He is married to Odilia.
They got married
Child(ren):
Severijn HOEMAKER commandant te Liefkenshoek
http://www.meeussen.nl/genealogie/8/8_40.html
Het hier besproken geslacht Hoemaker is ook omschreven als Alvarez (Alvares), hetgeen zou kunnen duiden op een Spaanse herkomst. Mogelijk was echter Hoemaker de oorspronkelijke familienaam. Op 7-10-1636 is de kapitein Bartholomeus Hoeijmaecker omschreven als Bartholomeus Alvares Hoeijmaecker. Zo ook: op (o.m.) 25-11-1633 en op 6-7-1638 wordt de kapitein Pieter Hoeijmaecker omschreven als Pieter Alvares Hoeijmaecker. Op 13-5-1638 heet luitenant Guilliaem Alvares "alias Hoeijmaecker". Zie voor het familiewapen van dit geslacht: De Nederlandsche Leeuw, 1937, p. 281-282.
1. Severijn Hoe(t)maker, kapitein; vermeld te Lillo op 3-10-1609 en op 7-7-1610, toen wonend in de Lange Delft aldaar; op 4-3-1611 besloten de Gecommitteerde Raden van Zeeland de compagnie van kapitein Hoemaker te Lillo te vervangen door de compagnie van kapitein Reyniers; wederom vermeld als kapitein in 1620 en 1622; bezat op 2-7-1622 een huis te Liefkenshoek; op 8-7-1622 werd hem door de Gec. Raden 8 dagen verlof toegestaan om een kwetsuur te laten behandelen te Middelburg; op 28-4-1623 vroeg hij de Gec. Raden hoe te handelen t.a.v. het commando te Liefkenshoek dat was opgedragen aan de commandant te Lillo; besloten werd dat hij het commando zou voeren over Liefkenshoek, mits hij voeling hield met de commandant van Lillo; zijn compagnie telde in 1625 150 koppen; kreeg op 9-4-1625 opdracht van de Prins van Oranje om zich met zijn compagnie terstond naar het leger te Geertruidenberg te begeven; was op 7-1-1626 commandant te Liefkenshoek toen hij verlof kreeg om naar Den Haag te gaan zodra kapitein Ferdinand Broucsaulx te Liefkenshoek zou arriveren; op 9-10-1626 werd hij samen met commandant Jaques de Broucsaulx aangeschreven door de Gec. Raden om in vrede om te gaan met elkaar zonder iets af te dingen op ieders gezag; vermeld als kapitein te Liefkenshoek op 18-10-1631; op 10-9-1632 verzocht hij de Gec. Raden om hem een "erffken" te Liefkenshoek te vergunnen om daarop op zijn kosten een huisje te mogen bouwen,
tevens verzocht hij in de zijgevel van zijn woning te mogen timmeren; verschillende malen vermeld als commandeur van Liefkenshoek tussen 1629 en 1641; op 29-8-1633 werd een patent uitgegeven voor zijn compagnie om zich te voegen bij de troepen van Graaf Wilem; rapporteerde op 18-11-1633 aan de Raad van State over de stormschade op het fort Hoogerwerf die op 1-11-1633 was veroorzaakt; berichtte in
aug. 1634 aan de Raad van State over de vorderingen met de reparaties aldaar; toonde zich daarover verontrust; vertrok op 23-6-1635 samen met commies Pieter de Gomme en de heer Van Haulterine naar Bergen op Zoom om informatie in te winnen over het eigen leger en dat van de vijand; verbleef als commandant in december 1636 op het fort Kruisschans; verzocht toen de Raad van State om een extra kanonnier aldaar; op 11-8-1637 kreeg hij van de Gec. Raden £ 6:13:4 om een nieuw vaandel voor zijn compagnie te laten maken; op 9-10-1637 verzochten de Gec. Raden hem om een toelichting i.v.m. de beschuldigingen die aan zijn persoon geuit waren door korporaal Crijn Centssen en sergeant Hendrick Coers; hij zou meer dan waartoe hij gerechtigd was ingehouden hebben op het ontvangen geld voor twee verkochte
paarden; op 12-3-1638 besloten de Staten van Zeeland dat hij, gelet op hun resolutie van 5-11-1637, binnen zes weken kenbaar diende te maken welke van de drie aan hem toegekende "commandementen" (t.w. die betreffende Liefkenshoek, Kruisschans en Sint Martijn op Hoogerwerf) hij wenste te behouden; verbleef op 18-3-1638 te Middelburg toen hij van de Gec. Raden opdracht kreeg zich bij zijn garnizoen te voegen en zorg te dragen voor de verzekering van het fort Kruisschans en de andere forten onder zijn commando wegens een dreigende aanval van de vijand; op 30-12-1638 was hij met zijn compagnie gelegerd in fort Hoogerwerf, toen de Gec. Raden besloten dat de bezetting van Hoogerwerf moest gebeuren door de compagnie van
Wassij, zodra de beurt van commandeur Hoemaker voorbij was; op 10-4-1640 stond zijn compagnie op het punt uit Liefkenshoek te vertrekken; op 3-9-1640 verbleven soldaten uit zijn compagnie op het fort Hoogerwerf; doopgetuige Liefkenshoek 15-9-1624, 8-8-1627, 17-9-1628, 1-6-1631, 5-7-1637, 4-3-1640; doopgetuige Bergen op Zoom 7-5-1616 en 19-10-1632; overl. 22-4-1641; tr. Odilia Elisabeth N.N.; uit dit
huwelijk:
a. Maria Hoemakers, doopgetuige Liefkenshoek 12-11-1623, 1-9-1624, 25-7-1627 en 8- 8-1627 .
b. Matthijs Hoemaker, zie verder nr. 2.
c. Elisabeth Hoemakers, geb. Tholen; zij tr. IJzendijke 9-10-1623 Hieronymus Janszn. de Huybert (zie aldaar).
d. (verm.) Cathalina Hoenmakers; tr. Abraham Haselvaert; zie aldaar.
Volgens een niet gedocumenteerde theorie stamt het Zeeuwse geslacht Alvares alias Hoemaker van een zoon
(N.N.) van Don Frederik Alvarez de Toledo, hertog van Alva. Laatstgenoemde was een zoon van Don Ferdinand Alvarez de Toldedo, hertog van Alva (1507-1582). Diens niet met name bekende kleinzoon zou zijn
voortgekomen uit een buitenechtelijke verhouding tussen Don Frederik en een staatsdame van de tweede gemalin van koning Philips II van Spanje. Deze zoon zou na de dood van de derde echtgenote van Don Frederik naar de Nederlanden zijn gekomen, door deze zijn erkend als zijn zoon en door de koning van Spanje zijn gelegitimeerd om het volle wapen van Alvares te voeren. Deze zoon zou gehuwd zijn met een dochter van Ferdinand de Chantraine, dict Broucqsault. Uit dit huwelijk zouden de gebroeders Pieter, Bartholomeus en Guilliaem Alvares alias Hoemaker zijn voortgekomen. Zie voor deze theorie: Vorsterman van Oijen, op. cit., 1885-1890 (cd-romeditie p. 9)
www.hanleune.nl/docman/lillo-en...1/505-lillo-liefkenshoek-namen-g-k
The data shown has no sources.