She is married to Johan van der Vecht.
They got married.
Child(ren):
Of Hofla, door Graaf Wichman in 970 aan Elten gegeven, het tegenwoordig Hoeevelaken is, blijft onzeker. Maar Andreas, Bisschop van Utrecht, gaf in 1132 zeker land "Hoevelaken" genoemd, naast Gravenvene gelegen, op verzoek van Hendrik Emonds zoon, tot wiens leen, beneficium dat Land, Gericht, en Tiendens behoorden, aan Renwart, Otwert, Hemelrijk en Herbert, tot een eigen goed, mids zij aan Hendrik en zijne erfgenamen voor ieder hoev, vier cijnspenningen 's Jaars betaalden, dat zij onder Hendrik en zijne nazaaten eens 's Jaars Rechtdag, Placitum, hielden, en hem de tiendens uitreikten. In het Kerkelijke zullen zij onder het Kerspel van Leusden blijven, tot dat zij eene bijzondere Kerk hebben. Voorts zullen zij vrij zijn van den krijgsdienst of heirgevolg, ab expeditionls fervitio, en van alle schatting, ab omni exactione. Uit den bevestigingsbrief, hier van in 1286 gegeven, blijkt dat deeze Hendrik Emonds zoon Schout van Amersfoort was, van wien het adelijk geslacht van Amersfoort afstamde. Een zijner nakomelingen, Heer Walter van Amersfoort, Ridder, maakte zijne goederen in Emelaar en in Hynshorst 1263 leen aan Graaf Otto van Gelre; en in 1282 kogt hij van Gerhard Knoop het Rechtsgebied en de Tiendens van Emelaa, en wierd daarmede door den Abt van St. Paulus te Utrecht verleid; insgelijks met bet rechtsgebied over de onbebouwde hoeven te Hoevelaken die de Ingezetenen van Hoevelaken van dien van Wede en Emelaar gekogt hebben. Buiten twijfel is hij dezelfde, die in den brief van 1286 Heer Wolter van Stoutenburg genoemd wordt, want hij voerde beide naamen onverschillig. In 1259 had hij zijn huis Stoutenburg aan het Sticht leen gemaakt, en op zijn zegel aan een brief van 1286 staat het wapen van Amersfoort 6 fleurs de lys en daarom S. Walteri de Amersfoort, hoezeer hij in den text des briefs Wolter van Stoutenburg genoemd wordt. Hij liet verscheiden kinderen na, onder anderen Heer Hendrik van Stoutenburg, Ridder, die meermaalen in brieven voorkomt en in 1295 met zijnen broeder Heer Everhart, Ridder, zegelde en daarbij, het gewone wapen met een lambel, en daarom S. Henriec de Amersfort voerde. Zijn vrouw Mechtild hertrouwde met den Heer van Woudenberg; volgens de verklaaring van haaren zoon Elyas van Woudenberg, in 1321 gegeven, was zij in de tocht van het goed te Velde. Zeker door dat Huwelijk is deeze Elyas aan het bezit van Hoevelaken geraakt, want op St. Arnulfusdag 1333 verkoopt hij die Heerlijkheid of dat Gericht aan Graaf Reinald; waardoor het aan de Veluwe gehegt wierd. De Hertogen hebben een gedeelte daarvan aan het geslacht van Zuylen ter leen uitgedaan, want Steven van Zuylen was beleend met de Huisinge en Hofstede als die gelegen zijn te Hoevelaken in de Erve Gottens, die Otten Mynsschensoons wijf was; met het dagelijks Gericht; met de Tiendens, Renten etc. Zijn zoon Jacob van Zuylen, geheten van Nyvelt, ontving de beleening in 1402 en vervolgens zijne nakomelingen; Steven in 1440; Jacob in 1457; Heer Steven, Ridder, in 1473 en 1492; Frans in 1507 en 1514; en deeze droeg Hoevelaken in 1523 op aan Gerrit van Zuylen van Nyvelt, die daarbij, neffens zijn zoon Jacob, de Hooge Heerlijkheid als een Zutphensch leen van Hertog Carel ontving; maar Jacob moest daartegens een Renversaal geven dat de Hooge Heerlijkheid na zijnen dood weder aan het Vorstendom Gelre vallen zou; Gerrit van Zuylen van Nyvelt droeg vervolgens de Heerlijkheid aan zijnen zoon Jacob op in 1516 en de heleening volgde in 1533; Arnt Jacobs zoon wierd verleid in 1546; en zijn zoon Jacob in 1568. Deeze stierf kinderloos en zijn neef Jacob van Zuylen van Nyvelt erfde van hem, die Hoevelaken in 1588 aan zijn zoon, ook Jacob genoemd, opdroeg. Jacob kinderloos overleeden zijnde, kwam de Heerlijkheid in 1626 aan zijne zuster Margriet, vrouw van Johan van der Vecht, die dezelve in 1627 aan haare jongste dochter Theodora van der Vecht overgaf. Zij trouwde in 1634 met Jasper van Lynden, Heer van Mynden; na haar dood in 1672 en dien van haaren Man in 1679 erfde haar minderjarige kleinzoon, Steven van Lynden, zoon van Steven van Lynden, en van Jacoba Maria van Reede, van Renswoude; die geene kinderen bij zijne vrouw Anna Maria du Maret verwekte; na zijn dood in 1709 erfde zijne bovengenoemde moeder. Deeze stierf in 1732; en toen wierd Hoevelaken aan Willem Johan van Dedem verkogt. Zijn zoon Gysbert Willem wierd in 1741, en zijn kleinzoon Willem Johan in 1763 beleend. Deeze verkogt de Heerlijkheid in 1765 aan Dirk Wolter van Lynden, wiens weduwe Agatha Theodora Gedvinck, daarvan nog bezitster is.
De Heer oeffent alleen het dagelijks Rechtsgebied, dus is de voorwaarde van 1523 aangaande de Hooge Heerlijkheid agtervolgd. In 1412 heeft Hertog Reinallt dat slot laten vesten, om de Veluwe tegens die van Amersfoort te verdedigen.
http://books.google.nl/books?pg=PA193&lpg=PA197&dq=theodora+van+der+vecht&id=bZY6AAAAcAAJ&ots=vff_UyDaKW#v=onepage&q=theodora%20van%20der%20vecht&f=false
Bron: http://www.genealogie-van-gelderen.nl/individual.php?pid=I29550&ged=vorsten.ged&tab=0
Margaretha van Zuijlen van Nijevelt Vrouwe van Vrouwe van Hoevelaken | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johan van der Vecht |
The data shown has no sources.