Family tree van Wincoop - Sandkuijl » Rudolf Cocq van Waardenburg (1215-1275)

Personal data Rudolf Cocq van Waardenburg 

Source 1
  • He was born in the year 1215.
  • He died in the year 1275, he was 60 years old.
  • A child of ONBEKEND
  • This information was last updated on September 3, 2023.

Household of Rudolf Cocq van Waardenburg

He is married to Aleida van Ochten.

They got married in the year 1240, he was 25 years old.


Child(ren):



Notes about Rudolf Cocq van Waardenburg

Rudolf I de Cock
Geboren in 1215, overleden in 1275. Heer van Weerdenburg. Zoon van Reinoud II van Châtillon en N. van Coucy.
Met enige andere edelen kwam hij in opstand tegen de koning en vroeg in de morgen versloeg hij deze koninklijke troepen. Le Coq à chanté de bon matin – de haan heeft vroeg gekraaid, zei de koning nadat hij van de aanval vernam. Rudolf bleef sindsdien de naam Cock ook wel Cocq voeren. Omdat hij in Frankrijk zich niet meer veilig voelde week hij uit naar het door hem geërfde kasteel te Rhenoy, gelegen tussen Beesd en Leerdam. Zijn nicht, Philippina van Dammartin, een dochter van Simon van Dammartin trouwde in 1253 met graaf Otto II van Gelre. Hij was de eerste van zijn geslacht die de naam "van Châtillon" wegliet en zich alleen Rudolf de Cock liet noemen.
Na overleg met zijn zonen, Rudolf, Hendrik, Gijselbert en Willem, draagt hij 5 augustus 1265 zijn burcht te Rhenoy, alsmede al zijn goederen gelegen tussen de rivieren de Lek en de Linge op in ruil voor de heerlijkheden Hiern, Neerijnen en Opijnen. Hij krijgt daarbij toestemming om een kasteel te bouwen. Dit wordt het Kasteel Waardenburg (Weerdenburg). De naam van het kasteel gaat later over in het dorp.

Hij is 1e getrouwd in 1240 met Aleida van Ochten. Geboren in 1220. Dochter van Hendrik I van Ochten (Zie Heren van Ochten nr. 4) en Jutta.

Kinderen uit het eerste huwelijk:

Gijsbert de Cock Heer van Hemert
Hendrik de Cock van Opijnen 1240 – 1315 (Volgt 2a)
Rudolf II de Cock Heer van Weerdenburg 1245 – 1315 (Volgt 2b)
Hij is 2e getrouwd met Agnes van Cuijk in 1250.

Zoon uit het tweede huwelijk:

Gijsbert I de Cock van Neerijnen 1265 –
Rudolf had uit een buitenechtelijke relatie een bastaardzoon:

William "Bastardson" Jodekin

Raoul (Rudolf) de Châtillon-Cocq, ridder, volg II a-1

Heer van Beesd en Rhenoy, later 1e Heer van

Waardenburg, Neerijnen en Opijnen

(zn.v.Reinald(René) de Châtillon en Jonkvrouwe

Coucy,dr.v.Raoul Coucy).

Geboren ca. 1225 Overleden 1283

huwt

1. Aleida van Ochten

(dr.v.Hendrik I van Ochten en NN(Gen.Bladen 2)

2. Agnes van Cuyck

(dr.v.Hendrik III graaf van Cuyck en ... van Putten)

geb. 1224 te Grave

Rudolf bezat veel goederen in het gebied tussen de Lek en de Linge en tussen Beesd en Leerdam, gelegen in de Tielerwaard, waaronder een burcht te Rhenoy. Deze bezittingen had hij uit een erfenis verkregen afkomstig van zijn bet-overgrootmoeder Jolante van Gelre, regentes van Henegouwen (dr.v.Gerard van Wassenberg graaf van Gelre, bijgenaamd "de Lange" en "de Rossige" en Clementia van Poitou). Jolante was gehuwd met Boudewijn III, graaf van Henegouwen (zn.v.Boudewijn II graaf van Henegouwen en Ida van Leuven, dr.v. Hendrik II van Leuven en Adela van de Betuwe).

Rudolf stamt uit een zeer rijk en voornaam geslacht, geparenteerd aan vele vorstenhuizen en andere voorname geslachten, zoals Spanje, Oostenrijk, Lorraine, Brabant, namen, Vlaanderen, Blois, Bourbon, Gelderland, Luxemburg, St. Pol enz. Zijn voorouders telden al zeer vroeg mee onder de edelen in de wijde omgeving van Châtillon sur Marne, vroeger een grote stad. Het ligt in de buurt van Reims. In het jaar 936 zou Hérivée, graaf van Champagne, le Heer van Châtillon en kleinzoon van Ursus, graaf van Champagne, zijn kasteel in Châtillon sur Marne hebben gebouwd. Een kleinzoon van Hérivée was Otton (Eudes) de Châtillon, de latere paus Urbanus II, in 1042 in Châtillon sur Marne geboren. Hij was de Promoter van de eerste kruistocht, die plaatsvond in de jaren 1096-1099. Van hem staat in zijn geboorteplaats een groot standbeeld te zijner nagedachtenis. Een neef van paus Urbanus II, Gaucher I, graaf van Champagne en van Blois deed ook mee aan de eerste tocht, onder het vaandel van de hertog van Neder-Lotharingen, Godfried van Bouillon.

Ter gelegenheid van deze tocht verleende hertog Godfried aan graaf Gaucher I in 1096 een nieuw wapen. Het wapen van de Châtillons bestond van oorsprong uit een gekroonde klimmende Leeuw op een gouden veld. Het nieuwe wapen zag er als volgt uit:

Op een rood veld drie palen van vair met een schildhoofd van goud.

(Het wapen van het geslacht Van Ochten bestond uit een rode klimmende leeuw op een gouden veld. Het wapen van het geslacht Van Kuyck is als volgt omschreven:

Op een gouden veld 2 horizontale balken met daarop (staande) 8 meerlen van boven naar beneden, drie, twee en drie, in keel).

Jacques de Châtillon, zoon van Guy I en broer van Gaucher I, plaatste ter onderscheiding in het gouden schildhoofd een merlet van sabel. Een kleinzoon van Gaucher I, Gaucher II de Châtillon, sneuvelde in de oorlog op 19 november 1147. Broer Reinald (René) de Châtillon, ridder, was vorst van Antiochië. Hij nam deel aan de kruistocht, waarbij hij in 1187 in Palestina door Saladin werd onthoofd.

Reinald de Châtillon huwde twee maal, eerst met Stephana, een dochter van Philippus, heer van Neapalris in Syrië en Montroyal en weduwe van Milo van Plansis uit Champagne, die een neef was van François van Anjou. Stephana overleed in het jaar 1152. Een jaar later hertrouwde hij met Constance of Constantia, dochter en erfgename van heer Beaumond II, prins van Antiochië (zoon van Beaumond I en Constance van Frankrijk).

Zijn eerste huwelijk met Stephana werd gezegend met een zoon, Hugues (Hugo) de Châtillon, die ook 2 keer huwde. Hij trad de eerste keer in de echt met een dochter van de graaf van St.Pol (St.Paul), Enguerrand de Lusignan. (Zij hertrouwt met Otto II, graaf van Gelre en Zutphen). De tweede vrouw van Hugues de Châtillon was Jolenta van Henegouwen, (dochter van Boudewijn III, graaf van Henegouwen en Jolante van Gelre, dochter van Gerard van Wassenberg, graaf van Gelre en Clementia van Poitou) weduwe van graaf Ides van Soissons.

Uit het eerste huwelijk 4 kinderen: Elisa de Châtillon, Eustace de Châtillon, Wouter de Châtillon en Willem de Châtillon. Uit het tweede huwelijk werden eveneens vier kinderen geboren: Reinald II de Châtillon, Heus de Châtillon, Guy de Châtillon, graaf van St.Paul en Philippina de Châtillon. Reinald II de Châtillon huwde een dochter van Raoul de Coucy en uit dat huwelijk werd Raoul de Châtillon geboren, die later de naam "Cocq" zou aannemen.

Van deze Raoul wordt vermeld, dat hij "in hooge mate den toorn des konings van Frankrijk had opgewekt, dat hij hem "Coquin' had genoemd en de fiere edelman, dien smaad niet kunnende dulden, zwoer dien naam zo lang te zullen behouden, totdat hij zich schitterend had gewroken. Met enige andere edelen tegen den koning opgestaan, versloeg hij vroeg op een morgen de koninkliike troepen: le Coq à chanté de bon matin (de haan heeft vroeg gekraaid) zei de koning zulks vernemende, doch Raoul, zich dien schimpnaam tot eene eer aanrekenende, bleef sedert dien den naam Cok of Cocq voeren".

Rudolf was in Frankrijk niet meer veilig en onder druk van de Franse koning week hij uit naar zijn nicht, Philippina van Dammartin, die met zijn neef graaf Otto II van Gelre was gehuwd. Raoul (Rudolf) de Cocq nam zijn intrek in het door hem geërfde kasteel te Rhenoy, gelegen tussen Beesd en Leerdam. Hij was de eerste van zijn geslacht die de naam "Châtillon" wegliet en zich alleen Rudolf de Cocq liet noemen. De naam Châtillon komt men in die tijd in Gelderland vrijwel nergens tegen, maar dat is wel te verklaren als men bedenkt dat de Franse koning hem nog steeds op de hielen zat.

Pas later komen wij de naam "Chatillon" weer tegen in de plaats Schoonhoven. Het is Jean (Jan II de Châtillon graaf van Blois, hertog van Gelre door zijn huwelijk met Machteld, hertogin van Gelre (Arnhem, 14-2-1372). Hij overleed op kasteel Schoonhoven 19/5 of 6/8-1381. Zijn afstamming laten wij hier volgen:

Hugues I de Châtillon, graaf van Blois in 1230. Hij is zeer waarschijnlijk een neef van Rudolf de Cocq en een zoon van Guy de Châtillon, graaf van St.Paul, (zoon van Hugues de Châtillon en Jolenta van Henegouwen). Hugues I de Châtillon huwt ca 1225 met Maria van Avesnes, gravin van Blois (dochter van Gauthier, heer van Avesnes en Marquerite, gravin van Blois 1218 (dr.v.Thibaud V, le Bon, graaf van Blois en Alix de France).

De afstamming van Maria van Avesnes gaat terug naar Thibaud I, le Tricheur (=de bedrieger). Haar bet-overgrootvader Etienne-Henri, graaf van Blois "le Sage", was gehuwd met Adèle van Normandië, dochter van Willem I (de Veroveraar), hertog van Normandië en koning van Engeland en Mathilde van Vlaanderen.

Een zoon van genoemde Hugues I en Maria van Avesnes is weer een Guy de Châtillon, graaf van St.Paul. Hij overleed 1289. Deze Guy laat een zoon na met de naam Hugues II de Châtillon. Hij erft graafschap Blois van zijn nicht Jeanne de Châtillon in 1292 toen zij in dat jaar kinderloos overleed. Graafschap Blois viel daarmee toe aan het huis Châtillon. Hugues II overleed in 1307. Zijn zoon is weer een Guy de Châtillon, graaf van Blois en zwager van koning Philips VI van Valois. Guy overleed in 1342 en was gehuwd met Margaretha van Valois (dochter van Karel I van Valois en Margaretha van Anjou). Uit dit echtpaar werd een zoon geboren, Louis I de Châtillon, graaf van Blois, Dunois en Soissons, heer van Avesnes, Guice en Treslong 1342. Hij sneuvelde bij Crécy 26 augustus 1346. Hij huwde in 1336 met Johanna van Henegouwen (dochter van Jan van Henegouwen-Holland, heer van Beaumond en graaf van Soissons en Margaretha van Nesle-Soissons). Johanna werd geboren in 1323 en zij overleed op kasteel Villeneuve bij Soissons in de maand december 1350. Louis I en Johanna van Henegouwen hadden een zoon, Louis II, die zijn regeringsperiode vulde met het bestrijden van de Engelse oorlogstroepen, die grote ravages aanrichtten in het gebied rond Blois. Hun andere zoon, de reeds eerder genoemde Jean (Jan) II de Châtillon, broer en opvolger van Louis II, verliet de streek om zich in Nederland te vestigen, waar hij door zijn huwelijk met Mechteld van Gelre hertog van Gelre werd. Zij worden door de Arnhemse bevolking gehuldigd met hun benoeming. Dit echtpaar liet geen wettige erfgenamen na. Hierop ging het graafschap over naar zijn jongste broer, graaf Guy II de Châtillon, overleden 1397. Deze had één zoon, Louis graaf van Dunois, de man van Marie, dochter van Jean de France, hertog van Berry, maar ook deze zoon stierf zonder erfgenamen in 1391. Dit overlijden betekende het einde van de dynastie.

Nu terug naar Rudolf de Cocq. Zoals gezegd vestigde hij zich te Rhenoy en nam zijn intrek in zijn burcht aldaar. Hij bleef echter zijn eigen wapen van Châtillon voeren, nl.

Op een rood veld 3 palen van vair en in het gouden schildhoofd een lelie van azuur.

Dat zelfde wapen troffen wij later aan op de sokkel van een zonnewijzer in de tuin van het kasteel Waardenburg. Dit wapen voerde hij ook toen hij heer van Beesd en Rhenoy was. Rudolf de Cocq en zijn nazaten verkregen vele goederen. Zij voegden de naam van hun bezit, een heerlijkheid, aan hun geslachtsnaam toe. Dit getuigen namen als De Cocq van Waardenburg, De Cocq van Neerijnen, De Cocq van Opijnen, De Cocq van Bruchem, De Cocq van Delwijnen, De Cocq van Kerkwijk, De Cocq van Haeften, De Cocq van Isendoorn. Zij waren één grote familie en zij voerden allen het Châtillonwapen. Zij brachten wel hun eigen onderscheiding aan in het gouden schildhoofd. Zo had de hoofdtak De Cocq van Waardenburg een lelie van azuur. De Cocq van Neerijnen 3 zwarte hamers. De Cocq van Opijnen een klimmende rode leeuw, De Cocq van Bruchem een lopende rode leeuw, De Cocq van Delwijnen een zwarte 5 of 6-puntige ster in het gouden schildhoofd, De Cocq van Kerkwijk eveneens een zwarte ster, De Cocq van Haeften een zwarte barensteel en De Cocq van Isendoorn heeft het gouden schildhoofd niet beladen. Van oorsprong had dit geslacht een rode merel of ook wel een gehele of een opkomende (klimmende) rode leeuw. De Cocq van Hemert tenslotte had een zwarte klimmende leeuw.

Het Châtillonwapen is een prachtig en zeer gedistingeerd wapen. Vair wil zeggen beurtelings hermelijn en petit-gris (eekhoorn). Later is dit overgegaan in paalvair waarbij de vairklokjes in dezelfde richting zijn geplaatst. In de middeleeuwen was dit wapen slechts bestemd voor de hoogste adel. Het is een van de oudste wapens uit West-Europa, afkomstig van de zogenaamde oer-adel.

In dezelfde periode was Otto II graaf van Gelre en Zutphen aan de macht. Zijn bijnaam was "de Lamme" of "met de Paardevoet". Hij was een zoon van Gerard IV, graaf van Gelre en Zutphen en Margaretha van Brabant (dochter van Hendrik I hertog van Lotharingen en Brabant en Mathilde van Boulogne). Otto II, geboren ca 1215, huwde 3 maal. Zijn eerste echtgenote was Margaretha van Kleef. Zijn tweede echtgenote was Philippina van Dammartin (1253), (dochter van Simon, graaf van Ponthieu en Montreuil en Maria van Ponthieu en Aumale) eerder gehuwd geweest met Raoul, graaf van Eu en Raoul graaf van Coucy. Zijn derde vrouw was de dochter van Enguerrand de Lusignan, graaf van St.Paul. Zij was eerder gehuwd met Hugo de Châtillon, zoon van Reinald en Stephana.

Otto II was er steeds op uit zijn macht te vergroten. In 1248 verwierf hij Nijmegen en omgeving en koopt Emmerik, Groenlo, Bredevoort enz. Hij verleende stadsrechten aan o.a. Harderwijk, Arnhem, Emmerik, Wageningen enz. Hij trad voor het laatst op als voogd van Holland in 1264 waarna Floris V meerderjarig wordt verklaard en de voogdij opzegt. Om zijn verlies aan invloedsfeer te compenseren oefent hij druk uit bij de kapittels van Utrecht tot verkiezing van zijn neef Jan van Nassau tot Bischop van Utrecht. Tevens komt Otto II met zijn andere neef Rudolf de Cocq, ridder, heer van Beesd en Rhenoy overeen, hun goederen te ruilen. Otto II had wel belangstelling voor het kasteel van Rudolf. Zijn gebied kon dan nog beter worden verdedigd. Na overleg met zijn zonen, Rudolf, Hendrik, Gijselbert en Willem, draagt hij zijn burcht te Rhenoy, alsmede al zijn goederen gelegen tussen de rivieren de Lek en de Linge op in ruil voor deheerlijkheden Hiern(=Waardenburg), Neerijnen en Opijnen en daarbij krijgt hij toestemming een kasteel te bouwen. Het krijgt de naam Weerdenbergh, Waardenburg. Deze naam gaat later op het dorp over. Er werd een acte opgemaakt, waarbij alle ridders uit de wijde omgeving aanwezig waren, want dat was in die tijd een hele gebeurtenis. In genoemde acte stond het volgende:

" Otte greve van Gelre heeft enz. gewisselt drie hove, als Hier, Nederijnen ende Opinen, mit allen hoeren toebehoeren mitten hogen ende legen gerichten, sommige heerlichheit ende conditien uytgescheiden, tegen heren Rodolph de Cocq, ritter, ende heeft hem die verlijt in enen erfleen ende hem georloft te tymmeren opten berch tot Hier, dat nu Weerdenberch heit."

"Hiertegen had greef Otte voers, dat huys tot Rynoey mitter hoger ende leger heerlycheit ende mit sinen erfenissen, streckende uyt der Lingen in der Lecken etc. Hier waren over als Rodolph, abt van Mariënweerde Rycolt van Ochten [schoonvader van Rudolf], Gerart van Batenburg, Wilhem van Hernen, Willem van Bronckhorst, Otte van Sulen, Johan van Groesbeek, Wilhem van Tyglen, Ude van Haeften, ritteren ende Johan van Cuke, knape, int jaer ons Heren MCCLXV feria post Petri ad vincula mense Augusto".

(2 augustus 1265). (RAA,Geld.Rek.Charter no.2.La C.)."

Rudolf de Cocq die, zoals gezegd, zeer gefortuneerd was, begon meteen met de bouw van het kasteel. Het was van oorsprong een woontoren van hout. Daar zal hij niet zo tevreden mee zijn geweest want meteen maakte hij plannen tot het vergroten en versterken van zijn huis. Maar daar kwam hij niet meer aan toe, want hij overleed en werd opgevolgd door zijn zoon, Rudolf, 2e Heer van Waardenburg. Hij voerde de plannen van zijn vader uit en zo ontstond in 1283 "den sael en den ronden toern". Het kasteel werd, mede door Johan de Cocq, 4e Heer van Waardenburg, steeds meer uitgebreid. Tenslotte werd het een kolossale burcht met een slotgracht en een voorburcht. Tot het jaar 1401 was kasteel Waardenburg in het bezit van de hoofdtak De Cocq van Waardenburg. Deze tak stierf in de mannelijke lijn uit en de laatste erfgename, Agnes, trad in het huwelijk met Willem van Broeckhuysen heer van Brakel, Ammerzoden en Well. Daarmee kwam het kasteel in diens geslacht. Daarna is het vele malen in andere handen overgegaan. Het waren achtereenvolgens de families Van Arckel, Van Thiennes, Vijgh, Van Bronckhorst, Van Aylva en als laatste de familie Van Pallandt.

Bij de verkoop van het kasteel door de onmondige dochters van Dirk van Bronckhorst aan Cornelis van Aylva in 1701, hielp Johan de Cocq van Delwijnen, dagelijks Heer van Wadenoyen, met het opstellen van het koopcontract. In 1707 werd Margaretha van Aylva-van Gendt, moeder van Cornelis, met kasteel Waardenburg beleend. Johan de Cocq van Delwijnen en Margaretha van Aylva-van Gendt waren neef en nicht van elkaar.

Tijdens de 80-jarige oorlog in het jaar 1574 werd het kasteel na een langdurige strijd door de troepen van Willem van Oranje ingenomen. Daarbij werd de hele zuidkant vernield. De toenmalige bewoonster Catharina van Gelre (bastaarddochter van hertog Karel van Gelre), weduwe van Walraven van Arckel, (zn.v.Otto en Walravina van Broeckhuyzen), werd met haar dochter, Elisabeth van Arckel gevangen genomen en naar kasteel Heukelom verbannen. Kasteel Waardenburg bevindt zich nog in min of meer oorspronkelijke staat en is nu eigendom van de "Stichting Vrienden der Gelderse Kastelen" te Arnhem, die het in 1975 ten geschenke kreeg van de erfgenaam voor 110 jaren tegen betaling van een symbolische jaarlijkse erfpachtsom van één gulden.

De Waardenburg werd van 1959 tot zijn overlijden in 1990 gehuurd en bewoond door de oud-burgemeester van Rossum Van Goelst Meyer.


Links: Kasteel de Waardenburg ( alle foto's eigen collectie )

Midden: Zonnewijzer met Châtillonschild bij ingang kasteel de Waardenburg

Rechts: "le Coq à chanté de bon matin" ( de haan heeft vroeg gekraaid )

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Rudolf Cocq van Waardenburg?
The author of this publication would love to hear from you!


Timeline Rudolf Cocq van Waardenburg

  This functionality is only available in Javascript supporting browsers.
Click on the names for more info. Symbols used: grootouders grandparents   ouders parents   broers-zussen brothers/sisters   kinderen children

Ancestors (and descendant) of Rudolf Cocq van Waardenburg

Rudolf Cocq van Waardenburg
1215-1275

1240

With Quick Search you can search by name, first name followed by a last name. You type in a few letters (at least 3) and a list of personal names within this publication will immediately appear. The more characters you enter the more specific the results. Click on a person's name to go to that person's page.

  • You can enter text in lowercase or uppercase.
  • If you are not sure about the first name or exact spelling, you can use an asterisk (*). Example: "*ornelis de b*r" finds both "cornelis de boer" and "kornelis de buur".
  • It is not possible to enter charachters outside the standard alphabet (so no diacritic characters like ö and é).

Relationship Rudolf Cocq van Waardenburg



Visualize another relationship

Sources

  1. Website, via https://www.wazamar.org/Familiewapens-in...
    Heraldische Wapens in de Nederlanden






    wp-100-algemeen-1

    Heraldische Wapens
    in de
    Nederlanden

    Inleiding
    Inhoud

    Historische Geslachtswapens

    Inhoud

    Heraldische Wapenkunde
    in de
    Nederlanden

    Inhoud

    Heraldische Wapenregisters
    in de
    Nederlanden

    Inhoud


    Voor reacties



    De COCQ van DELWIJNEN



    -



    wp-de-cocq-van-delwijnen-300.gif




    Beschrijving:

    Wapenschild: In rood drie palen van vair en in een gouden schildhoofd rechts een omgekeerde, vijfpuntige, zwarte ster.

    Helm: Halfaanziend.

    Wrong: Rechts: goud en blauw; links: goud en rood.

    Helmteken: Een uitkomende, zwarte leeuw, goud getongd en gekroond.

    Dekkleden: Rechts: blauw, gevoerd van goud; links: rood, gevoerd van goud.



    DE COCQ VAN DELWIJNEN
    (PLAAT 20)



    Van het geslacht de Cocq van Delwijnen 1), wordt de stamvader genaamd Rudolphus de Chatillon de Cocq; hij kwam met Otto II, graaf van Gelre, uit Frankrijk over; zeer in gunst van den Gelderschen graaf staande, kreeg hij van hem vele goederen in leen, als: Waardenburg, Opijnen, Neerijnen, Delwijnen, enz. Hij huwde met Aleida van Ochten en had bij haar o.a.:
    Hendrik de Cocq van Waardenburg, Opijnen en Isendoorn, overl. in 1312 of 1314; eerst huwde hij met Eva van Langel en daarna met Elisabeth van Rossem, die nog leefde in 1316, en dochter was van Goossen van Rossem. Uit het tweede huwelijk werd een zoon geb., genaamd
    Willem de Cocq; hij komt voor als gegoed te Delwijnen, Driel, Gameren, Herwijnen en Hemert; naar de eerste bezitting noemde zijn achter-kleinzoon zich de Cocq van Delwijnen, en plaatste in den rechter bovenhoek van zijn vaderlijk schild eene zwarte ster. Uit zijn. huw. met eene tot nu toe onbekende vrouw 2) liet hij een zoon na:

    Gijsbert de Cocq van Hemert genaamd, die bij zijne vrouw N. van Tolloysen een zoon naliet
    Jan de Cocq van Hemert, Heer van Hemert en Delwijnen; deze had weder twee zonen, waarvan de jongste Daniel de Cocq, ridder, de heerlijkheid Delwijnen verkreeg en zich daarna noemde. Hij stierf in 1399 en was gehuwd met Berta van Herlaer, bij haar won hij:
    Johan de Cocq van Delwijnen, die volgt en
    Emberta of Elisabeth de Cocq van Delwijnen, gehuwd omstreeks 1343 met Nicolaas van der Dussen.



    Johan de Cocq van Delwijnen, zoo evengenoemd, overl. in 1350, had bij zijne vrouw Elisabeth N. N. een zoon
    Dirk de Cocq van Delwijnen, die in 1380 huwde met N. van Herlaer en twee zonen naliet, als: Aert de Cocq van Delwijnen, schepen van 't hoog gericht van Zuilichem in 1458, geh.: 1e met N. N. van Daesdonck en 2e met N. N. van Herwijnen; zijne dochter uit het 2e huw.
    Aleid de Cocq van Delwijnen huwt in 1481 met Jr. Jan Spiering van Well; zijn zoon
    Egbert de Cocq van Delwijnen sterft 22 April 1466 en zijn oudste zoon
    Aert de Cocq van Delwijnen huwt 1e N.N. van Loon, 2e Adriana van Balveren en 3e N.N. de Cocq van Neerijnen, wed. van N. de Cocq van Opijnen. Bij zijne drie vrouw en won hij dertig kinderen; slechts twee daarvan zijn bekend:
    Adriaan de Cocq van Delwijnen, die volgt en
    Dirk de Cocq van Delwijnen, die twee kinderen naliet:
    1e Gijsbert de Cocq van Delwijnen, geh. met N.N. van Meeckeren, dochter van N.N. en van N.N. Cuyck van Meteren; hunne twee dochters huwden;
    2e Christine de Cocq van Delwijnen, wier echtgenoot denkelijk was Simon van Buren.



    Adriaan de Cocq van Delwijnen, voornoemd, geh. met Hillegonda van Averijn, gest. 1538, dochter van Dirk en N. van Heusden; hunne dochter Adriana de Cocq van Delwijnen, huwde met Dirk van Beest van Renoy en hun zoon Johan de Cocq van Delwijnen, beleend met Delwijnen in 1533, dijkgraaf van den Bommelerwaard; hij komt op de eerste riddercedul van het hof wel voor, doch is niet verschenen doordien hij te Zalt-Bommel woonde; hij overl. 1550, en was eerst geh. met Hadewich van Gieselaar en daarna met Anna de Ruyter. Uit het 1e huw. werden vijf, uit het 2e twee kinderen geb.:
    1e Adriaan de Cocq van Delwijnen, die volgt;
    2e Hildegonda de Cocq van Delwijnen, geestelijke te Dael;
    3e Catharina de Cocq van Delwijnen, geh. met Albert van Hoogwoud, Heer tot Tuyl;
    4e Dirk de Cocq van Delwijnen, geh. met Catharina Vaeck Dirksdochter, bij wie kinderen, doch onbekend;
    5e Willem de Cocq van Delwijnen, die volgt na zijn' broeder Adriaan de Cocq van Delwijnen;
    6e Gijsbert de Cocq van Delwijnen, geh. met N. van Meerten, uit wie eene dochter Geertruyd de Cocq van Delwijnen, geh. met Johan van Holsteyn en
    7e Aert de Cocq van Delwijnen, waarnemend richter van Wageningen ; hij komt voor op land- en kwartierdagen 1580-84, in de ridderschap van de Veluwe 1586-1598, en is geh. met Maria Mom, weduwe van Evert Dunnewalt en dochter van Johan en van Anna Pieck. Hun zoon Johan de Cocq van Delwijnen, compareert in de ridderschap 1607-1614, was gehuwd met Sebastiana van Bommel, bij wie een zoon Aart de Cocq van Delwijnen, en hunne dochters waren Anna de Cocq van Delwijnen, in 1620 non te Nijeklooster en Elizabeth de Cock van Delwijnen, gehuwd met N. van Kessel de Bye.



    Adriaan de Cocq van Delwijnen, voornoemd, dijkgraaf van den Tielerwaard a° 1596, huwde eerst met Maria van Giessen 3) en daarna met Maria van Hemert, vrouw van Wadenoyen; uit het 1e bed een zoon Joachim de Cocq van Delwijnen, geh. 1e met Maria van Scherpenseel en 2e met N.N. van Broekhuyzen; uit het 2e bed Frederik de Cocq van Delwijnen, jong overl.; Maria de Cocq van Delwijnen, geh. met N. van Kniphuysen, vrijheer tot Vogelsanck en EIteren; Johan de Cocq van Delwijnen, Heer tot Wadenoyen, dijkgraaf van den Tielerwaard; hij had eerst ten echt N. van Hemert, wede N. van Quarebbe, zonder kinderen, en 2e Adriana van Beynhem, bij wie hij een zoon had
    Adriaan de Cocq van Delwijnen, Heer van Wadenoyen; deze huwde met Anna van Gent en zij lieten twee kinderen na:
    Johan de Cocq van Delwijnen, Heer van Wadenoyen, ambtman van Bommel, Tieler- en Bommelerwaard, gedeputeerde der staten van het kwartier van Nijmegen en
    Adriana Maria de Cocq van Delwijnen, die huwde 3 Mei 1675 met Johan Reinier van Haeften, Heer van Ophemert en Zennewijnen, zoon van Walraven en van Francina van Gockenge.



    Willem de Cocq van Delwijnen, ook reeds genoemd, huwt met Cunera van Eck, dochter van Cornelis en van Geertruid van Lawick; uit hun huw. drie kinderen:
    1e Johan de Cocq van Delwijnen, die volgt;

    2e Cornelis de Cocq van Delwijnen en
    3e Dirk de Cocq van Delwijnen.

    Johan de Cocq van Delwijnen, evengenoemd, van 1607-1623 lid der ridderschap van Nijmegen, huwt met Catharina Canter, dochter van Dirk, burgemeester van Utrecht en van Catharina de Swart en had vijf kinderen:
    1e Willem de Cocq van Delwijnen;
    2e Anna de Cocq van Delwijnen;
    3e Geertruid de Cocq van Delwijnen, leefde als weduwe in 1690 van Johan van Keppel tot Molencaten, geadmitteerd in de ridderschap van Veluwe 14 Nov. 1633, scholtus van Hattem van 1632-1667, zoon van Joachim en van Johanna Canter;
    4e Lambert de Cocq van Delwijnen, en
    5e Cornelis de Cocq van Delwijnen, geh. met Wilhelmina van Balveren. Uit dit huw. eene dochter Catharina de Cocq van Delwijnen, geh. met Arnold Bartholotti van den Heuvel, Heer van Rijsenburg.



    Te Amsterdam woont thans nog een de Cocq van Delwijnen, n.l. Gijsbertus Johannes Antonius de Cocq van Delwijnen, geb. te Veghel 22 Sept. 1847 en geh. te Arnhem 21 April 1876 met Anna Maria Thekla Trautwein, hebbende afstammelingen; hij is zoon van Jan de Cocq van Delwijnen, geb. te Kerk-Driel 15 Nov. 1813 en 19 Nov. 1846 geh. met Anna Maria Strijbosch en kleinzoon van Gijsbertus de Cocq van Delwijnen, geb. te Varik tusschen 1770 en 1780 en van Johanna Verhaaren.
    Hoe echter deze laatste afstamt uit het behandelde geslacht is nog niet uitgemaakt en vereischt een nader onderzoek.

    wpschild-de-cocq-van-delwijnen-100.gif

About the surname Cocq van Waardenburg


When copying data from this family tree, please include a reference to the origin:
Chris van Wincoop, "Family tree van Wincoop - Sandkuijl", database, Genealogy Online (https://www.genealogieonline.nl/stambooom-van-wincoop-sandkuijl/I3405.php : accessed June 23, 2024), "Rudolf Cocq van Waardenburg (1215-1275)".