He had a relationship with Mechteld Alaert Wuesten.
Child(ren):
=================119====================
P 55-v)
Verschenen zijn Peter zoon van wijlen Wouter Vernoijen, verder Goijaert Goijaert
Keijmps als man van Luitgard dochter van genoemde Wouter, nog Rolof Jan
Rolofs van der Ameijden als man van Geertruiden dochter van genoemde Wouter,
verder Ermgaerd dochter van genoemde Wouter met haar voogd en ze doen hierbij
afstand van hun aanspraken inzake een rogpacht die ze bij de dood van hun vader
en hun moeder Aleijt hebben geerfd, ten behoeve van hun broer Aernt, zoon van
genoemde Wouter. Het betreft een rogpacht van 14 lopen rogge per jaar, maat van
Oerle die door Jan Mathijs van .... luiten (?) was beloofd steeds op Maria
Lichtmisdag op onderpand van een beemd en stuk land gelegen onder Zonderwijk,
nog op onderpand van een huis, tuin etc., b.p. Dirck Aleijten, Gerit Korstiaens, Jan
van de Vliet, de gemeijnte. Nog op onderpand van een beemd, b.p. Jan Mierd, de
gemeijnte, Goedevaert Slaets, nog op onderpand van een stuk land onder
Zonderwijk, b.p. Henrick van Berze, de straat. Nog doen ze aftand inzake een mud
rogge per jaar te Steensel, conform schepenbrieven daarvan. Ook nog inzake een
stuk land gelegen onder Zonderwijk met de betimmering erop, b.p. Gielis
Roestenbergs, ook nog inzake een ander stuk land daar ter zelfder plaatse gelegen,
b.p. Jan Engbrechts. De verkopers beloven de overdracht altijd na te zullen komen
en ieder zal de lasten daarin afhandelen. Datum 23 mei 1464 (geen getuigen
vermeld)
=================120====================
Verschenen zijn de personen uit de vorige akte en doen afstand ten behoeve van
genoemde Rolof van der Ameijden inzake een pacht van 2 mud rogge per jaar, die
deze heeft geerfd als echtgenoot bij de dood van zijn zwager( = schoonvader, JT)
Wouter van Vernoijen en Aleijt diens vrouw. De pacht had Wouter verkregen van
Marcelis Mercelis Gerarts van Gestel en wordt jaarlijks betaald op Maria
Lichtmisdag op onderpand van een 'gelage' met een huis erop, dat Mercelis van
Wouter tegen die pacht had verkregen, waaruit de grondchijns staat te betalen en
twee oude grote zwarte en nog voor 2 en een mud. Het bezit is gelegen onder
Zonderwijk en Meerveldhoven, b.p. het Godshuis van Postel, Jan Engbrechts, Jan
Mercelis Dullaerts, Jan Dircks, alles conform schepenbrieven. Actum als boven.
=================170====================
P-185-r)
Alaert, Jan en Wouter, verder Henrik Thijs Huijskens als man van
Aleijt, Wouter Peter Gielis Snellaerts als man van Marie, Steven van
Hersel en Jan Peter Alaerts als voogden over Ermgard, zijnde alle
wettige kinderen van wijlen Peter Alaerts en van diens vrouw
Mechteld hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun
ouders hebben geerfd.
Genoemde Alaert en Wouter krijgen samen een huis, tuin etc., groot
3 lopenzaad gelegen in herdgang Straten, b.p. Peter Ruelens, Jan
Schepens, Heijlwich Brants, de straat. Nog krijgen ze een stuk land
groot een half lopenzaad, b.p. (Henrick Peters van de Ven en
anderen =doorgestreept, JT), Peter Bierkens, Gerit Jan Stijnen, Peter
Lauwreijssen, Gielis Hoppenbrouwers. Lasten hieruit zijn een mud
rogge en 5 en een halve plak aan de jonker van Elderen en nog een
half mud rogge aan Aert Scepens.
Genoemde Jan Peters en Henrick krijgen samen een stuk beemd
genoemd de Moest, zelfde herdgang als hiervoor, b.p. Henrick
Erven, Henrick Peters van de Ven, Pauwels Swijnen in Den Bosch.
Nog krijgen ze een akker groot 4 lopenzaad, zelfde herdgang als
hiervoor, b.p. heer Geraert Verschaut, Dirck Bollen, Jan Goossens.
Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge aan de erfgenamen van Griet
Roestelmans (soms van den Bogaard genoemd, JT).
Genoemde Wouter, Peter en Ermgard krijgen samen een stuk land
groot 3 lopenzaad, zelfde herdgang als hiervoor, b.p. Dirck Bollen,
Henrick Erven, de straat. Nog krijgen ze een stuk land, groot een
zesterzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gielis
Hoppenbrouwers, Henrick van Best, Gijsbrecht (?) Aert de
Nagelmaker, . (onleesbaar, JT).
P-185-v)
Voor de belendende percelen verwijzen partijen aan Gielis
Hoppenbrouwers en Peter Wreijssen. Lasten uit dit bezit zijn 5 en
een half pond paijment aan het kapittel van Oirschot en een halve
braspenning als chijns aan de joffrouw van Couwenberge.
Datum 31 december 1521 (er staat kalenderjaar 1521, maar gezien
de namen van de schepenen en de Kerststijl, moet het zijn
kalenderjaar 1520, JT)
=================046====================
Verschenen is hier Peter zoon wijlen Gijsbrechts van Hertsrode en heeft beloofd
aan Arnd Wouters van der Noijen en aan diens broer peter, aan Goijarden Keijmps,
aan Ruelen Jan Ruelens (van der Ameijden, JT) en aan Ermgarden dochter van
genoemde Wouter van der Noijen van hiervoor, dat hij Peter een bepaalde jaarrente
zal gaan betalen op onderpand van een stuk land genoemd de Buenre gelegen in
Oirtschot onder best, b.p. Carijn Vreijssen, Mathijs Keijmps, genoemde Peter zelf,
de straat daar. Deze rente werd eerder geheven door Peter van Best daarna door
Willem van Catwijk en thans door Carijn Jan Wreijssen als hij zei, steeds
vervallend op Allerheiligendag. Peter belooft deze rente zodanig te betalen dat de
vermelde personen daarvoor verder gevrijwaard blijven. Datum 10 maart 1465,
getuigen Rutger Janssen en Gerart Huijskens.
=================214====================
P 314-r)
Henrick zoon wijlen Henrick Ansem Loijen belooft aan Claes
Gijsbert Mesmakers die voortaan een pacht van 15 lopen rogge te
betaqlen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een stuk land groot 14 lopenzaad gelegen in
herdgang Straten bij de molen daar, b.p. Gielis de Cremer, Coppen
Han Stijnen, Dirck Hoppenbrouwers de oude, Henrick Lemmens (?)
en zijn kinderen, Goijaert Beckers, de gemeijnte. Nog op onderpand
van een stuk beemd groot 4 bunders, gelegen in herdgang Straten,
b.p.de erfgenamen van Peter Korstiaens van de Hovel, Hillen
(=Hollen Twetters, JT) van Heerbeeck en haar kinderen, de
gemeijnte. Nog op onderpand van een stuk eeuwsel gelegen in
herdgang Straten, b.p. Peter Wouters van der Noeijen (Vernoijen, JT)
zwager van Aert Alaerts, Peter van der Hoeven, Goijaert Brants. De
schuldenaar belooft de onderpanden in goede staat te houden voor
de betaling van de pacht. Datum 19 mei 1482, getuigen Peter en
Thomaes.