DTB Delft inv.nr.47
Begraafboek Oude-Nieuwe Kerk
He is married to Maria Jansd Suijcker.
They got married.
Child(ren):
In het protocol van Simon Knappert,notaris in Schiedam,staat in dato 20 september 1732 het volgende genoteerd (inv.827,blz.669 ) Staat en Inventaris van den Boedel en Goederen met er dood ontruimd ennagelaten bij nu wijlen Maria Jans Suijcker, in haar leven weduwe van Jan Arentse Rodenrijs, gewoond hebbende en overleden binnen de stad Delft enz.
DAN VOLGT DE INVENTARIS VAN DE NAGELATEN GOEDEREN VAN MARIA JANS SUIJKER, bestaande uit:
een huismanswoning met 32 mergen,462 roeden lands, gelegen onder de heerlijkheid Berkel en Rodenrijs; nog twee partijen lands, zijnde drie mergen wei-en vier mergen hooiland, te zamen zeven mergen, gelegen in Klein-Babberspolder onder de heerlijkheid Babberspolder; nog vier en een halve mergen weiland gelegen onder de heerlijkheid van het Nieuwland in de Nieuwlandse polder, nog vijf mergen,550roeden lands, mede gelegen in de Niieuwlandse polder; nog drie mergen 174 roeden lands gelegen in het Frankeland bij Schiedam.
Deze inventaris werd op de reeds door ons genoemde datum tegenwoordigheid van de executeurs opgemaakt.
In het protocol van Simon Knappert wordt verder nog melding gemaakt op 18 meij 1733 ( inv. no. 828,p.397 ):
Rekeningsbewijs en de relique, die bij dezen is doende de executeurs van de testaments van Maria Jans Suijker, in haar leven weduwe van Jans Arentse Rodenrijs.
Als rendanten van deze boedel worden genoemd: Pieter, Jacob, en Cornelis Melis Rodenrijs, Arij van Velsen, Jan Pieterse van Boheemen, Cornelis Arntse van Boheemen, Jacob van Boheemen en Grietje Arents van Boheemen, Jan Leendertse Olierhoek en Pieter Qauk in huwelijk hebbende Cornelia Leendertse Olierhoek. Volgens deze rekening blijkt dat Maria Jans Suijker werd begraven in de kerk van Delft, waarvoor aan de kerkmeester werd betaald, de somma van 91 gulden en 16 stuivers.
Ook te Schiedam, waar haar priesterzoon, pater Rodenrijs O.P. en mogenlijk nog meer familieleden woonden, werd haar overlijden bekend gemaakt, zoals blijkt uit de volgende: En aan de bidders binnen de stad Schiedam meede voor haar dienst tien gulden.
De rekening sloot met aan baten een som van f 23.705,-: 1: 5:- terwijl de gezamelijke uitgaven f 3.616 : 9: 7- bedroegen, zodat er over bleef een bedrag van f 20.088 : 11 : 14:-; voor die dagen een aardig kapitaaltje om te verdelen.
Maria Suijckers, huisvrouw Jan van Arijensz.Rodenrijs,wonende binnen Schiedam, zie Cornelis Cornelisz. Overgauw ,wonende binnen Vlaardingen, in dato 21 november 1682, O.N.A. inv.no.766, blz.1441/1442.
Transcriptie akte Rijksarchief 's Gravenhage "1441/1442".
Op huijden den XXII November Anno XVIc tweeentachtich, compareerden voor mij Maerten Kouwenhove, openbaer notaris bij den Edele hove van Holland geadmiteert, residerende binnen der stede Schiedam,ter presentie van de ondergenomineerde getuijgen: Cornelis Cornelissen Overgauw ende Catharina Theunis, sijne huijsvrou, woonende binnen der stede Vlaerdinghe, dewelcke ten versoucke van Jan Arijens Rodenrijs ende Maria Suijcker, sijne huijsvrou, woonende alhier haerluijde manne, ende trouwe waerheijt in plaats van solemnelen eede, verclaert, getuijcht ende geattesteert hebbende, hoe waer is, eerstelijck den voornoemden Overgauw in sijn regaurt alleen getuijgende, verclaert dat nu ontrent vijff weecken geleden, sonder den precijsen dach onthouden te hebben, ten sijnen huijse is geweest: JoostArijens van Rijt, woonende aende Cleijwech, met den welcken hij, attestant, in iscoursen geraeckt sijnde, den selven van Rijt tegens hem, attestant, seijde: "Sult ghij bij soo een man ( denoterende den Heer Antonies Melijn) te kerck gaen, daer sulcke praetjes van gaen", daer op hij, attestant, vraechde:"Wel,wat praetjes gaender van?", daer op den voornoemde Van Rijt antwoorde dat hij niet wel ende leeft met Maria Suijckers, ende voornoemde Catharina Theunis mede aldaer deposerende, verclaert dat den meergenoemde Joost Arijens van Rijt tegens haer, attestante, ten voorschreven dage gelijcke ende de selve discourse heeft gevoert en uitgesproocken. Wijders hebben sij, attestanten, gesamentlijck getuijgende noch verclaert en gedeposeert dat nu Delffs haesmarckt lestleden, sij attestanten, beijde met en benevens den meergenoemden Joost Arijens van Rijt sijn geweest in de herberge "den Verloren Soon", alwaer den voornoemde van Rijt, nu wederom van den Heer Melijn heeft gesproocken en dat onderandere hij, attestant, tegens den selven van Rijt seijde, dat hij sijn gedachten hadt laten gaen over 'tgene hij, van Rijt, ontrent acht dagen te vooren ten huijse van hem, attestant, van den Heer Melijn hadde geseijt off sulcx wel waer mocht sijn en dat den voornoemde van Rijt daerop antwoorde seijde:"Sou 't geen waer wesen, daer sijn sooveel heeren die 't wel weten",Eijndigende hiermede hare getuijgenissee, presenterende hetgene voorschreven, des noots en versocht sijnde naerder te bevestigen. Aldus gedaen ende gepasseert binnen der stede Schiedam, ter presentie van Jan Pieterss vander Arent ende Jan Luijte als getuijgen van gelove, hier toe met mijn notaris geregt.
Cornelis Overgaeuw, Catrijn Teunis, Jan Pieterse van der Arent, Jan Luijten.
Mij Toirconde, M. Kouwenhove, Notaris 1682.
Joannes (Jan) Arentsz Rodenrijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Jansd Suijcker |
The data shown has no sources.