams eijgen Werck . ( Pequeño libro consentimiento Leeuwarden , 1648 , folio 159 )


Almanaque de Frisia del Pueblo de 1839, prolongando la Drachtster Vaart :


Como una llamativa encuentra señaló que James Mancadan ciudadano Leeuwarden, y propietario del trabajo de campo , o el granero del Abad de Estrecho- ee, en el 19 de junio 1664 setenta varas de tierra para la excavación ha contratado , que va desde el antiguo dicho profundo , hacia el oeste hasta Sieger Wolde , la varilla de f 6-50 - ; de la exposición especial , lo que es una suma increíble de dinero que la excavación de este viaje tendrá costo, que desde el principio, hasta el final, tres horas.


S. J. van der Molen - The North Country 1942 -1943 :


"¿Cuál es la obra Mancandan refiere, se compone casi totalmente de los paisajes , en su mayoría cadenas montañosas , lo que demuestra la influencia italiana . Habla allí en ese momento los estados de ánimo de Arcadia tan típicas . La mayor parte de su obra no tiene fecha . "


Van der Molen escribe además dos pinturas ( 29-62 cm), que encontró en un catálogo. Las fincas descritas él llama Saxon y debe estar en la esquina sureste de Frisia situado .


C. Boschma - Nuevos datos sobre J. S. Mancadan . ( Oud Holanda 1966 ) :


Por encima de los paisajes están en posesión del Museo Fries y se encuentran entre los pocos paisajes de Frisia conocidos desde el siglo XVII.


Boschma encontrado en los archivos de la familia Harinxma thoe Slooten un testimonio integral Mancadan y luego un representante de ingreso inventario. ingreso gedaen anotación se rindió en Ebeltie Mancadan , viuda del hermano bijsitter Boelens viviendo en los ingresos Beetsterzwaag .


De acuerdo con que conseguirá hijo Sybrandus tercio de la herencia , la hija Ebeltje 2/3; que deben pagar los herederos y la cantidad restante en contra de su hermano. Además Ebeltie obtiene la mejor parte de su padre de la Sygerswold granja en él para el trabajo . También deben asegurarse de que una piedra se coloca en la tumba; que los huesos de su mujer es enterrado en su tumba , que todas las cartas se mantendrán . etc conservado


Mancadan tenía como un testamento de 1669 el dinero y las mercancías procedentes de un sobrino heredó Ebeltje también fue acusado de la distribución de ese legado : sus hijos estaban allí juntos caroliguldens 1000 , James y Neeltje Mancadan cada 300 caroliguldens . El resto debía ser dividido en partes iguales , una mitad era Ebeltje , la otra mitad a su hermano . De los cuales la mitad fue el hermano tercio son niños de dos tercios de posesión . Ebeltje Sybrandus su hermano estaba en la parte de los niños no tienen control, y también fue celebrado en breve .


No sin razón : en 1659 se convirtió en pastor de Oosterwierum donde su abuela Ebel Fogelsangh vino, pero en 1676 fue depuesto por la falta de castidad , " un largo treijn del colector dronckenschappen ',' casi universal en heit der gemeijnte en contras Oosterwijrum otra ergerlijcke sijn E. persoon'en ' abortos involuntarios un vicario no tomar beta .


De las notas de Ebeltje muestran que los huesos de la madre Elske efectivamente sido trasladados al cementerio en Leeuwarden .


El extenso inventario reporta enormes tenencias de dibujos y pinturas , todos juntos 327 dibujos y 46 pinturas, en algunos casos, declararon explícitamente que Mancadan sea autora.


El inventario se hará referencia a los libros que tienen que ver con la historia, la pintura , las hierbas , las matemáticas y la astronomía. Hay un gran número de libros franceses , italianos y latinoamericanos para que pueden ser indicio de contactos con Italia.


A su muerte , James Mancadan poseía casas en Franeker , Leeuwarden, Siegerswoude y Bergum . Vivía con Ebeltie Beetsterzwaag y final año en Leeuwarden,


No se sabe si lo que tiene que hacer. Ideas como no es inusual en aquellos días , un viaje a Italia También puede inspiración obtenida de maestros holandeses esto no hay claridad.


------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


Mathijs en EbeL hawwe twa bern' Meynte Mathys, de skriuwer fan ds kronyk en Elske
Elske Mathys de jongste, is berne 28 Sept 1610 to Ljouwert yn' e I •
serman.. Sy boasket letter. 1634, oan in skilder fan Minnertsgea Jacob Sybrandus Manckedam (Mancadan).
Hy makke namme as skilder en boar gemaster fan Prjentsjer Pan Elske stiet biskreaun dat sy yn ' e winter fan 1669 to Sigerswald
siik wurden wie en doe mei in reau nei. har dochter to Beetstersweach oer brocht waerd.
Trije wike letter is se hjir stoarn en provisoarysk bigroeven om lette r
yn ' e tsjerke fan Easterwierrum har leste rêstplak to finen,Meynte. 


  https://www.fryske-akademy.nl/fileadmin/inhoud/beelden/homepage/Kennis/Gen_Jierboek/GJ_1954.pdf


 


Mathijs y EbeL tienen dos hijos 'Meynte Mathys, autor de ds kronyk y Elske
Elske Mathys, la más joven, nació el 28 de septiembre de 1610 en Leeuwarden en el I •
serman .. Se casa más tarde. 1634, a un pintor de Minnertsga Jacob Sybrandus Manckedam (Mancadan).
Se hizo un nombre como pintor y maestro de perforación de Franeker Pan Elske está escrito que se mudó a Sigerswald en el invierno de 1669
se había enfermado y luego con un rojo después. su hija fue trasladada a Beetsterzwaag.
Tres semanas más tarde murió aquí y fue enterrada provisionalmente a finales de r
en la iglesia de Easterwierrum para encontrar su último lugar de descanso, Meynte.


---------------------------------------------------------------------------------------


naam: Mancadan, Jacob Siebrands
geb.datum:
doopdatum:
sterfdatum: 04-10-1680
aant.: gehuwd Elske Matthijs Siderius; burgemeester
vindplaats: Oldehoofster kerkhof, Fries Museum
type: Grafstenen
bron: Grafschriften Roorda
plaats: Leeuwarden
boeknummer: 3891
Anno 1669 den 3 en desember sterf d: eerbare en de ...ke Elske Matys Siderius ...en echte huysvrouwe van mons: Iacobus Mancadan out int 60 ste iaer en leit hier begraven


Anno 1680 den 4en october is in den heere gestorven den eersamen constrijken Jacobus Mancadan, in leven old-borgemeester der stede Franequer, oudt 78 jaar en leit hier begraven 


 


 


 Nombre: Mancadan, Jacob Siebrands
fecha de nacimiento:
fecha de bautismo:
fecha de fallecimiento: 04-10-1680
n.º: se casó con Elske Matthijs Siderius; alcalde
ubicación: cementerio Oldehoofster, Museo Fries
tipo: Lápidas
fuente: epitafios de Roorda
lugar: Leeuwarden
número de libro: 3891
Anno 1669 el 3 de diciembre muere d: honorable y la ...ke Elske Matys Siderius ...y verdadera esposa de mons: Iacobus Mancadan out int 60th year and let enter here


En el año 1680 el 4 de octubre murió en el señor den honor junto a Jacobus Mancadan, vivo anciano-borgemeester der stede Franequer, de 78 años y está enterrado aquí


-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 1)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 2, juli 2005


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 3, oktober 2005
 



Joop Woudstra's genealogisch onderzoek   


Publicaties van Joop Woudstra


 


2002   "Siderius - de familie en het handschrift" ISBN 9789090157054, boek hier nieuw verkrijgbaar


 


2003   "Op de Coornmerck alwaer de ijserman uuthangt" in Leovardia, nr. 12, november 2003


 


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 1)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 2, juli 2005


 


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 3, oktober 2005


 


2010  "De familie Doma - Van kloostermeiers tot kloosterbezitters" in Genealogysk Jierboek 2010, blz 177


 


2010  “Bernardus Arcerius Snoek (1747-1813), predikant en ‘lichte’ patriot” in Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 13e jaargang nr. 1, maart 2010.


 


https://www.woudstra.santaeleni.nl/index.php?page=cms_pages&select_page=8 


 


 


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 1)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 2, juli 2005 


 


Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel I)


J.S. Mancadan: Italianiserend landschap, paneel 57,5 x 100 cm


De Friese 17e-eeuwse schilder Mancadan komt de laatste decennia steeds meer in de belangstelling te staan. Begin 2001 was in het Fries Museum een tentoonstelling van achttien van zijn schilderijen te zien, een Friese dichter wijdde zelfs zeven gedichten aan hem (1993) en in een in 1996 verschenen friestalig jeugdboek speelt een gestolen schilderij van Mancadan een belangrijke rol. Deze belangstelling wordt mijns inziens niet alleen veroorzaakt door de manier waarop hij zijn landschappen schilderde namelijk met een vlotte toets en warme bruine en gelige tinten, maar ook door het feit dat hij als enige schilder al in de 17e eeuw landschappen heeft gemaakt die zeer vermoedelijk in Friesland zijn te lokaliseren. Omtrent de persoon van Mancadan was niet veel bekend, in de loop van de 20e eeuw kwam af en toe achtergrondmateriaal beschikbaar. Aanleiding tot dit artikel is mijn vrij recente ontdekking van de ouders van Mancadan. Eerst zal ik (Joop Woudstra) de afkomst, omgeving en zakelijke loopbaan van Mancadan trachten te schetsen om vervolgens tegen deze achtergrond zijn artistieke werkzaamheden te projecteren.


Op 14 oktober van het jaar 1680 beweegt zich al hotsend, schommelend en af toe glijdend een wagen voort over de modderige wegen van Oosterwierum naar Leeuwarden. In de wagen bevinden zich, behalve de voerman, Ebeltje Mancadan en haar neef Johannes Mancadan, een zoon van haar broer. Achterin de wagen staat een doodskist, die gelukkig goed is vastgesjord, waarin het gebeente rust van hun moeder respectievelijk grootmoeder Elske Mathijsdr Siderius.
Elske was al in 1669 in Beetsterzwaag ten huize van Ebeltje overleden en toen voorlopig begraven in Beetsterzwaag en later in Oosterwierum, maar nu is haar man Jacobus Mancadan ook overleden en zal zij aan zijn zijde uiteindelijk rusten op het Oldehoofsterkerkhof. De begrafenis zal de volgende dag plaatsvinden en ook het stoffelijk overschot van Mancadan heeft dan al een hele reis afgelegd. Hij is op 4 oktober overleden in Tjerkgaast, waar zijn zoon Sybrandus (de vader van Johannes) predikant is. Ebeltje heeft de laatste twee weken dan ook heel wat afgereisd: op 5 oktober is ze van Beetsterzwaag naar Tjerkgaast gegaan en later weer terug, 8 oktober van Beetsterzwaag naar Leeuwarden (eerst per wagen naar Smalle Ee en vandaar per schip via Wartena), de volgende dag naar Tjerkgaast waar ‘de leed’ (het begrafenismaal) is gehouden en de twaalfde met het lichaam van haar vader weer naar Leeuwarden. Ze zal blij zijn als alles achter de rug is. Alle vermoeienissen hebben haar er echter niet van weerhouden alle gemaakte onkosten tijdens de reizen, van het begrafenismaal en het vervoer van haar vaders boedel, nauwgezet te noteren. Dankzij haar administratie-drift en het feit dat veel bescheiden inzake de nalatenschap van Mancadan in het familiearchief Van Harinxma thoe Slooten bewaard zijn gebleven, is het mogelijk geweest haar reis geheel te reconstrueren. De voormalige directeur van het Fries Museum, dr. C. Boschma, heeft in 1966 in een artikel in het tijdschrift Oud Holland genoemde archivalia uitgebreid besproken.



Handtekening van Mancadan in het resolutieboek van Franeker


Herkomst
Laatstgenoemd artikel was lange tijd het laatste waarbij de tot dan toe schaarse gegevens omtrent Mancadan werden aangevuld. Mancadan die in het tweede en derde kwart van de 17e eeuw werkte, was lange tijd een vergeten schilder. Eerst in 1910 vestigt J.O. Kronig met een artikel in Onze Kunst, weer de aandacht op hem. Omtrent de herkomst van Mancadan bestaat echter dan nog onzekerheid. Hierin komt verandering wanneer men in 1933 op het Oldehoofsterkerkhof de zerk van het echtpaar Mancadan opgraaft. De steen is nu aanwezig in het Fries Museum en is door dr. A.L. Heerma van Voss als volgt beschreven: randschrift: “Anno 1680 den 4de October is in den Heere gerust den eersamen konstrijken Iacobus Mancadan in leven old borgemeester der steede Franequer oudt 78 iaeren en leit alhier begraven”; in geornamenteerd cartouche ovale alliantiewapens, wapen man: anker met door het oog een kronkelende slang vergezeld rechts van een vijfpuntige ster, links van een vijfbladige roos; wapen vrouw: gedeeld, rechts Friese halve adelaar, links doorsneden, boven omziend hert voor boom, beneden man met speer in de rechterhand; daaronder in cursief schrift: “Anno 1669 den Sen Desember sterf d: eerbare en de(ugdrij?)ke Elske Matys Siderius… en echte huysvrouwe van Mons: Iacobus Mancadan out int 60ste iaer en leit hier begraven”.


Naar aanleiding van deze vondst publiceert dr. A. Heppner in 1934 een (Duitstalig) artikel in Oud Holland. Hij is van oordeel dat Mancadan één van de meest interessante van de onlangs herontdekte Nederlandse kunstenaars uit de 17e eeuw is. Toch blijft de vraag bestaan: is Mancadan een Fries? Zijn naam wijst er allesbehalve op, men denkt eerder in de richting van Schotland. In 1954 wordt ook dit raadsel opgelost door het artikel dat K.M. van der Kooi in het Jierboekje van het Genealogysk Wurkforbán publiceert over het “Handschrift Siderius”. Hij geeft hierin een beknopte inhoud van deze familiekroniek, waarmee in 1653 een begin is gemaakt door Meynte Mathijs Iserman, de broer van Mancadans vrouw Elske. Uit deze kroniek blijkt dat Jacobus Mancadan afkomstig is uit Minnertsga. De familie Iserman en ook Elske, gaan zich later Siderius noemen. Ik heb in 2002 een boek over de familie Siderius gepubliceerd, waarin ook de volledige tekst van genoemd handschrift met toelichting is opgenomen. In dat kader trachtte ik destijds nadere gegevens te verzamelen over Mancadan en toen ik in een artikel in het Genealogysk Jierboek 2001 van mr. Hein Walsweer over het Capellevrijleen te Minnertsga een mr. Sybrant Augustinii, notaris, dorpsrechter etc. te Minnertsga tegenkwam, was dat dan ook aanleiding om verder te zoeken in de archieven het het Nedergerecht van Barradeel.


Uit de nalatenschap van Mancadan was nl. al gebleken dat hij erfgenaam was van een neef, die eveneens Sybrandus Augustinii heette. Inderdaad vond ik al gauw in de hypotheekboeken van Barradeel enige schuldbekentenissen van mr. Sybrant Augustinii en Neelcke Jacobs echtelieden te Minnertsga. Enkele van deze schuldbekentenissen worden geregistreerd in mei 1626, Neelcke is dan weduwe en haar man is kennelijk recent overleden. Als kinderen worden genoemd: Augustinus Sybrandi, mr. chirurgijn te Kollum (de vader van eerdergenoemde neef), Bauck, getrouwd met Jan Pybes (deze wordt in een latere koopovereenkomst van Mancadan “onse swager” genoemd) en Tyedt, Antije en Jeltije, waarschijnlijk alle drie ongehuwd. Onder de nagelaten papieren van Mancadan, die door zijn dochter Ebeltje zijn beschreven, komen ook bescheiden voor inzake het sterfhuis van “salige vaders suster Tied Sybrandts, gewesene huysvrouw van Boote Jansen”. Het is dus wel duidelijk dat we hier te maken hebben met de ouders van de schilder Mancadan, maar hij zelf wordt niet genoemd. Ook wordt nergens vermeld dat hij “uitlandig” is, zoals bij absentie wel voorkwam. Dit alles kan er op wijzen dat hij ten tijde van het overlijden van zijn vader al lange tijd buiten Friesland verbleef en ergens misschien zijn leerperiode doorliep, hij was toen ongeveer 24 jaar. Misschien is er nog een andere reden waarom Mancadan niet vermeld wordt, maar deze hoeft niet noodzakelijkerwijs tot een andere conclusie te voeren. In één van de schuldbekentenissen wordt namelijk na de opsomming van de namen van weduwe en kinderen vermeld “altesaemen kinderen en erfgenamen van w. mr. Sybrandt voorn.” Het is mogelijk dat Jacobus zijn erfdeel al tijdens het leven van zijn vader heeft ontvangen en het geld heeft gebruikt om de tijd en reizen van zijn leerlingschap te financieren. Na de publicatie van het voorgaande in het Sideriusboek heb ik nog aanvullend archiefonderzoek verricht inzake Mancadan en op grond van de nu tot mijn beschikking staande gegevens wil ik trachten de levensloop, milieu en werkzaamheden van deze schilder te reconstrueren.


Schildershuwelijken
Jacobus Mancadan werd in de laatste maanden van 1601 of, meer waarschijnlijk in 1602, geboren te Minnertsga, als zoon van Sybrant Augustinii en Neelcke Jacobs. Zijn vader was in de loop der jaren dorpsrechter, ontvanger, notaris en postulant voor het gerecht van Barradeel. In een acte uit 1611 wordt hij genoemd “publick notaris geadmitteert door het Hof van Friesland”; in het “Notariaat in Friesland” van S. Koopmans komt hij echter niet voor. De financiële uitgangspositie van vader Sybrant was kennelijk niet al te sterk. In 1612 moet Oene Jouckes Oenema te Minnertsga zich voor het gerecht van Barradeel verantwoorden voor belediging van Sybrant Augustinii; twee getuigen verklaren dat Sybrant, rechter en ontvanger te Minnertsga, “;in voirtijden” (vroeger) heeft gesolliciteerd als schoolmeester in dat dorp en dat hij toen gezegd had dat hij die betrekking “tot ontholdinge van sijn huysgesin seer noodigh waere”. Een schoolmeesterssalaris was toen zeker geen vetpot, dus welgesteld was de vader van de schilder aanvankelijk beslist niet. Ook later blijkt hier niet van, wel koopt hij in 1615 een “ledige plaats of huisstede” ten zuiden van het kerkhof in Minnertsga voor 76 goudgls, waarschijnlijk met de bedoeling daarop een huis te bouwen. In 1619 en 1621 leent hij respectievelijk 100 goudgls en 300 carolusgls en na zijn overlijden worden er in 1626 nog twee recente schuldbekentenissen geregistreerd, waarvan één ad 200 goudgls aan dr. Petro Nyssen, secretaris te Harlingen verband houdende met het sterfhuis. De lening in 1621 werd Sybrant verstrekt door jonker Douwe Sixma van Andla “monster commissaris des frieschen en nassouschen regimenten” en Syouck van Aylva echtelieden te Minnertsga. Douwe, die ook grietman van Franekeradeel is geweest, stond ook borg voor Sybrant (registratie 16.5.1626). Misschien is deze edelman te beschouwen als een beschermheer van Sybrant en heeft hij het tekentalent van de zoon gesignaleerd en de ontwikkeling ervan gestimuleerd.


Augustinus, de oudere broer van Jacobus, is zoals we hebben gezien, chirurgijn. In die hoedanigheid wordt hij al in 1617 burger van Franeker, vertrekt laten naar Kollum en wordt in 1628 “de novo” als burger van Franeker aangenomen. Hij heeft een zoon Sybrandus, die in 1648 burger van Leeuwarden wordt en dan afkomstig is van Kollum. Hij is deurwaarder bij het Hof van Friesland en trouwt in 1650 met Eelckien Kann, hij overlijdt in 1669 en dan wordt, zoals gezegd, Jacobus Mancadan zijn erfgenaam, met dien verstande dat Eelckien het vruchtgebruik van de erfenis houdt zolang zij leeft. Bijna twee jaar later hertrouwt Eelckien met de Leeuwarder schilder Dirk de Horn en in 1686 met Francois de Swart, gedeputeerde staat en burgemeester van Leeuwarden. Hiervoor merkte ik al op dat Jacobus ten tijde van het overlijden van zijn vader eind 1625/begin 1626 afwezig is. De eerste keer dat we hem weer tegenkomen is in 1634, hij wordt dan op 30 december van dat jaar ingeschreven als burger van Franeker met alleen de vermelding “geboortig van Minnertsga”, geen plaats van herkomst of beroepsaanduiding dus.
Een half jaar eerder was hij op 8 juni te Stiens getrouwd met Elske Mathijs Iserman; haar halfbroer Arnoldus Mathiae Siderius was daar predikant. Precies twee weken later vond acht km noordwestelijk van Stiens nog een schildershuwelijk plaats: Rembrandt van Rijn trouwde op 22 juni 1634 te St. Annaparochie met zijn Saskia. Het is verleidelijk de fantasie hier de vrije teugel te geven en te veronderstellen dat de schilders elkaar hebben gekend en dat het jonge paar uit Franeker aanwezig is geweest op de bruiloft in St. Annaparochie. Onmogelijk is het zeker niet, want de schilders trouwden in hetzelfde milieu. Saskia trouwde in St. Annaparochie, omdat zij veel in huis was bij haar zuster Hiske, die getrouwd was met dr Gerrit van Loo secretaris van Het Bildt. Als zodanig was deze een collega van dr. Theodorus Fogelsangh, secretaris van Franekeradeel en wonende te Franeker, een familielid van Elske. Bovendien was Saskia volgens het trouwboek ten tijde van haar huwelijk woonachtig te Franeker waar eveneens een zuster van haar woonde. Deze was getrouwd met professor Johannes Maccovius, maar in november 1633 overleden; misschien heeft Saskia zolang de zorg voor de huishouding van haar zwager op zich genomen. Het is in elk geval duidelijk dat eventuele contacten tussen de schilders of hun echtgenotes tot de mogelijkheden behoren.


Tot en met 1634 hebben we trouwens nog geen enkele aanwijzing dat Jacobus een kunstbroeder is van Rembrandt. Dat verandert echter, wanneer hij op 13 maart 1635 een huis koopt te Franeker van dr. Paulus Arcerius (toevallig een voorouder van schrijver dezes); hij wordt dan “mr. schilder” genoemd. De maatschappelijke carrière van Jacobus verloopt spoedig, op 1 september 1637 koopt hij weer een huis te Franeker, nu bij de Dongjumer pijp en hij is dan al burgemeester van zijn woonplaats.
Het is ook de tweede keer dat hij voorkomt met de naam Mancadan; in 1634 bij zijn huwelijk was de eerste maal, in 1635 was het alleen Jacobus Sibrandi, maar vanaf 1637 gebruikt hij steeds zijn achternaam. Deze naam komt overigens alleen maar voor bij zijn nakomelingen en verder niet in zijn familie. Aanvankelijk dacht men op grond van de naam Mancadan aan een buitenlandse afkomst van de schilder, maar de namen van zijn zusters zijn zeer Fries en zijn vader zal ongetwijfeld als Sybren Aukes ter wereld zijn gekomen. Ook het wapen Mancadan, zoals dat op de hiervoor beschreven grafzerk voorkomt, brengt ons niet veel verder omtrent de herkomst van familie en naam. Het anker kan wijzen op zeevaart, maar kan ook zinnebeeldig worden opgevat (geloof), net zoals de ster en de roos.


Singeliere master Mancadan
naamst mei flyt dyn skilderswurk waar
en hast mei kunde dyn panielen
stofearre mei arkadys fee ruïnes
kreas teplak brocht liddich hardersfolk
op fluit of lillepiip te spyljen set –
krekt te moai mei mei krekt tefolle kueunst.


Op twa by fjoewerfoets panielen hast
as by fersin it wiere arkadia
yn kreaze earmoed fêstlein. Dy bylden
joegen mei trije ieuwen yn ’t ferjit
dyn mamme nije klank mei boersk aksint.


Master fan fergetten oarden Mancadan
’t is singeliers hoe’t it bytiden rint.
Mar: is ’t libben koart de keunst hat alle tiid.


Gedicht van Jan Wybenga (1917-1994) uit de bundel “Grien en koaningsblau”, Enschede


 


Uit het voorgaande is gebleken dat Mancadan wel uit een, laten we zeggen ambtelijk milieu komt, maar dat de familie, voorzover bekend en met uitzondering van zijn oomzegger de deurwaarder, weinig interessante verbindingen heeft. Met de familie van zijn vrouw Elske Mathijsdr Iserman ligt dat duidelijk anders. Haar vader was ijzerhandelaar, schepen en rentmeester van Leeuwarden. Zijn eerste vrouw Tette was een dochter van Pybe Douwes, een collega-ijzerhandelaar aan de Smalle Zijde van de Nieuwestad te Leeuwarden en stamvader van de familie Doma. Uit dit huwelijk stamde ds. Arnoldus Mathiae, die de naam Iserman veranderde in Siderius. Tette werd niet oud en in 1602 hertrouwde Mathijs met Ebel Syeckes Fogelsangh, een telg uit een vooraanstaande boerenfamilie, oorspronkelijk uit Oosterwierum stammend.


Jacob Pybes, een broer van de eerste vrouw van Mathijs, trouwde met een volle nicht van Ebel te weten Syouck Fogelsangh, dochter van dr. Dirck Gerrits Fogelsangh, advocaat en gedeputeerde staat van Friesland. Jacob en Syouck kregen o.a. twee zonen, achterneven dus van Elske: Pibo Doma (1614-1675) werd advocaat en later o.a. secretaris van de Staten van Friesland en raadsheer in het Hof van Friesland. De oudste zoon Dirck of Theodorus (1600-1663) noemde zich naar zijn moeder Fogelsangh en werd zo naamgever van de bekende state te Veenklooster. Hij was van 1626 tot zijn overlijden secretaris van Franekeradeel en ook vroedsman van Franeker waar hij woonde. Het is goed mogelijk dat Jacobus Mancadan en Elske elkaar hebben leren kennen ten huize van Theodorus. Dergelijke relaties in hoge bestuurlijke kringen waren uiteraard zeer waardevol voor een aankomend schilder. In Leeuwarden zit men dan wat dichter bij het vuur dan in Franeker en misschien is dat de reden geweest dat we het echtpaar Mancadan in 1644 in Leeuwarden vinden.



J.S. Mancadan: landschap, vermoedelijk Zuidoost Friesland, paneel 40 x 71 cm


Huizen en veen
H.L. Straat vermeldt in een artikel in De Vrije Fries van 1928 dat Mancadan van 14.12.1637 tot 1639 als burgemeester akten tekent in het hypotheekboek van Franeker. Dit doet hij echter niet in zijn kwaliteit als burgemeester maar als partij bij huizentransacties. De eerste transactie waarbij hij als burgemeester voorkomt is die waarop per 1.9.1637 consent wordt verkregen op de koop van een huis bij de Dongjumer pijp voor 815 goudgls en 7 strs. De laatste keer dat Mancadan burgemeester wordt genoemd is bij de verkoop van een half huis op 31.6.1640; op 27.9.1644 verkoopt hij een hovinge ten oosten van “het Mennonite Vermaenhuys” als oud burgemeester van Franeker en inwoner van Leeuwarden. Misschien heeft hij één termijn van zes jaar als burgemeester vol gemaakt. In Franeker is Mancadan actief in de onroerendgoedsector: hij koopt en verkoopt huizen die hij niet bewoont. Zelf woont hij in 1638 op Het Noord (dit pand is nu onderdeel van theater De Koornbeurs) en in 1640, volgens o.a. de lijsten van burgers met brandgereedschappen, op de Herengracht in het huis van de heer Heixan (nu nr 20). Het is echter curieus dat Mancadan niet voorkomt in 1636 en 1642; in 1644 komt hij evenmin voor, maar dan is hij misschien al naar Leeuwarden verhuisd. In die tijd verlegt hij zijn activiteiten en beleggingen naar het veengebied in het oosten en zuidoosten van Friesland. Het zijn deze activiteiten die de benaming ondernemer in de titel van dit artikel rechtvaardigen.


In 1644 verkopen de Staten van Friesland veel voormalig kloosterland, dat zij bij de overgang naar de hervorming in 1580 in eigen beheer hadden genomen. Veel gegoede burgers grijpen deze kans aan om in grond te beleggen en zo ook Mancadan.
Hij koopt een boerderij in Bergum groot 18 koegras, 29 mad maden en 16 akkers bouwland voor 5.740 goudgls. Goede landbouwgrond kostte toen 80 tot 100 goudgls per pondemaat, de kwaliteit van deze grond zal wat minder zijn geweest, dus deze boerderij is misschien circa 100 pondematen (ruim 30 ha.) groot geweest. Dr. Menso Gabbema, advocaat en ook secretaris van Leeuwarden koopt tegelijkertijd te Siegerswoude “’t gehele Uithoff met de omleggende landen” voor 4.500 goudgls en onder Veenwouden land voor 4.200 goudgls (Archief Staten van Friesland 5-6661, met dank aan de heer J.A. Mulder die mij op deze bron attent maakte). Bij beide transacties wordt helaas geen oppervlakte vermeld. Wel vinden we in de rekening van de kloosteropkomsten in 1606/7 bij Veenwouden de huur van wat ongetwijfeld hetzelfde land moet betreffen en dit wordt als volgt omschreven: 1371/2 pondematen en 30 roeden verdolven veenlandt met die stringe voor 22-8-0 guldens. Gabbema heeft al gauw medeparticipanten gezocht, want uit de inventaris van Mancadan blijkt dat hij op 1 november 1644 een vierde part van de boerderij het Voorwerk of Uithof te Siegerswoude kocht en in juli 1656 nog eens een vierde.
Het Voorwerk was een voormalige uithof van het klooster Smalle Ee en lag tussen Siegerswoude en Bakkeveen, net ten oosten van de Voorwerksbrug. Ook in Veenwouden doen anderen mee, de participanten zijn hier, naast Gabbema en Mancadan: Rompt Jacobs, oud schepen van Leeuwarden en ds. Feico Oedsonius, predikant te Leeuwarden en getrouwd met een achternicht van Elske. Ondanks dat het hier “verdolven veenlandt” betreft, was er waarschijnlijk toch nog wel turf te winnen en nadat dit was gebeurd, werden de landen weer verkocht. Mancadan verkoopt in 1646, na scheiding met zijn medeparticipanten, twee percelen “clinglandt” van een gebied dat “Cleyn Amelant” wordt genoemd, onder Veenwouden; Rompt Jacobs verloopt het jaar daarop drie percelen van hetzelfde gebied. Waarschijnlijk hebben alle vier investeerders ook geparticipeerd in de boerderij te Siegerswoude. Ds. Oedsonius in elk geval wel, want uit de nalatenschap van Mancadan blijkt dat hij onenigheid inzake het Voorwerk heeft gehad met zijn verre verwant; verder worden akten genoemd inzake de scheiding tussen participanten in het Voorwerk (1.11.1663) en inzake de boerderij te Bergum, die echter al lang weer is verkocht volgens de aantekening van Ebeltje.
Zoals gezegd zijn het echt de verveningsactiviteiten die Mancadan tot ondernemer maken. Volgens een artikel in de Friesche Volksalmanak van 1839 laat hij in 1664 het gedeelte vaart tussen het Koningsdiep en Siegerswoude graven. Ook laat hij, samen met anderen, een weg daarlangs aanleggen. De schrijver van het artikel D.H. van der Meer neemt aan dat de gegraven vaart meer dan drie uren gaans lang is en dat deze Mancadan een enorme som geld moet hebben gekost, maar noemt geen bron voor deze feiten. Ik betwijfel dit, omdat Mancadan waarschijnlijk niet over zoveel kapitaal heeft beschikt en Van der Meer’s opmerking bovendien op de gehele lengte die de Drachtster Compagnonsvaart toen (1664) bereikt had, betrekking had.


Ook uit andere bron weten we dat Mancadan zich met vervenen bezig hield. Volgens akte van 1 maart 1647 koopt Mancadan een huis in de Doelestraat te Leeuwarden (het latere Coulonhiis, zetel van de Fryske Akademy) van Samuel Wybes (Sickma) mr. goudsmid, voor 2300 goudgls plus “aen schilderi van des copers eigen hant” ter waarde van 100 goudgls plus vijftien schuiten turf “uit het lant daer de coper verleden jaar heeft doen graven”. Deze akte, die wel in de inventaris van Mancadan wordt genoemd, werd door mij gevonden in de hypotheekboeken van Leeuwarden, maar komt niet voor in de Consentboeken. Wel was bekend dat Mancadan in 1648 van dezelfde Samuel Wybes, die toen trouwens vaandrig in het leger te Emden was, de naastgelegen twee “kamers” (eenkamerwoningen) kocht op de hoek van de Groeneweg voor 260 goudgls en 7 strs, waarvoor “de echteluiden copers ons vercopers sullen leveren schilderien van des copers Mancadan eijgen werck”. Samuel zag kennelijk wel handel in de schilderijen van Mancadan. Uit het feit dat hij te Emden was gelegerd heeft Voet in zijn “Merken van Friese Goud- en Zilversmeden” waarschijnlijk geconcludeerd dat Samuel Wybes uit die plaats afkomstig zou zijn. Dit hoeft niet het geval te zijn want de Republiek had in Emden een garnizoen liggen.


In Franeker kocht en verkocht Mancadan huizen waarin hij niet woonde, in Leeuwarden ging hij wel in het huis in de Doelestraat wonen. Misschien heeft hij eerst in een ander huis in de Doelestraat of directe omgeving gewoond, want in de boedel van Mancadan komt voor een akte van 12 april 1645 inzake “’t huys bij de Doele”; hiervan heb ik echter niets in de archieven kunnen vinden. Wel vermelden de Consentboeken dat in 1604 Siuw Augustiniidr, weduwe van de hopman Harmen Jans (Selsma), vier kamers verkoopt bij de Doelen, misschien een tante van Jacobus? Interessant is dat bij deze akte getuige is Pibo Gualtheri, “swager” (betekent hier schoonzoon) van Siuw en geboren omstreeks 1580 te Franeker! Pibo was landmeter maar hield zich ook bezig met sterrenkunde en is vooral bekend geworden door het astrolabium en de globebeker die hij heeft gemaakt. In de boedel van Mancadan komt ook een boek over sterrenkunde voor, dat hij wellicht had geleend van Pibo? Uit de koopakte van Mancadans huis in de Doelestraat blijkt dat een andere Gualtheri (de rentmeester Gualtherus Henrici) zijn achterbuurman is. Later is Mancadan ook in Siegerswoude op de boerderij het “Voorwerk” gaan wonen. Misschien gebruikte hij dit eerst als een soort buitenverblijf, maar omstreeks 1669 woonde hij er waarschijnlijk permanent. In elk geval werd Elske, zijn vrouw,, in november 1669 er ziek, waarna zij begin december overleed bij haar dochter in Beetsterzwaag. Het Handschrift Siderius vermeldt daaromtrent het volgende: “…na dat haar d’ doot zijckte op Ziegerwolde is aangecomen van waar sij met een wagen na Beetzerzwaag bij haar dochter is gebrocht alwaar na zij aldaar 3 weken heeft gelegen seer crisstelick is ontsla¬pen en aldaar den 10 dito bij provisie begraven van waar sij naderhant is gebracht tot Oosterwierum in de kerck”. Kennelijk is Mancadan na het overlijden van zijn vrouw bij zijn dochter te Beetsterzwaag ingetrokken; de boerderij te Siegerswoude werd al in december 1669 verhuurd blijkens een akte in de boedel. Wel hielden Mancadan en Ebeltje van 1676 tot 1681 kamers aan bij Edgar Sybes, schoenmaker in de Weerd te Leeuwarden, maar toch had Mancadan zich in Siegerswoude en later in Beetsterzwaag behoorlijk geïnstalleerd: na zijn dood waren er drie wagens nodig om de inboedel naar Leeuwarden te vervoeren.


Joop Woudstra


 


De auteur Joop Woudstra is oud-bestuurslid van het Koninklijk Fries Genootschap
Dit artikel is gepubliceerd in: Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 2, juli 2005
Publicatie van de tekst op deze website is met toestemming van de reactie van het nieuwsblad en van de auteur Joop Woudstra (mei 2021).


6 juli, 2021


 


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrandi-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer/ 


Vereniging Plaatselijk Belang Minnertsga e.o.|Werkgroep Minnertsga Vroeger


 


 


 


2005  "Jacobus Sibrandi Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)" in Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 3, oktober 2005


 


 Jacobus Sibrand Mancadan: kunstschilder en ondernemer (deel 2)
Het eerste gedeelte van dit artikel verscheen in het julinummer (2005) van Fryslân en behandelde de afkomst en huwelijk van Mancadan en diens zakelijke activiteiten met betrekking tot huizen en veenderijen. In dit tweede gedeelte zal nader worden ingegaan op zijn gezin, schildersloopbaan en werk. Naar aanleiding van de eerste aflevering ontving ik een interessante reactie van mevrouw R. Bouma te Leeuwarden. Zij wees erop dat Sannes in zijn Geschiedenis van Het Bildt melding maakt van een zekere Sybren Augustinus “glaesmaecker te Mennertschae”, een glazenier dus. Deze heeft in 1597 in opdracht van de pachters der landerijen, die de stad Franeker op Het Bildt bezat (en nog steeds bezit), een raam gemaakt met het stadswapen van Franeker, dat vermoedelijk in de kerk te St. Jacobiparochie is geplaatst. Een interessante bijkomstigheid is dat tien jaar later deze pachters de later beroemd geworden globebeker aan hun pachtheren in Franeker schenken; waarschijnlijk is deze gemaakt door Pibo Gualtheri, die we in de vorige aflevering tegenkwamen. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Mancadans vader zijn loopbaan is begonnen als glazenier en dit beroep later heeft verruild voor meer ambtelijke bezigheden. Het zou in ieder geval mede de artistieke aanleg van zijn tweede zoon kunnen verklaren.



J.S. Mancadan: polderlandschap


Na in het voorgaande de zakelijke activiteiten van Mancadan te hebben geschetst, wil ik nu iets zeggen over zijn persoonlijke omstandigheden. Het echtpaar Mancadan kreeg op 10 augustus 1635 een dochter Ebel, genoemd naar de moeder van Elske, maar het kind overleed nog dezelfde maand en werd in Minnertsga begraven volgens het Handschrift Siderius. Ruim een jaar later wordt zoon Sybrandus geboren en in 1639 een tweede dochter Ebel. Sybrandus ging theologie sturen in zijn geboortestad, trouwde al op 19-jarige leeftijd en kon reeds zes maanden later zijn oudste zoon Johannes ten doop houden. Het was in die tijd ongebruikelijk dat mannen zo jong trouwden en zeker niet als ze nog studeerden; een en ander is dan ook een voorteken voor de verdere levenswandel van Sybrandus. Hij werd in 1658 predikant te Oosterwierum, het stamdorp van de familie Fogelsangh en in 1676 afgezet wegens o.a “onkuisheid” voor het huwelijk gepleegd met zijn derde vrouw, “een lange treijn van menigvuldige dronckenschappen” en bovendien bestond er in zijn gemeente een “bijna algemeene tegenheit tegen sijn E. persoon”. Ook was er al eens een tekort in de classicale kas geconstateerd tijdens zijn quaestorschap. Tekenend in dit verband is dat zuster Ebel in de boedel van haar vader tientallen bedelbrieven van Sybrandus vindt “waaruit evident kan worden gezien wat hij soo voor als na van vader aan geldt heeft versocht en bekomen”. Sybrandus krijgt echter nog een kans en wordt in 1679 predikant te Tjerkgaast, maar wordt na enkele jaren weer afgezet en neemt, zoals zovelen die geen toekomst meer zagen in Nederland, dienst bij de V.O.C. en vestigt zich in de Kaapkolonie. Dankzij de zegeningen van het internet weten we nu dat hij kort na 1682 in Stellenbosch werd benoemd als de eerste onderwijzer, tevens ziekentrooster en voorlezer, zodat hij toch weer in de zondagse eredienst voorging. Op de campus van de Universiteit van Stellenbosch is zelfs een gastenverblijf naar hem genoemd (“die Mankadan – onthaallokaal en —herberg”) en in Stellenbosch zelf een straat. De ondeugden van Sybrandus zijn al herhaaldelijk breed uitgemeten in de literatuur, daarom wil ik hier in positieve zin zijn levensbeschrijving beëindigen: het N.N.B.W. (deel IX) vermeldt van hem dat hij tweemaal “Nederlandse verzen” heeft gepubliceerd (ik ken de gedichten niet maar ik gun de dichter het voordeel van de twijfel). Een van de bundels waarin de verzen verschenen was “De prophetische duyve met een Olijf-taxken” door Gellius Boëtius (2 dln 1660, 1664) en we vinden deze boeken ook in de nalatenschap van Mancadan sr. Sybrandus heeft waarschijnlijk vijf kinderen gehad, alleen van de oudste, Johannes, is ons de verdere levensloop, die ook niet geheel vlekkeloos is, bekend. Hij is in de leer geweest bij zijn neef, de goud- en zilversmid Mathijs Siderius en volgt hem ook op als stempelsnijder van de munt van Friesland. In 1696 wordt hij echter aangeklaagd wegens valsemunterij, wegens gebrek aan bewijs wordt hij vrijgesproken, maar moet wel de proceskosten betalen en tot zolang blijft hij in hechtenis. Johannes woont in het huis van zijn grootvader in de Doelestraat en hij verkoopt dit in 1713 aan Anthonius Coulon. Met de vrouwelijke lijn legt de familie Mancadan meer eer in. Dochter Ebel trouwt met Broer Boelens, aanvankelijk schrijver van een compagnie soldaten; tevens was hij landmeter (geadmitteerd in juni 1649) en later grondbezitter en lid van het nedergerecht van Opsterland te Beetsterzwaag. Nakomelingen van hen trouwden in adellijke families o.a. achterkleindochter Ypcken Hillegonda van Boelens trouwde met Rijnhard baron van Lynden. Zodoende kwamen de stukken inzake Mancadans nalatenschap in het familiearchief Van Harinxma thoe Slooten terecht.



Landschap in het zuidoosten van Friesland, geschilderd door J.S. Mancadan (meer info aan einde van dit artikel)


Landschappen
Hoe moeten we nu het werk van Mancadan als schilder zien tegen de achtergrond van de in het voorgaande weergegeven feiten? Leveren deze feiten nieuwe gezichtspunten op? Misschien, in elk geval bevestigen ze wel bestaande vermoedens en geven ze antwoord op bepaalde vragen. Enige jaren geleden schreef de kunsthistorica mevrouw M. Laferte een (ongedateerde) scriptie over Mancadan. Zij stelt hierin dat Mancadan vermoedelijk sterk beïnvloed is door Haarlemse schilders zoals Pieter Molijn, Jan van Goyen en Salomon van Ruysdael. Het kleurgebruik bij Mancadan is eveneens tonaal d.w.z. vrij monochroom met bruine, groene, grijze en gelige tinten, maar ook zijn volgens Laferte bepaalde composities van deze Haarlemse schilders in het werk van Mancadan terug te vinden. Andere schrijvers hebben verondersteld dat Mancadan misschien een leerling van de Leeuwarder schilder Lambert Jacobsz. is geweest. Laferte merkt dan terecht op dat in de schilderijen van Mancadan niets van de invloed van Lambert Jacobsz. is terug te vinden. Zoals eerder vermeld in dit artikel was Mancadan vlak na het overlijden van zijn vader (eind 1625 begin 1626) niet aanwezig bij het opmaken van enkele aktes. Dit kan erop wijzen dat hij toen voor een lange tijd afwezig was en niet in Friesland verbleef, maar misschien wel in het buitenland en in dit geval dan in Italië. Voor een verblijf in Italië bestaan wel aanwijzingen. Mancadan schilderde veel zogenaamde italianiserende landschappen: romantische heuvellandschappen bij voorkeur met een ruïne en gestoffeerd met herders en vee. Ook komen in zijn inventaris, naast Franse en Latijnse, ook Italiaanse boeken voor o.a. een Italiaanse geschiedenis en de Psalmen in het Italiaans. Ik kan me niet voorstellen wat iemand in Leeuwarden met Italiaanse psalmen doet, tenzij hij in Italië is geweest, maar onomstotelijk bewijs is er niet. De kunsthistorici spreken ook over vermoedens in dit opzicht, alhoewel op de internetsite van de Staatsgalerei Stuttgart zonder meer wordt vermeld dat Mancadan en zijn generatiegenoot Com. van Poelenburgh in Italië zijn geweest. Boschma vestigt de aandacht op de verwantschap van bepaalde landschappen van Salvator Rosa met het werk van Mancadan. Mancadan kan gedurende zijn verdere loopbaan ook heel goed meerdere malen Haarlem hebben bezocht, de vrouw van Elske’s broer Meynte had namelijk een broer die pottenbakker was in Haarlem.


Dat de familiebanden wel werden onderhouden blijkt uit het Handschrift Siderius dat ons uur en dag (12 mei 1673) van het overlijden van deze broer weet te melden. Naast de italianiserende landschappen schilderde Mancadan ook landschappen die geïnspireerd lijken op Scandinavië. Laferte veronderstelt hierbij de invloed van Allaert van Everdingen, voorzover bekend de enige Nederlandse schilder van wie men weet dat hij daar is geweest en die na 1645 enige tijd in Haarlem heeft gewoond. Behalve deze twee soorten landschappen is er nog een derde, weliswaar heel kleine, categorie, die echter Mancadan in Noordelijk Nederland wel tot een uitzonderlijk schilder maakt in het midden van de 17e eeuw. Er zijn namelijk van hem vier Nederlandse landschappen bekend, waarvan er twee in het Fries Museum aanwezig zijn. Deze schilderijen veroorzaakten bij S.J. van der Molen een “Aha-Erlebnis” toen hij deze in de dertiger jaren zag afgebeeld in een veilingcatalogus uit 1919 van Mak. De op de schilderijen voorkomende boerderijen herkende hij als typisch voor het Zuidoosten van Friesland, alhoewel hij op dat ogenblik niets wist van de achtergrond van de schilder en diens verveningsactiviteiten. Hij heeft van zijn bevindingen verslag gedaan in een artikel in het blad Noorderland jaargang 1942/43. Volgens Van der Molen zijn de boerderijen duidelijk herkenbaar als van de typen die in de Friese Wouden en met name in de streken van Bakkeveen en Siegerswoude voorkomen; een woonhuis op één van de schilderijen vertoont grote overeenkomst met een in 1925 afgebroken Saksisch huis in Duurswoude. Sindsdien staan deze schilderijen bekend als landschap in Zuidoost Friesland. Vermeldenswaard is nog dat Van der Molen schrijft dat hij niet weet waar de schilderijen zich dan bevinden, maar de directeur van het Fries Museum (Wassenbergh) “koestert de hoop ze nog eenmaal tot de verzameling van het Museum te mogen rekenen”. Die hoop is vervuld, want in 1952 heeft het Museum ze aangekocht bij de fa. Hoogendijk te Amsterdam voor f. 3.000 per stuk. Het derde Noordnederlandse landschap is in bezit van het Groninger museum, doch verblijft als bruikleen in het Veenkoloniaal Museum te Veendam. Het is daar ook wel op zijn plaats, want het stelt volgens de overlevering voor de heer Adriaan Geerts Wildervanck te midden van de veenderijen bij de gelijknamige plaats. Volgens dr Heppner is het te dateren omstreeks 1647 (toen Wildervank ontstond) en kent het een “ononderbroken traditie van bezitters”. Dit wordt bevestigd door het Groninger Museum: het is in 1894 geschonken door mr H.O. Feith jr., een nazaat van Adriaan Geerts, wiens familie het 90 jaar in het bezit had gehad. Dit alles neemt niet weg dat Mancadan bij het schilderen best wel eens zijn eigen veenderijen voor ogen kan hebben gehad.


Volgens een artikel in Gruoninga (le kw.1967) over de familie Wildervanck is Adriaan Geerts medio 1647 begonnen met de vervening, zodat het schilderij niet eerder kan zijn ontstaan. Overigens is het doek voor Mancadan ongebruikelijk groot, het is hoog 154 cm en breed 205 cm. (de Friese landschappen meten slechts 29,5 bij 63 cm.). Het vierde doek van deze categorie was in 1966 in particulier bezit en volgens Boschma stelt dit ongetwijfeld ook een landschap in Frieslands Zuidoosthoek voor. Het is op het omslag afgebeeld en er is niet veel fantasie voor nodig om in de kaarsrechte weg de door Mancadan gedeeltelijk zelf bekostigde pas aangelegde weg bij Siegerswoude te zien.


Zuidoost Friesland
Was Van der Molen stellig overtuigd dat Mancadan bestaande landschappen in Zuidoost Friesland heeft afgebeeld, mevrouw Laferte in haar meergenoemde scriptie, is dit allerminst. Zij ziet grote overeenkomsten met landschappen van Goltzius en Molijn, waarbij laatstgenoemde dan weer Goltzius navolgde. Zij stelt dan ook dat het zeer onwaarschijnlijk is dat de onderhavige landschappen van Mancadan een bepaald gedeelte van Friesland zouden weergeven. Bovendien is ze van mening dat Mancadan deze landschappen in het begin van zijn carrière zou hebben geschilderd en pas na 1640 is begonnen met de italianiserende landschappen. Dit lijkt mij zeer onaannemelijk. Een beginnend kunstenaar, net teruggekeerd uit Haarlem of misschien zelfs Italië, die de wereld nog moet veroveren met zijn schilderijen, begint m.i. niet met het vervaardigen van de toch enigszins somber aandoende landschappen waar het hier om gaat. Zal hij niet eerder modieuze en lieflijke taferelen schilderen in een omgeving die aangenaam is voor het oog? De Friese landschappen lijken mij eerder het werk van een kunstenaar op latere leeftijd die, wonend of vaak verblijvend midden in een veengebied, de omgeving schildert waar hij met de neus bovenop zit en die hij bovendien ten koste van veel geld en moeite, mee heeft helpen maken tot wat het dan is. In elk geval zullen deze landschappen pas zijn ontstaan na 1644, het jaar waarin Mancadan zijn landaankopen deed in het veengebied. De heer J.A. Mulder, deskundige op het gebied van boerderijen, bevestigde desgevraagd dat de boerderijen van Mancadan inderdaad typisch zijn voor Zuid000st Friesland en uiteraard het aangrenzende deel van Drenthe. Het is echter volgens hem uitgesloten dat dergelijke boerderijen in Holland zouden voorkomen; vooral de voorhuizen van de boerderijen herkent hij als specifiek voor dit deel van de Friese zandgronden.


Schilder of ondernemer
Hoewel Mancadan bij uitstek een landschapsschilder is, heeft hij ook ander werk gemaakt. In een 17e-eeuwse inventaris in Leeuwarden komen twee zeestukken van hem voor en in de “catalogus of naamlijst” van G. Hoet (1752) wor-den van Mancadan vermeld: “Daar Christus verraden werd” en “Een Italiaanse dame” (!), voorkomend op de veiling van P. Six. Verder is er in particuliere collectie nog “Christus en de Samaritaanse vrouw”, waarvan de toeschrijving echter onzeker is. Een andere vraag die opkomt bij het kennisnemen van leven en werk van Mancadan, is die naar de verhouding tussen zijn kunstenaarschap en zijn zakelijke activiteiten. Hierbij dient echter te worden opgemerkt dat dit een typisch moderne tegenstelling is; een schilder in de 17e eeuw beschouwde zichzelf niet als een kunstenaar, in de betekenis die wij er nu aan geven, maar als een vakman die een beroep uitoefende. Al schilderend was hij in zekere zin ook zakelijk bezig. Laferte meent dat Mancadan een schilderende hobbyist is, zijn hoofdbestaan vindt hij in het onroerend goed en de vervening en in zijn vrije tijd schildert hij niet onverdienstelijk. Zeker nu nog weer nieuwe archiefgegevens beschikbaar zijn gekomen, is deze opvatting volstrekt onhoudbaar. In 1635, bij de koop van zijn eerste woning, noemt Mancadan zich al mr schilder, op zijn grafzerk wordt hij “konstrijck” genoemd en zelfs nog in 1696, wanneer Ebeltje de diakenen van Leeuwarden een kwitantie laat tekenen voor de ontvangst van 100 carolusgls, zijnde een half legaat, wordt gesproken over “Jacobus Mancqedan in leven kunstschilder alhier”. Wel is het zo dat Mancadan in de akten na 1635 uitsluitend burgemeester of later oud-burge-meester van Franeker wordt genoemd. Naar mijn mening zijn juist de activiteiten van Mancadan in de onroerendgoedsector een indicatie voor zijn succes als schilder. Zoals we hebben gezien kwam Mancadan zelf niet uit een gegoed milieu, zijn vrouw Elske stamde wel uit een goede middenstandsfamilie, maar vermogend was de familie Iserman/Siderius beslist niet. Misschien heeft de erfenis van Elske’s vader en moeder, die in respectievelijk 1630 en 1634 overleden, wel enig startkapitaal geleverd. Kennelijk hebben de schilderijen zoveel opgebracht dat Mancadan een gedeelte ervan kon beleggen in onroerend goed, waaraan hij ook weer verdiende. Het huis dat hij in 1635 van Arcerius kocht voor 1.100 goudgls (plus 3 gouden provinciale rijders, 1 rijksdaalder en nog 2 goudguldens “in de arme bos te betaelen”) werd in 1639 verkocht voor 1.500 goudgls aan de weduwe van de bekende predikant en hoogleraar Johannes Bogerman. Aan het eind van zijn leven was Mancadan beslist niet erg vermogend te noemen. Een half jaar voor zijn dood maakte hij een testament en hieruit blijkt dat zijn hele bezit, afgezien uiteraard van de roerende goederen, bestond uit het huis in de Doelestraat met de twee woninkjes ernaast en zijn aandeel in het Voorwerk te Siegerswoude. We treffen bij hem geen obligaties of schuldvorderingen aan, die in die tijd bij vermogende particulieren vaak in grote getale voorkomen (een bankwezen bestond nog niet). Wel is er de erfenis van neef Sybrandus Augustinii, maar diens weduwe heeft het vruchtgebruik en is dan nog in leven. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het moedersdeel al lang aan de kinderen was uitgekeerd. Onder de inboedel vinden we veel schilderijen en tekeningen: 46 schilderijen, waaronder enige van Guillaume en Margaretha de Heer, 327 tekeningen en verder nog 59 schilderijen “soo gemaeckte als ongemaeckte”. Slechts bij een paar schilderijen is vermeld dat ze door Mancadan zelf zijn geschilderd.


Waarde en waardering
Welke waarde hadden de schilderijen van Mancadan in die tijd.- Hij kon er in elk geval, geheel of gedeeltelijk, huizen mee betalen. De twee kamers op de hoek van Groeneweg en Doelestraat kostten 260 goudgls en 7 strs (en niet 2607 guldens zoals in enige publicaties wordt vermeld) en voor het grote huis in de Doelestraat moest o.m. ter waarde van 100 goudgis “aen schilderi van des copers eigen hant” worden geleverd; in het laatste geval is niet duidelijk of het om één of meerdere schilderijen gaat. In twee Leeuwarder inventarissen uit het midden van de 17e eeuw worden twee schilderijen van Mancadan getaxeerd op 28 en 27 goudgis, per stuk evenveel als zes andere schilderijen van niet bij name genoemde schilders; twee zeestukje van Mancadan worden gewaardeerd op 5 goudgls per stuk. De meest recente prijsindicatie vond ik op internet: in juni 2003 is in München een italiaans land-schap van Mancadan geveild voor € 3.000. Het doek stelt voor een heuvellandschap met ruïne en schaapherders en meet 53 bij 84 cm. Iemand heeft berekend dat er tijdens de 17e eeuw circa vijf miljoen schilderijen zijn vervaardigd in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Welk gedeelte heeft Mancadan daarvan voor zijn rekening genomen? Zijn productie is zeer waarschijnlijk aanzienlijk geweest, hij schilderde veel landschappen in klein formaat en met een losse toets. Mevrouw Laferte heeft een inventarisatie verricht en komt tot 71 nog bestaande schilderijen, waarvan er drie zijn -met een onzekere toeschrijving; van de resterende 68 zijn er 37 niet gesigneerd of van een monogram voorzien. Voor de beoordeling van Mancadans werk en zijn ontwikkeling als kunstenaar is het uitermate lastig dat van al zijn werken er maar één van een jaartal is voorzien nl. een landschap (waterval met ruïne) in de verzameling Rosenthal te Frankfurt a.M. en gedateerd 1641. Meestal voorzag hij zijn schilderijen alleen van een monogram. Het N.N.B.W. (1937) vermeldt dat de fa. Goudstikker te Amsterdam een groot aantal werken van Mancadan bezit; zes hiervan zijn nu in het Fries Museum aanwezig als bruikleen van het Instituut Collectie Nederland. In totaal zijn er in het Fries Museum twaalf werken van Mancadan aanwezig; met nog zes andere bruiklenen is hiervan in 2001, zoals in het begin opgemerkt, een tentoonstelling ingericht met als titel “Jacobus Sibrandi Mancadan” en met als zeer terechte ondertitel “Dé Friese landschapsschilder uit de Gouden Eeuw”. Heppner schrijft in 1934 dat Mancadan een zichtbare plaats verdient in de Nederlandse kunstgeschiedenis. Ik hoop dat, met de gegevens die in dit artikel zijn aangedragen, de contouren van deze bijzondere schilder weer iets zichtbaarder zijn geworden.


Naschrift
Behalve de in de aanhef genoemde reactie ontving ik ook één van de heer W. Annema te Delft. Deze geeft aanleiding tot de volgende correcties c.q. aanvullingen op de tekst van het eerste artikel: – de zittingstermijn van de Franeker burgemeesters was niet zes, maar drie jaar; er waren wel zes burgemeesters, maar ze werden paarsgewijze benoemd. Mancadan heeft zeer waarschijnlijk een termijn van drie jaar gediend, want in september 1637 is hij al burgemeester en in januari en mei 1640 nog, maar op 17 december van dat jaar niet meer. – ook in 1640 had de maand juni al slechts 30 dagen, de datum van één van de genoemde huizentransacties moet derhalve 31 januari 1640 zijn i.p.v. 31.6.1640! – de twee huizen waarvan we zeker weten dat Mancadan er gewoond heeft, zijn door mij aan de hand van gegevens, aanwezig op de leeszaal van het gemeentearchief van Franeker, gelokaliseerd als een pand op Het Noord, dat nu onderdeel is van “De Koornbeurs” en als Herengracht nr. 20. De heer Annema, die uitvoerig onderzoek naar de bewonings- en eigendomsgeschiedenis van de huizen in de Franeker binnenstad heeft gedaan, meent echter dat het hier gaat om de huizen Het Noord 26 respectievelijk Schilkampen 6. Het huis dat Mancadan in 1635 koopt en in 1639 weer verkoopt ligt volgens de heer Annema aan de Voorstraat op de westhoek van de Nauwe Steeg.


Joop Woudstra


De auteur Joop Woudstra is oud-bestuurslid van het Koninklijk Fries Genootschap
Dit artikel is gepubliceerd in: Fryslân, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur, 11e jaargang nr. 3, oktober 2005
Publicatie van de tekst op deze website is met toestemming van de reactie van het nieuwsblad en van de auteur Joop Woudstra (mei 2021).


Op de achterkant van het nieuwsblad nog onderstaande tekst:


 


De “Friese” landschappen van Mancadan
Mancadan staat op de eerste plaats bekend als schilder van italianiserende landschappen, waarop herders, vee, rotsen en aan Italië herinnerende ruïnes voorkomen. Er is echter nog geen concreet bewijs, dat hij ooit de grens is over geweest. Men neemt tot nu toe aan, dat hij zijn kennis heeft overgenomen van Nederlandse collega-schilders, die wél jarenlang in Italië verbleven. Mancadan is in Minnertsga geboren, is burgemeester geweest in Franeker en woonde vanaf 1645 tot zijn dood in Leeuwarden. Hij was welgesteld, had huizen en land op verschillende plekken in Friesland en was betrokken bij de turfafgravingen rond Bakkeveen. Dus lijkt het logisch, dat hij onderweg naar één van zijn bezittingen wat schetsen maakte van het Friese landschap, die hij later thuis uitwerkte. Zo bekeken hebben de twee hier afgebeelde schilderijen een logische titel: landschap in het zuidoosten van Friesland.


De stijl is die van bijvoorbeeld Pieter Molijn en Jan van Goyen, die veel Nederlandse boerenlandschappen schilderden. Hun stijl wordt, net als die van Mancadan, gekenmerkt door gedekte kleuren en een lage horizon. Dat het niet zomaar een willekeurig stukje platteland in de omgeving van bijvoorbeeld Haarlem of Amersfoort is blijkt op de eerste plaats uit de afgebeelde boerderijen. Ze zijn typisch voor dit deel van Friesland en het aangrenzende Westerkwartier van Groningen. De lange, rechte vaart met de paden aan weerszijden vormt een verdere aanwijzing dat Mancadan met zijn schilderij waarschijnlijk een gedeelte van de Drachtstercompagnonsvaart (Frieschepalenvaart of Bakkeveenstervaart) heeft afgebeeld.


3 januari, 2022


 


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrand-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer-deel-2/ 


Vereniging Plaatselijk Belang Minnertsga e.o.|Werkgroep Minnertsga Vroeger


 


 


 Joop Woudstra's genealogisch onderzoek  


https://www.woudstra.santaeleni.nl/index.php?page=cms_pages&select_page=8 


  


 Publicaties van Joop Woudstra


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrandi-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer/ 


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrand-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer-deel-2/ 


Vereniging Plaatselijk Belang Minnertsga e.o.|Werkgroep Minnertsga Vroeger


 -------------------------------------------


 


2005 "Jacobus Sibrandi Mancadan: pintor y empresario (parte 1)" en Fryslân, revista de actualidad de historia y cultura, 11° volumen n° 2, julio de 2005


 


Jacobus Sibrandi Mancadan: pintor y empresario (parte I)


J.S. Mancadan: paisaje italiano, panel 57,5 x 100 cm


El pintor frisón Mancadan del siglo XVII ha atraído cada vez más atención en las últimas décadas. A principios de 2001, en el Fries Museum se exponían dieciocho de sus cuadros, un poeta frisón incluso le dedicó siete poemas (1993) y un cuadro robado de Mancadan desempeña un papel importante en un libro infantil en frisó;n. publicado en 1996. En mi opinión, este interés no sólo se debe a la forma en que pintaba sus paisajes, es decir, con una pincelada suave y cálidos tonos marrones y amarillentos, sino también al hecho de que era el único pintor que ya había pintado paisajes en el Se pueden localizar los restos del siglo XVII que probablemente se encontraban en Frisia. No se sabía mucho sobre la persona de Mancadan, pero ocasionalmente estuvo disponible material de antecedentes durante el transcurso del siglo XX. El motivo de este artículo es mi descubrimiento bastante reciente de los padres de Mancadan. Primero, yo (Joop Woudstra) intentaré esbozar los orígenes, el entorno y la trayectoria empresarial de Mancadan y luego proyectaré su obra artística en este contexto.


El 14 de octubre de 1680, un carro avanza por los caminos embarrados de Oosterwierum a Leeuwarden, sacudiéndose, balanceándose y ocasionalmente deslizándose. En el vagón, además del conductor, están Ebeltje Mancadan y su primo Johannes Mancadan, hijo de su hermano. En la parte trasera del coche hay un ataúd, afortunadamente bien amarrado, en el que reposan los huesos de su madre y su abuela, Elske Mathijsdr Siderius.
Elske ya había muerto en 1669 en Beetsterzwaag en casa de Ebeltje y luego fue enterrada provisionalmente en Beetsterzwaag y más tarde en Oosterwierum, pero ahora también ha muerto su marido Jacobus Mancadan y finalmente descansará a su lado en el Oldehoofsterkerkhof. El funeral tendrá lugar al día siguiente y los restos de Mancadan ya habrán recorrido un largo camino. Murió el 4 de octubre en Tjerkgaast, donde su hijo Sybrandus (el padre de Johannes) es predicador. Ebeltje ha viajado mucho en las últimas dos semanas: el 5 de octubre viajó de Beetsterzwaag a Tjerkgaast y luego de regreso, el 8 de octubre de Beetsterzwaag a Leeuwarden (primero en coche hasta Smalle Ee y de allí en barco vía Wartena), al siguiente el día a Tjerkgaast donde se celebró 'el dolor' (la comida fúnebre) y el duodécimo con el cuerpo de su padre de regreso a Leeuwarden. Ella será feliz cuando todo termine. Sin embargo, todo el cansancio no le impidió registrar cuidadosamente todos los gastos incurridos durante los viajes, incluida la comida fúnebre y el transporte de los bienes de su padre. Gracias a su celo por la administración y al hecho de que muchos documentos relacionados con el legado de Mancadan se han conservado en el archivo familiar Van Harinxma thoe Slooten, ha sido posible reconstruir completamente su viaje. El ex director del Fries Museum, Dr. C. Boschma, analizó ampliamente los materiales de archivo antes mencionados en un artículo de la revista Oud Holland.



La firma de Mancadan en el libro de resoluciones de Franeker


Origen
Este último artículo fue durante mucho tiempo el último en complementar los datos hasta entonces escasos sobre Mancadan. Mancadan, que trabajó en el segundo y tercer cuarto del siglo XVII, fue durante mucho tiempo un pintor olvidado. No fue hasta 1910 que J.O. Kronig, con un artículo en Onze Kunst, vuelve a llamar la atención sobre él. Sin embargo, todavía existe incertidumbre sobre el origen de Mancadan. Esto cambió cuando en 1933 se excavó la tumba de la pareja Mancadan en el cementerio de Oldehoofster. La piedra se encuentra ahora en el Museo Fries y fue diseñada por el Dr. A.L. Heerma van Voss lo describió de la siguiente manera: inscripción en el borde: “Anno 1680, el 4 de octubre, el ex alcalde de la ciudad de Franequer, el ex alcalde de Franequer, tiene 78 años y está enterrado aquí”; en cartela ornamentada con armas de alianza ovaladas, escudo de armas del hombre: ancla con una serpiente sinuosa en el ojo acompañada a la derecha por una estrella de cinco puntas, a la izquierda por una rosa de cinco pétalos; escudo de armas de la mujer: dividido, mitad águila frisona a la derecha, intersección a la izquierda, arriba un ciervo mirando alrededor frente a un árbol, debajo un hombre con una lanza en la mano derecha; debajo, en letra cursiva: “Anno 1669 el domingo de diciembre: la honorable y (¿fea?) ke Elske Matys Siderius… y la verdadera amante de Mons: Iacobus Mancadan murió en el año 60 y fue enterrado aquí”.


Tras este descubrimiento, el Dr. A. Heppner publicó un artículo (alemán) en Oud Holland en 1934. Él cree que Mancadan es uno de los artistas holandeses recientemente redescubiertos más interesantes del siglo XVII. Sin embargo, la pregunta sigue siendo: ¿Mancadan es frisón? Su nombre es todo menos indicativo de esto, la gente tiende a pensar más en la dirección de Schotland. En 1954, este misterio también fue resuelto por el artículo que K.M. van der Kooi publicó en el Jierboek del Genealogysk Wurkforbá;n sobre el “Manuscrito Siderius”. Proporciona un breve contenido de esta crónica familiar, iniciada en 1653 por Meynte Mathijs Iserman, hermano de la esposa de Mancadan, Elske. Esta crónica muestra que Jacobus Mancadan proviene de Minnertsga. La familia Iserman y también Elske se llamaron más tarde Siderius. Publiqué un libro sobre la familia Siderius en 2002, que también incluye el texto completo del manuscrito con notas explicativas. En ese contexto, traté de recopilar más información sobre Mancadan en ese momento y cuando me encontré con un tal Sr. Sybrant Augustinii, notario, juez del pueblo, etc. en Minnertsga en un artículo en el Genealogysk Jierboek 2001 por el Sr. Hein Walsweer sobre la Capellevrijleen en Minnertsga, por lo que se prosiguió la búsqueda en los archivos del Tribunal Inferior de Barradeel.


Los bienes de Mancadan ya habían demostrado que era heredero de un primo, que también se llamaba Sybrandus Augustinii. De hecho, pronto encontré algunas deudas en los libros hipotecarios de Barradeel de los cónyuges del Sr. Sybrant Augustinii y Neelcke Jacobs en Minnertsga. Algunas de estas confesiones están registradas en mayo de 1626, cuando Neelcke es viuda y su marido aparentemente ha muerto recientemente. Se mencionan los siguientes hijos: Augustinus Sybrandi, cirujano de Kollum (padre del primo antes mencionado), Bauck, casado con Jan Pybes (en un acuerdo posterior de compra de Mancadan se le llama "nuestro fanfarrón") y Tyedt, Antije y Jeltije, probablemente los tres solteros. Entre los documentos supervivientes de Mancadan, descritos por su hija Ebeltje, también se encuentran registros sobre la casa donde murió “la hermana del bendito padre, Tied Sybrandts, ex esposa de Boote Jansen”. Por tanto, está claro que se trata de los padres del pintor Mancadan, pero no se menciona a él mismo. Tampoco se menciona en ninguna parte que sea “extranjero”, como ocurrió en su ausencia. Todo esto puede indicar que en el momento de la muerte de su padre llevaba mucho tiempo viviendo fuera de Frisia y tal vez completó su aprendizaje en algún momento, cuando tenía unos 24 años. Quizás haya otra razón por la que no se menciona a Mancadan, pero no necesariamente lleva a una conclusión diferente. En una de las confesiones de deuda, tras enumerar los nombres de la viuda y los hijos, se afirma “hijos alternativos y herederos de W. El señor Sybrandt Roach. Es posible que James recibiera su herencia durante la vida de su padre y usara el dinero para financiar el tiempo y los viajes de su aprendizaje. Después de la publicación de lo anterior en el libro de Siderius, he realizado investigaciones de archivo adicionales sobre Mancadan y, basándose en la información que ahora tengo disponible, me gustaría intentar reconstruir el ciclo de vida, el entorno y las actividades de este pintor.


Bodas de pintores
Jacobus Mancadan nació en Minnertsga en los últimos meses de 1601 o, más probablemente en 1602, como hijo de Sybrant Augustinii y Neelcke Jacobs. A lo largo de los años, su padre fue juez de aldea, síndico, notario y postulante del tribunal de Barradeel. En una escritura de 1611 se le denomina “notario público admitido por el Tribunal de Frisia”; Sin embargo, no aparece en el “Notario de Frisia” de S. Koopmans. La posición financiera inicial del padre Sybrant aparentemente no era demasiado sólida. En 1612, Oene Jouckes Oenema en Minnertsga tuvo que responder ante el tribunal de Barradeel por insultar a Sybrant Augustinii; dos testigos afirman que Sybrant, juez y síndico en Minnertsga, se había postulado “en el pasado” (en el pasado) como maestro de escuela en ese pueblo y que había dicho en ese momento que sentía que este puesto era “necesario para aliviar su marido". El salario de un maestro de escuela no era gran cosa en aquella época, por lo que al principio el padre del pintor no era rico. Esto tampoco resulta evidente más tarde, pero en 1615 compró un “lugar o granja vacía” al sur del cementerio de Minnertsga por 76 coronas de oro, probablemente con la intención de construir una casa en él. En 1619 y 1621 pidió prestados 100 gls de oro y 300 gls de oro respectivamente y después de su muerte se registraron dos deudas más recientes en 1626, una de las cuales por 200 gls de oro al Dr. Petro Nyssen, secretario en Harlingen relacionado con la casa de la muerte. El préstamo en 1621 fue concedido a Sybrant por el escudero Douwe Sixma van Andla “monstruo comisionado de los regimientos de Frisia y Nassous” y los maridos de Syouck van Aylva en Minnertsga. Douwe, que también era grietman de Franekeradeel, también era fiador de Sybrant (registro el 16.5.1626). Quizás este noble pueda ser considerado como un seresgrimista de Sybrant y identificó el talento de dibujo de su hijo y estimuló su desarrollo.


Agustín, el hermano mayor de Santiago, es, como hemos visto, cirujano. En esta capacidad se convirtió en ciudadano de Franeker en 1617, partió hacia Kollum y fue aceptado "de novo" como ciudadano de Franeker en 1628. Tiene un hijo, Sybrandus, que se convirtió en ciudadano de Leeuwarden en 1648 y luego vino de Kollum. Fue alguacil en el Tribunal de Frisia y se casó con Eelckien Kann en 1650. Murió en 1669 y luego, como se mencionó, Jacobus Mancadan se convirtió en su heredero, en el entendido de que Eelckien conservaría el usufructo de la herencia mientras viviera. Casi dos años después, Eelckien se volvió a casar con el pintor de Leeuwarden Dirk de Horn y en 1686 con Francois de Swart, diputado de estado y alcalde de Leeuwarden. Anteriormente señalé que Jacobus estaba ausente en el momento de la muerte de su padre a finales de 1625/principios de 1626. La primera vez que lo volvemos a encontrar es en 1634, cuando es registrado como ciudadano de Franeker el 30 de diciembre de ese año con sólo la mención "nacido de Minnertsga", por lo que no hay lugar de origen ni denominación profesional.
Seis meses antes se había casado con Elske Mathijs Iserman en Stiens, el 8 de junio; su medio hermano Arnoldus Mathiae Siderius era predicador allí. Exactamente dos semanas después, a ocho kilómetros al noroeste de Stiens, se celebró la boda de otro pintor: Rembrandt van Rijn se casó con su Saskia el 22 de junio de 1634 en St. Annaparochie. Es tentador dar rienda suelta a la imaginación y suponer que los pintores se conocían y que la joven pareja de Franeker asistió a la boda en St. Annaparochie. Ciertamente no es imposible, porque los pintores se casaron en el mismo entorno. Saskia se casó en St. Annaparochie, porque a menudo estaba en casa con su hermana Hiske, que estaba casada con el Dr. Gerrit van Loo, secretario de Het Bildt. Como tal, era colega del Dr. Theodorus Fogelsangh, secretario de Franekeradeel y residente en Franeker, pariente de Elske. Además, según el registro de matrimonio, Saskia vivía en Franeker en el momento de su matrimonio, donde también vivía una hermana suya. Estaba casado con el profesor Johannes Maccovius, pero murió en noviembre de 1633; tal vez Saskia se hizo cargo de la casa de su cuñado durante tanto tiempo. En cualquier caso, está claro que posibles contactos entre los pintores o sus esposas son posibles.


Hasta 1634 no tenemos indicios de que Jacobus fuera un artista hermano de Rembrandt. Sin embargo, eso cambió cuando compró una casa en Franeker al Dr. Paulus Arcerius (casualmente un antepasado de este escritor) el 13 de marzo de 1635; luego se convierte en “sr. pintor". La carrera social de Jacobus progresa rápidamente, el 1 de septiembre de 1637 compra otra casa en Franeker, ahora cerca de la tubería Dongjumer, y ya es alcalde de su ciudad natal.
También es la segunda vez que aparece con el nombre de Mancadan; La primera vez fue en 1634 en su boda, en 1635 era sólo Jacobus Sibrandi, pero a partir de 1637 utilizó siempre su apellido. Este nombre sólo aparece en sus descendientes y no en su familia. Inicialmente, a partir del nombre Mancadan se pensó que el pintor tenía orígenes extranjeros, pero los nombres de sus hermanas son muy frisones y su padre sin duda habría nacido como Sybren Aukes. El escudo de armas de Mancadan, tal como aparece en la lápida descrita anteriormente, tampoco nos proporciona mucha información sobre el origen de la familia y el nombre. El ancla puede indicar navegación, pero también puede interpretarse simbólicamente (fe), al igual que la estrella y la rosa.


Maestro único Mancadan
Es decir, May vuela dyn skilderswurk donde
y tiene la capacidad de utilizar paneles
polvo earre mei arkadys hadas ruinas
kreas teplak brocht liddich hardsfolk
para tocar en flauta o juego de lillepiip –
krekt te moai mei mei krekt tefolle kueunst.


Op twa por paneles fjoewerfoets hast
como por fersin, wiere arkadia
yn kreaze earmoed festlein. Dy Bylden
Perseguí a tres ovejas en el ferjit
dyn mamme nuevo sonido con bursk axint.


Maestro fan fergetten oarden Mancadan
Es extraño cómo funciona.
Mar: ¿Está liberando a Koart todo el tiempo?


Poema de Jan Wybenga (1917-1994) de la colección “Grien en koaningsblau”, Enschede


 


Lo anterior ha demostrado que Mancadan proviene de un entorno, digamos, oficial, pero que la familia, hasta donde se sabe y con la excepción de su tío, el alguacil, tiene pocas conexiones interesantes. En la familia de su esposa, Elske Mathijsdr Iserman, las cosas son claramente diferentes. Su padre era ferretero, concejal y mayordomo de Leeuwarden. Su primera esposa, Tette, era hija de Pybe Douwes, un compañero ferretero del lado pequeño de Nieuwestad en Leeuw.Arden y antepasado de la familia Doma. De este matrimonio surgió el reverendo Arnoldus Mathiae, quien cambió el nombre de Iserman a Siderius. Tette no envejeció y en 1602 Mathijs se volvió a casar con Ebel Syeckes Fogelsangh, descendiente de una destacada familia de agricultores, originaria de Oosterwierum.


Jacob Pybes, hermano de la primera esposa de Mathijs, se casó con una prima hermana de Ebel, Syouck Fogelsangh, hija del Dr. Dirck Gerrits Fogelsangh, abogado y ejecutivo provincial de Frisia. Jacob y Syouck tuvieron dos hijos, primos segundos de Elske: Pibo Doma (1614-1675) se convirtió en abogado y más tarde, entre otras cosas, secretario de los Estados de Frisia y consejero del Tribunal de Frisia. El hijo mayor, Dirck o Theodorus (1600-1663), se llamó Fogelsangh en honor a su madre y así se convirtió en el homónimo del famoso estado de Veenklooster. Desde 1626 hasta su muerte fue secretario de Franekeradeel y también partera de Franeker, donde vivía. Es muy posible que Jacobus Mancadan y Elske se conocieran en la casa de Theodorus. Esas relaciones en los altos círculos administrativos eran evidentemente muy valiosas para un aspirante a pintor. En Leeuwarden la gente está un poco más cerca del fuego que en Franeker y quizás por eso encontramos a la pareja Mancadan en Leeuwarden en 1644.



J.S. Mancadan: paisaje, probablemente Sudeste de Frisia, panel 40 x 71 cm


Casas y turba
HL Straat menciona en un artículo en De Vrije Fries de 1928 que Mancadan firmó escrituras como alcalde en el libro de hipotecas de Franeker del 14.12.1637 a 1639. Sin embargo, no lo hace en su calidad de alcalde, sino como parte en las transacciones de vivienda. La primera transacción en la que aparece como alcalde es aquella en la que se obtuvo el consentimiento el 1.9.1637 para la compra de una casa cerca de la tubería Dongjumer por 815 pulidos de oro y 7 pts. La última vez que se menciona a Mancadan como alcalde es en la venta de media casa el 31.6.1640; el 27.9.1644 vendió una granja al este de “los menonitas Vermaenhuys” como ex alcalde de Franeker y residente de Leeuwarden. Quizás haya completado un mandato de seis años como alcalde. En Franeker, Mancadan se dedica al sector inmobiliario: compra y vende casas en las que no vive. Él mismo vivió en 1638 en Het Noord (este edificio forma parte actualmente del teatro De Koornbeurs) y en 1640, según, entre otras cosas, las listas de ciudadanos con herramientas contra incendios, en Herengracht, en la casa del señor Heixan (ahora nº 20). Es curioso, sin embargo, que Mancadan no aparezca en 1636 y 1642; tampoco aparece en 1644, pero es posible que ya se hubiera mudado a Leeuwarden. Durante ese tiempo trasladó sus actividades e inversiones a la zona de turberas del este y sureste de Frisia. Son estas actividades las que justifican el nombre de emprendedor en el título de este artículo.


En 1644, los estados de Frisia vendieron un lote de tierras del antiguo monasterio, que habían tomado bajo su propia gestión durante la transición a la reforma en 1580. Muchos ciudadanos ricos aprovechan esta oportunidad para invertir en tierras, incluida Mancadan.
Compra una granja en Bergum con 18 pastos de vaca, 29 gusanos locos y 16 campos de tierra cultivable por 5.740 coronas de oro. Las buenas tierras agrícolas costaban entonces entre 80 y 100 gls de oro por pondemaat; la calidad de este suelo puede haber sido algo inferior, por lo que esta granja pudo haber tenido un tamaño aproximado de 100 pondemaats (más de 30 ha). Dr. Menso Gabbema, abogado y también secretario de Leeuwarden, compra al mismo tiempo “todo Uithoff con las tierras circundantes” en Siegerswoude por 4.500 gls de oro y terrenos bajo Veenwouden por 4.200 gls de oro (Archivo Staten van Friesland 5-6661, con agradecimiento al Sr. . J.A. Mulder, quien me informó sobre esta fuente). Desafortunadamente, no se menciona ningún área para ninguna de las transacciones. Sin embargo, en el relato de las asistencias al monasterio en 1606/7 en Veenwouden encontramos el alquiler de lo que sin duda debe referirse a la misma tierra y esto se describe de la siguiente manera: 1371/2 pondematen y 30 varas de turba excavadas con esa cuerda para 22-8-0 florines. Gabbema pronto buscó copartícipes, porque el inventario de Mancadan muestra que compró una cuarta parte de la granja Voorwerk o Uithof en Siegerswoude el 1 de noviembre de 1644 y otra cuarta parte en julio de 1656.
El Voorwerk era un antiguo patio del monasterio de Smalle Ee y estaba ubicado entre Siegerswoude y Bakkeveen, justo al este de Voorwerksbrug. En Veenwouden también participan otros, los participantes aquí, además de Gabbema y Mancadan, son: Rompt Jacobs, ex concejal de Leeuwarden y el reverendo Feico Oedsonius, pastor en Leeuwarden y casado con una prima segunda de Elske. Aunque se trata de “turberas destruidas”, probablemente aún quedaba turba por extraer y, una vez ocurrido esto, las tierras se vendieron nuevamente. En 1646, tras separarse de sus coparticipantes, Mancadan vendió dos parcelas de “clinglandt” de una zona llamada “Cleyn Amelant”, onder Veenwouden; Al año siguiente, Humpt Jacobs vende tres terrenos en la misma zona. Probablemente los cuatro inversores también participaron en la finca de Siegerswoude. Rdo. Oedsonius ciertamente lo hizo, porque el patrimonio de Mancadan muestra que tuvo un desacuerdo sobre el Voorwerk con su pariente lejano; Además, se mencionan escrituras sobre el divorcio entre los participantes en Voorwerk (1.11.1663) y sobre la finca en Bergum, que, sin embargo, según la nota de Ebeltje, ya hace tiempo que se vendió.
Como se mencionó, son realmente las actividades de teñido las que hacen de Mancadan un emprendedor. Según un artículo del Friesche Volksalmanak de 1839, en 1664 hizo excavar el tramo del canal entre Koningsdiep y Siegerswoude. Él también, junto con otros, hizo construir un camino a lo largo de él. El autor del artículo D.H. van der Meer supone que el canal excavado dura más de tres horas y que esto le debe haber costado a Mancadan una enorme suma de dinero, pero no cita ninguna fuente para estos hechos. Lo dudo, porque Mancadan probablemente no tenía tanto capital y el comentario de Van der Meer también se refería a toda la extensión que había alcanzado el Drachtster Compagnonsvaart en ese momento (1664).


También sabemos por otra fuente que Mancadan participó en la pintura con turba. Según una escritura del 1 de marzo de 1647, Mancadan compra una casa en Doelestraat en Leeuwarden (más tarde Coulonhiis, sede de la Academia Fryske) al señor orfebre Samuel Wybes (Sickma), por 2.300 pulimentos de oro más “una pintura del cobre”. propia mano”; por valor de 100 pulimentos de oro más quince barcazas de turba “de la tierra donde el cobre excavó el año pasado”. Esta escritura, que se menciona en el inventario de Mancadan, la encontré en los libros de hipotecas de Leeuwarden, pero no aparece en los libros de Consentimiento. Se sabía que en 1648 Mancadan compró las dos "habitaciones" (casas de una habitación) adyacentes en la esquina de Groeneweg por 260 coronas de oro y 7 pts al mismo Samuel Wybes, que entonces era alférez en el ejército en Emden. para lo cual “los matrimonios Copers Nuestros vendedores entregarán cuadros de los Copers Mancadan a su propia obra”. Al parecer, Samuel vio un negocio en las pinturas de Mancadan. Por el hecho de que estaba destinado en Emden, Voet probablemente concluyó en sus “Marcas de orfebres y plateros de Frisia” que Samuel Wybes procedía de ese lugar. Esto no tenía por qué ser así porque la República tenía una guarnición en Emden.


En Franeker Mancadan compraba y vendía casas en las que no vivía, en Leeuwarden sí vivía en la casa de Doelestraat. Quizás vivió por primera vez en otra casa en Doelestraat o en sus alrededores inmediatos, porque en la finca de Mancadan hay una escritura fechada el 12 de abril de 1645 sobre "'t huys bij de Doele"; Sin embargo, no he podido encontrar nada sobre esto en los archivos. Los libros de Consentimiento mencionan que en 1604 Siuw Augustiniidr, viuda del explorador Harmen Jans (Selsma), vendió cuatro habitaciones en Doelen, ¿tal vez una tía de Jacobus? Es interesante que este hecho sea presenciado por Pibo Gualtheri, “swager” (aquí significa yerno) de Siuw y nacido alrededor de 1580 en Franeker. Pibo era agrimensor pero también se dedicaba a la astronomía y es más conocido por el astrolabio y la copa mundial que hizo. La propiedad de Mancadan también contiene un libro sobre astronomía, que tal vez tomó prestado de Pibo? La escritura de venta de la casa de Mancadan en Doelestraat muestra que otro Gualtheri (el mayordomo Gualtherus Henrici) es su vecino de atrás. Más tarde, Mancadan también se fue a vivir a la granja “Voorwerk” en Siegerswoude. Quizás lo utilizó al principio como una especie de retiro en el campo, pero alrededor de 1669 probablemente vivió allí de forma permanente. En cualquier caso, Elske, su esposa, enfermó en noviembre de 1669 y murió a principios de diciembre con su hija en Beetsterzwaag. El manuscrito Siderius dice a este respecto lo siguiente: “...después de su muerte llegó a Ziegerwolde, desde donde la llevaron en coche hasta su hija después de Beetzerzwaag, donde después de permanecer allí durante tres semanas, Crisstelick se durmió y se quedó allí. enterrada el día 10, ídem por provisión desde donde posteriormente fue llevada a Oosterwierum en la iglesia”. Al parecer, tras la muerte de su esposa, Mancadan se mudó con su hija a Beetsterzwaag; La finca de Siegerswoude fue alquilada ya en diciembre de 1669, según un título de propiedad. De 1676 a 1681, Mancadan y Ebeltje se alojaron en casa de Edgar Sybes, un zapatero en el Weerd de Leeuwarden, pero Mancadan se había establecido correctamente en Siegerswoude y más tarde en Beetsterzwaag: tras su muerte, se necesitaron tres vagones para transportar el contenido a Leeuwarden. . transporte.


Joop Woudstra


 


El autor Joop Woudstra es ex miembro de la junta directiva de la Royal Frisian Society.
Este artículo fue publicado en: Fryslân, n.Periódico de historia y cultura, volumen 11 nº 2, julio de 2005
La publicación del texto en este sitio web se realiza con el permiso de la respuesta del periódico y del autor Joop Woudstra (mayo de 2021).


6 de julio de 2021


 


 https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrandi-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer/ 


Asociación de Interés Local Minnertsga y alrededores|Grupo de trabajo Minnertsga Anteriormente


 


 


2005 "Jacobus Sibrandi Mancadan: pintor y empresario (parte 2)" en Fryslân, revista de actualidad de historia y cultura, 11° volumen n° 3, octubre de 2005


 


 Jacobus Sibrand Mancadan: pintor y empresario (parte 2)
La primera parte de este artículo apareció en la edición de julio (2005) de Fryslân y analiza los orígenes y el matrimonio de Mancadan y sus actividades comerciales relacionadas con casas y turberas. En esta segunda parte se hablará con más detalle de su familia, carrera pictórica y obra. Después del primer episodio, recibí una respuesta interesante de la señora R. Bouma en Leeuwarden. Señaló que Sannes en su Historia de Het Bildt menciona a un tal Sybren Augustinus “glaesmaecker te Mennertschae”, es decir, un vidriero. En 1597, en nombre de los arrendatarios de las tierras que la ciudad de Franeker poseía (y aún posee), en Het Bildt, hizo una ventana con el escudo de la ciudad de Franeker, que probablemente se colocó en la iglesia de St. Jacobiparoquia. Un hecho interesante es que diez años más tarde estos inquilinos donaron la copa del mundo que luego se hizo famosa a sus inquilinos en Franeker; Probablemente esto lo hizo Pibo Gualtheri, a quien conocimos en el episodio anterior. Por tanto, es muy probable que el padre de Mancadan comenzara su carrera como vidriero y posteriormente cambiara esta profesión por actividades más oficiales. En cualquier caso, esto podría explicar en parte el talento artístico de su segundo hijo.



J.S. Mancadan: paisaje de pólderes


Habiendo esbozado anteriormente las actividades comerciales de Mancadan, ahora me gustaría decir algo sobre sus circunstancias personales. La pareja Mancadan tuvo una hija, Ebel, el 10 de agosto de 1635, que lleva el nombre de la madre de Elske, pero la niña murió el mismo mes y fue enterrada en Minnertsga según el Manuscrito Siderius. Más de un año después nació su hijo Sybrandus y en 1639 su segunda hija, Ebel. Sybrandus comenzó a estudiar teología en su ciudad natal, se casó a los 19 años y pudo bautizar a su hijo mayor, Johannes, seis meses después. Era inusual en aquella época que los hombres se casaran tan jóvenes y menos aún cuando aún estaban estudiando; Por tanto, este es un presagio para la vida futura de Sybrandus. En 1658 se convirtió en ministro en Oosterwierum, el pueblo de la familia Fogelsangh, y fue depuesto en 1676 por, entre otras cosas, "falta de castidad" cometida antes del matrimonio con su tercera esposa, "una larga serie de frecuentes borracheras" y, además, había una "oposición casi general a su E. persona". Durante su cuestura también se observó una escasez en el fondo clásico. Es revelador en este contexto que la hermana Ebel encuentre docenas de cartas de petición de Sybrandus en la propiedad de su padre, "en las que se puede ver claramente lo que buscó y obtuvo, tanto antes como después de su padre". Sin embargo, a Sybrandus se le dio otra oportunidad y se convirtió en predicador en Tjerkgaast en 1679, pero fue depuesto nuevamente al cabo de unos años y, como tantos otros que ya no veían futuro en los Países Bajos, se unió a la V.O.C. y se instaló en la Colonia del Cabo. Gracias a las bendiciones de Internet, ahora sabemos que poco después de 1682 fue nombrado primer maestro en Stellenbosch, además de un programador y lector enfermo, por lo que dirigió nuevamente el servicio de adoración dominical. Incluso hay una casa de huéspedes que lleva su nombre en el campus de la Universidad de Stellenbosch (“die Mankadan – sala de recepción y posada”) y una calle en la propia Stellenbosch. Los vicios de Sybrandus han sido ampliamente discutidos en la literatura en muchas ocasiones, por lo que me gustaría terminar aquí su biografía con una nota positiva: el N.N.B.W. (parte IX) menciona que ha publicado dos veces “versos holandeses” (no conozco los poemas pero le doy al poeta el beneficio de la duda). Una de las colecciones en las que aparecieron los versos fue “El duyve profético con un olivo”; de Gellius Boëtius (2 volúmenes 1660, 1664) y también encontramos estos libros en la finca de Mancadan Sr. Sybrandus probablemente tuvo cinco hijos, solo Nosotros Conozcamos la vida posterior del mayor, John, que no es del todo perfecta. Fue aprendiz de su primo, el orfebre y platero Mathijs Siderius, y también le sucedió como cortador de sellos en la ceca de Frisia. Sin embargo, en 1696 fue acusado de falsificación y por falta de pruebas fue absuelto, pero tuvo que pagar las costas judiciales y permaneció detenido hasta entonces. Johannes vive en la casa de su abuelo en Doelestraat y la vende a Anthonius Coulon en 1713. La familia Mancadan otorga más honor a la línea femenina. La hija Ebel se casa con el hermano Boelens, inicialmente escritor para una compañía de soldados; también fue agrimensor (admitido en junio de 1649) y más tarde terrateniente y miembro de la corte holandesa de Opsterland en Beetsterzwaag. Sus descendientes se casaron con miembros de familias nobles, incluida su bisnieta Ypcken Hillegonda van Boelens se casó con Rijnha.Tercer barón de Lynden. Como resultado, los documentos sobre el legado de Mancadan terminaron en el archivo de la familia Van Harinxma thoe Slooten.



Paisaje del sureste de Frisia, pintado por J.S. Mancadan (más información al final de este artículo)


Paisajes
¿Cómo deberíamos ver el trabajo de Mancadan como pintor en el contexto de los hechos presentados anteriormente? ¿Estos hechos proporcionan nuevos puntos de vista? Quizás, en cualquier caso, confirmen las sospechas existentes y respondan ciertas preguntas. Hace algunos años, la historiadora del arte Sra. M. Laferte escribió una tesis (sin fecha) sobre Mancadan. Afirma que Mancadan probablemente esté fuertemente influenciado por pintores de Haarlem como Pieter Molijn, Jan van Goyen y Salomon van Ruysdael. El uso del color por parte de Mancadan también es tonal, es decir, bastante monocromático con tonos marrones, verdes, grises y amarillentos, pero según Laferte, ciertas composiciones de estos pintores de Haarlem también se pueden encontrar en la obra de Mancadan. Otros escritores han planteado la hipótesis de que Mancadan pudo haber sido alumno del pintor de Leeuwarden Lambert Jacobsz. ha sido. Laferte señala con razón que en las pinturas de Mancadan no hay influencia de Lambert Jacobsz. puede ser encontrado. Como se mencionó anteriormente en este artículo, Mancadan no estuvo presente cuando se redactaron algunas escrituras poco después de la muerte de su padre (finales de 1625, principios de 1626). Esto puede indicar que estuvo ausente durante mucho tiempo y no permaneció en Frisia, sino quizás en el extranjero y, en este caso, en Italia. Hay indicaciones para una estancia en Italia. Mancadan pintó muchos de los llamados paisajes italianos: paisajes románticos de colinas, preferiblemente con ruinas y llenos de pastores y ganado. Además del francés y el latín, su inventario también incluye libros italianos, entre ellos una historia italiana y los Salmos en italiano. No puedo imaginar lo que hace alguien en Leeuwarden con los salmos italianos, a menos que haya estado en Italia, pero no hay pruebas incontrovertibles. Los historiadores del arte también hablan de sospechas a este respecto, aunque en la página web de la Staatsgalerei Stuttgart se afirma claramente que Mancadan y su contemporáneo Com. van Poelenburgh ha estado en Italia. Boschma llama la atención sobre la relación entre determinados paisajes de Salvator Rosa y la obra de Mancadan. Es muy posible que Mancadan haya visitado Haarlem varias veces durante su carrera, ya que la esposa del hermano de Elske, Meynte, tenía un hermano que era alfarero en Haarlem.


Que los lazos familiares se mantuvieron se desprende del Manuscrito de Siderio, que nos dice la hora y el día (12 de mayo de 1673) de la muerte de este hermano. Además de los paisajes italianos, Mancadan también pintó paisajes que parecen inspirados en Escandinavia. Laferte asume la influencia de Allaert van Everdingen, hasta donde sabemos, el único pintor holandés que se sabe que estuvo allí y que vivió en Haarlem durante algún tiempo después de 1645. Además de estos dos tipos de paisajes, existe una tercera categoría, aunque muy pequeña, que convierte a Mancadan en un pintor excepcional en el norte de los Países Bajos a mediados del siglo XVII. Conoce cuatro paisajes holandeses, dos de los cuales se encuentran en el Fries Museum. Estas pinturas provocaron que S.J. van der Molen tenía un “Aha-Erlebnis” cuando lo vio representado en un catálogo de subasta de 1919 por Mak en la década de 1930. Reconoció las granjas representadas en las pinturas como típicas del sudeste de Frisia, aunque en aquel momento no sabía nada sobre la trayectoria del pintor y su actividad como pintor de turba. Informó sobre sus hallazgos en un artículo de la revista Noorderland, volumen 1942/43. Según Van der Molen, las granjas son claramente reconocibles como tipos que se encuentran en Frisia Wouden y especialmente en las regiones de Bakkeveen y Siegerswoude; Una casa en una de las pinturas es muy similar a una casa sajona en Duurswoude que fue demolida en 1925. Desde entonces, estas pinturas se conocen como paisajes en el sudeste de Frisia. Cabe mencionar que Van der Molen escribe que no sabe dónde están las pinturas, pero el director del Fries Museum (Wassenbergh) “abriga la esperanza de poder incluirlas una vez más en la colección del museo”. Esta esperanza se cumplió, ya que en 1952 el Museo los compró a la empresa Hoogendijk de Ámsterdam por f. 3.000 cada uno. El tercer paisaje del norte de Holanda está en posesión del museo de Groningen, pero está prestado en el Museo Veenkoloniaal de Veendam. También es apropiado allí, porque según la tradición representa al Sr. Adriaan Geerts Wildervanck en medio de las turberas cerca de la casa del mismo nombre.cualquier lugar. Según el Dr. Heppner, se puede fechar alrededor de 1647 (cuando se fundó Wildervank) y tiene una "tradición ininterrumpida de propietarios". Así lo confirma el Museo de Groninger: fue donado en 1894 por el Sr. H.O. Feith Jr., descendiente de Adriaan Geerts, cuya familia fue propietaria durante 90 años. Todo esto no altera el hecho de que Mancadan bien pudo haber tenido en mente sus propias turberas al pintar.


Según un artículo en Gruoninga (le kw.1967) sobre la familia Wildervanck, Adriaan Geerts comenzó a pintar con turba a mediados de 1647, por lo que la pintura no podría haber sido creada antes. El lienzo de Mancadan es inusualmente grande: mide 154 cm de alto y 205 cm de ancho. (Los paisajes de Frisia miden sólo 29,5 por 63 cm). El cuarto lienzo de esta categoría estaba en posesión privada en 1966 y, según Boschma, representa sin duda también un paisaje del rincón sureste de Frisia. Está representado en la portada y no hace falta mucha imaginación para ver en línea recta la carretera recién construida cerca de Siegerswoude, en parte autofinanciada por Mancadan.


Frisia sudoriental
Mientras que Van der Molen estaba firmemente convencido de que Mancadan representaba paisajes existentes en el sudeste de Frisia, la Sra. Laferte en su tesis antes mencionada no es así. Ve grandes similitudes con los paisajes de Goltzius y Molijn, este último a su vez imitando a Goltzius. Por lo tanto, afirma que es muy poco probable que los paisajes actuales de Mancadan representen una parte específica de Frisia. Además, cree que Mancadan pintó estos paisajes al principio de su carrera y sólo comenzó a italianizarlos después de 1640. Esto me parece muy inverosímil. En mi opinión, un artista novato, que acaba de regresar de Haarlem o quizás incluso de Italia, que aún no ha conquistado el mundo con sus pinturas, no empieza pintando los paisajes un tanto sombríos de los que estamos hablando aquí. ¿No preferiría pintar escenas hermosas y de moda en un entorno agradable a la vista? Los paisajes de Frisia me parecen más bien la obra de un artista de edad avanzada que, viviendo o a menudo residiendo en medio de una zona de turba, pinta el entorno en el que se encuentra y al que ha ayudado a costa de de mucho dinero y esfuerzo, hazlo como es. En cualquier caso, estos paisajes sólo habrán surgido después de 1644, añ;o en el que Mancadan realizó sus compras de tierras en la zona de turberas. Señor J.A. Mulder, experto en el sector agrícola, respondió a la pregunta: las granjas de Mancadan son típicas del sur de Frisia y, por supuesto, de la zona adyacente de Drenthe. Sin embargo, según él, es imposible que tales granjas existan en Holanda; Reconoce especialmente las casas delanteras de las granjas como propias de esta parte de los suelos arenosos de Frisia.


Pintor o empresario
Aunque Mancadan es el paisajista por excelencia, también creó otras obras. En un inventario del siglo XVII en Leeuwarden aparecen dos de sus pinturas marinas y en el “catálogo o lista de nombres” de G. Hoet (1752) se menciona a Mancadan: “Donde Cristo fue traicionado” y “Una dama italiana” (! ) , presentándose en la subasta P. Six. Además, en una colección privada se encuentra “Cristo y la mujer samaritana”, cuya atribución, sin embargo, es incierta. Otra pregunta que surge al examinar la vida y obra de Mancadan es la relación entre su arte y sus actividades comerciales. Cabe señalar, sin embargo, que ésta es una contradicción típicamente moderna; un pintor del siglo XVII no se consideraba un artista, en el sentido que hoy le damos, sino un artesano que ejercía una profesión. Mientras pintaba, en cierto sentido también hacía negocios. Laferte cree que Mancadan es un aficionado a la pintura, se gana la vida principalmente con el sector inmobiliario y la pintura con turba y en su tiempo libre pinta bien. Especialmente ahora que hay nuevos datos de archivo disponibles, esta visión es completamente insostenible. En 1635, cuando compró su primera casa, Mancadan ya se llamaba pintor, en su lápida lo llamaban “konstrijck” e incluso en 1696, cuando Ebeltje hizo firmar a los diáconos de Leeuwarden un recibo por la recepción de 100 vasos carolus, siendo A medio legado, se habla de “Jacobus Mancqedan, aquí un pintor vivo”. Es cierto que en los hechos posteriores a 1635, a Mancadan sólo se le menciona como alcalde o, má;s tarde, ex alcalde de Franeker. En mi opinión, las propias actividades de Mancadan en el sector inmobiliario son indicativas de su éxito como pintor. Como hemos visto, el propio Mancadan no provenía de un entorno acomodado, pero su esposa Elske sí provenía de una buena clase media.d, pero la familia Iserman/Siderius ciertamente no era rica. Quizás la herencia del padre y la madre de Elske, que murieron en 1630 y 1634 respectivamente, proporcionó algún capital inicial. Al parecer, los cuadros se vendieron tanto que Mancadan pudo invertir parte de ellos en bienes raíces, con los que también ganó dinero. La casa que compró a Arcerius en 1635 por 1.100 florines de oro (más 3 jinetes provinciales de oro, 1 Reichsdaalder y otros 2 florines de oro “a pagar en el bosque pobre”) fue vendida en 1639 por 1.500 florines de oro a la viuda del conocido predicador y profesor Johannes Bogerman. Al final de su vida, Mancadan ciertamente no era muy rico. Seis meses antes de su muerte hizo testamento, lo que demuestra que todos sus bienes, aparte de los bienes muebles, por supuesto, consistí;an en la casa en Doelestraat con las dos casas contiguas y su participación en el Voorwerk en Siegerswoude. No encontramos con él bonos ni derechos de deuda, que a menudo se encontraban en gran número entre particulares ricos en aquella época (aún no existía un sistema bancario). Existe la herencia del primo Sybrandus Augustinii, pero su viuda tiene el usufructo y aún vive. Cabe señalar que la parte de la madre ya se paga a los hijos desde hace mucho tiempo. Entre los contenidos encontramos numerosas pinturas y dibujos: 46 pinturas, entre ellas algunas de Guillaume y Margaretha de Heer, 327 dibujos y otras 59 pinturas “tan bien hechas como deshechas”. Se dice que sólo unas pocas pinturas fueron pintadas por el propio Mancadan.


Valor y aprecio
¿Qué valor tenían en aquella época los cuadros de Mancadan? En cualquier caso, podía pagar, total o parcialmente, casas con ellos. Las dos habitaciones en la esquina de Groeneweg y Doelestraat costaron 260 dorados y 7 florines (y no 2607 florines como se indica en algunas publicaciones) y para la casa grande en Doelestraat, el propio mano de Coper tuvo que pintar un cuadro por valor de 100 dorados. " son entregados; en este último caso no está claro si se trata de uno o más cuadros. En dos inventarios de Leeuwarden de mediados del siglo XVII, dos pinturas de Mancadan están valoradas en 28 y 27 gis de oro, cada una de ellas tanto como otras seis pinturas de pintores anónimos; Dos piezas de mar de Mancadan están valoradas en 5 pulidos de oro cada una. Encontré la última indicación de precio en Internet: en junio de 2003 se subastó en Múnich un paisaje italiano de Mancadan por 3.000 euros. El lienzo representa un paisaje montañoso con ruinas y pastores y mide 53 por 84 cm. Alguien ha calculado que en la República de los Siete Países Bajos Unidos se produjeron aproximadamente cinco millones de pinturas durante el siglo XVII. ¿Cuánto de esto ha representado Mancadan? Su producción probablemente fue considerable, pintó muchos paisajes en pequeño formato y con un toque suelto. La señora Laferte ha realizado un inventario y ha identificado 71 pinturas existentes, tres de las cuales tienen una atribución incierta; de los 68 restantes, 37 no están firmados ni tienen monogramas. Es extremadamente difícil evaluar la obra de Mancadan y su desarrollo como artista, ya que de todas sus obras sólo una está fechada: un paisaje (cascada con ruinas) de la colección Rosenthal de Frankfurt a.M. y fechado en 1641. Por lo general, sólo proporcionaba a sus pinturas un monograma. La N.N.B.W. (1937) menciona que la compañía Goudstikker de Amsterdam posee una gran cantidad de obras de Mancadan; seis de ellos se encuentran ahora en el Museo Fries en préstamo del Instituto Holandés de Colecciones. Hay un total de doce obras de Mancadan en el Fries Museum; Junto con otros seis préstamos, en 2001 se organizó una exposición, como se indicó al principio, titulada “Jacobus Sibrandi Mancadan” y con el subtítulo muy apropiado “El paisajista frisón del Siglo de Oro”. Heppner escribió en 1934 que Mancadan merece un lugar visible en la historia del arte holandés. Espero que, con la información proporcionada en este artículo, los contornos de este pintor tan especial se hayan hecho un poco más visibles.


Posdata
Además de la respuesta mencionada en el párrafo inicial, también recibí una del Sr. W. Annema en Delft. Esto da lugar a las siguientes correcciones o adiciones al texto del artículo primero: - el mandato de los alcaldes de Franeker no fue de seis, sino de tres años; Había seis alcaldes, pero fueron nombrados de dos en dos. Lo más probable es que Mancadan cumpliera un mandato de tres años, porque en septiembre de 1637 ya era alcalde y en enero y mayo de 1640, pero ya no el 17 de diciembre de ese año. – también en 1640 el mes de junio tenía sólo 30 días, fecha de uno de los hu mencionados Por lo tanto, ¡las transacciones nacionales deben realizarse el 31 de enero de 1640 en lugar del 31 de junio de 1640! – las dos casas donde sabemos con certeza que vivió Mancadan fueron localizadas por mí, según los datos presentes en la sala de lectura del archivo municipal de Franeker, como un edificio en Het Noord, que ahora forma parte de “De Koornbeurs” y como Herengracht nº 20. El señor Annema, que ha investigado exhaustivamente la historia de ocupación y propiedad de las casas en el centro de la ciudad de Franeker, cree, sin embargo, que se trata de las casas Het Noord 26 y Schilkampen 6, respectivamente. Mancadan, comprado en 1635 y vendido de nuevo en 1639, según Annema, está situado en Voorstraat, en la esquina oeste de Nauwe Steeg.


Joop Woudstra


El autor Joop Woudstra es ex miembro de la junta directiva de la Royal Frisian Society.
Este artículo fue publicado en: Fryslân, revista de actualidad de historia y cultura, 11° volumen n° 3, octubre de 2005
La publicación del texto en este sitio web se realiza con el permiso de la respuesta del periódico y del autor Joop Woudstra (mayo de 2021).


El siguiente texto se encuentra en la parte posterior del boletín:


 


Los paisajes “frisones” de Mancadan
Mancadan es conocido principalmente como pintor de paisajes italianos, con pastores, ganado, rocas y ruinas que recuerdan a Italia. Sin embargo, todavía no hay pruebas concretas de que haya cruzado alguna vez la frontera. Hasta ahora se suponía que adquirió sus conocimientos de otros pintores holandeses que habían pasado años en Italia. Mancadan nació en Minnertsga, fue alcalde de Franeker y vivió en Leeuwarden desde 1645 hasta su muerte. Era rico, tenía casas y terrenos en varios lugares de Frisia y participó en las excavaciones de turba alrededor de Bakkeveen. Por eso parece lógico que, de camino a una de sus propiedades, hiciera algunos bocetos del paisaje frisón, que luego trabajó en casa. Vistos así, los dos cuadros aquí representados tienen un título lógico: Paisaje en el sureste de Frisia.


El estilo es el de, por ejemplo, Pieter Molijn y Jan van Goyen, quienes pintaron muchos paisajes campesinos holandeses. Su estilo, como el de Mancadan, se caracteriza por colores tenues y un horizonte bajo. El hecho de que no se trata de un simple trozo de campo en las cercanías de Haarlem o Amersfoort, por ejemplo, se desprende, ante todo, de las granjas representadas. Son típicos de esta parte de Frisia y del vecino Westerkwartier de Groningen. El canal largo y recto con senderos a ambos lados es una indicación más de que Mancadan probablemente representó; parte del Drachtstercompagnonsvaart (Frieschepalenvaart o Bakkeveenstervaart) en su pintura.


3 de enero de 2022


 


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrand-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer-deel-2/ 


Asociación de Interés Local Minnertsga y alrededores|Grupo de trabajo Minnertsga Anteriormente


 


 


 Joop Woudstra's genealogisch onderzoek  


https://www.woudstra.santaeleni.nl/index.php?page=cms_pages&select_page=8 


  


 Publicaties van Joop Woudstra


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrandi-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer/ 


https://minnertsgavroeger.nl/jacobus-sibrand-mancadan-kunstschilder-en-ondernemer-deel-2/ 


Vereniging Plaatselijk Belang Minnertsga e.o.|Werkgroep Minnertsga Vroeger


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- }


 

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,?
The author of this publication would love to hear from you!


Timeline Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,

  This functionality is only available in Javascript supporting browsers.
Click on the names for more info. Symbols used: grootouders grandparents   ouders parents   broers-zussen brothers/sisters   kinderen children

Ancestors (and descendant) of Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,


With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

  • You can enter text in lowercase or uppercase.
  • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
  • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).



Visualize another relationship

The data shown has no sources.

Matches in other publications

This person also appears in the publication:

Historical events

  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) was from 1672 till 1702 sovereign of the Netherlands (also known as Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden)
  • In the year 1680: Source: Wikipedia
    • January 2 » Trunajaya rebellion: Amangkurat II of Mataram and his bodyguards execute the rebel leader Trunajaya. a month after the rebel leader was captured by the Dutch East India Company.
    • August 10 » The Pueblo Revolt begins in New Mexico.
    • August 21 » Pueblo Indians capture Santa Fe from the Spanish during the Pueblo Revolt.


Same birth/death day

Source: Wikipedia


About the surname Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro,


When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I3962.php : accessed June 23, 2024), "Jacobus Sibrandi Sibrandy Siebrands Macadam Mancandan Mancadan Manckedam MacAdam , Dutch Golden Age Painter,Kunstschilder ,Burgermeester te Franeker 1637-1639,Meesterschilder,el más grande paisajista frisón de la Edad de Oro, (1602-1680)".