He had a relationship with Katharina Willem van Cuijck.
Child(ren):
Van Esbeek
=================128====================
Verschenen zijn Henrick zoon wijlen Henricks van Kuijck, verder Zebrecht Andries
Luijten als man van Kathalijn dochter van Willem van Kuijck, verder Willem
Janssen van Oudenhoven als man van Engelberten dochter van wijlen
Wouter Tswetters, verder verder Luitgaerd en Aleijt, gezusters en kinderen van
genoemde Wouter Tswetters met hun voogd en verkopen nu aan Jan Henricks van
Kuijck, al hun aanspraken en erfdelen inzake een stuk land genoemd de Strepe, dat
ze hebben geerfd na de dood van hun vader Henrick, gelegen in Oirschot herdgang
de Kerkhof, b.p. het erf van Wouter Swilden waarvan is afgedeeld, Goessen
Henrick Didden, Goedevaert Henrick Delien. Genoemde verkopers beloven alle
P 112-v)
lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve een mud rogge per jaar
Oirschotse maat. Verder beloven genoemde Willem als echtgenoot en Aleit en
Luitgaerd als gezusters met hun voogd dat ze Wouter en Gielis minderjarige
kinderen van wijlen Jan Gielis Carijns die als ze meerderjarig zijn geworden alsnog
deze overdracht zullen laten goedkeuren. Datum 6 juli 1465, getuigen Joerden
Cleijnael en Rutger Janssen. (Luitgaerd is weduwe van Jan Gielis Crijns, JT).
================291====================
P 120-v)
Komen is Willem natuurlijke zoon van Jan van Oudenhoven als man van Engelbert
dochter van Wouter Tswetters en nog Aleijt dochter van genoemde Wouter met haar
voogd en en verkopen aan heer Henrick Belaerts priester ten zijnen behoeve en ten
behoeve van zijn zusters Heijlwig en Margriet, een pacht van 9 lopen rogge per jaar, uit
een pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht van anderhalf mud Rutger Wouter
Leijten eerder had beloofd aan genoemde Aleijt, Luijtgaerd en aan Willem Henricks van
Cuijck en aan Engelbert dochter van genoemde Wouter, ten hare behoeve (van Luijtgard
dus, JT) en ten behoeve van haar kinderen Gielis en Wouter (kinderen van wijlen Gielis
Crijns, JT). de pacht steeds te betalen op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis,
tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Rutger Goessens van Oudenhoven, de
gemeenschappelijke straat, een erf genoemde Streep eigendom van Jan Henricks van
Cuijck tot aan de halve sloot daar, volgens de schepenbrief van Oirschot. De verkopers
beloven alle lasten af te handelen. Als extra zekerheid doen Zebrecht Andries van de
Laeck als man van Katalijn dochter van wijlen Willem van Cuijck en Heijlwig als
moeder van deze Katalijn met nog Gielis en Wouter als kinderen van Luijtgaerd dochter
van Wouter Tswetters ook afstand van hun rechten inzake deze pacht van 9 lopen rogge.
Datum 1 augustus 1471, getuigen Vos en Joerden.
=================094====================
Komen is Zebrecht zoon wijlen Andries van de Laeck als wettige
man van Katalijn dochter van wijlen Willem van Cuijck, verder
Henrik en Jan, broers, nog Elisabeth en Aleijt, gezusters en allen
kinderen van wijlen Jan van Cuijck met hun voogden, verder Jan
zoon wijlen Henrick van Cuijck en Peter zoon wijlen Lambrecht
Gijsen als wettige man van Aleijt dochter van geenoemde Henrick
van Cuijck, zijnde hun broer en hebben samen met hun vrienden en
familie een deling gemaakt van het bezit
P 44-r)
dat ze hebben geerfd van hun grootvader zijnde wijlen Henrick van
Cuijck.
Genoemde Zebrecht krijgt het bezit waarin zijn zwager
(=schoonvader, JT) Willem van Cuijck is gestorven. Hieruit moet
Zebrecht jaarlijks een pacht van 1 mud rogge betalen aan de St.
Petruskerk, nog 10 lopen rogge aan de H. Geest van Den Bosch, nog
5 lopen gerst en het 1/3e deel van 10 lopen rogge gersst aan de H.
Geest van Den Bosch.
Genoemde Henrick en Jan, broers en Elisabeth en Aleijt gezusters,
allen kinderen van Jan van Cuijck, krijgen het bezit dat hen door
wijlen Jan van Cuijck is nagelaten gelegen in de gemeente Oirschot.
Hieruit jaarlijks 10 lopen rogge te betalen aan de H. Geest van Den
Bosch, nog de zelfde 5 lopen en 1/3e lopen gerst, nog 1 mud rogge
aan de kinderen van Robbrecht van de Zandakker. Nog een pacht
van 9 lopen rogge te betalen aan Aerden van Vught (?), nog aan heer
Philipsvan Geldrop of van diens ´maat´(partner, JT) of zoon 1 mud
rogge lijfpacht, nog 1 mud rogge lijfpacht aan Heijlken dochter van
Gijben Lijbrechts (?) van der Achter.
Genoemde Jan en Peter krijgen het bezit dat door wijlen hun vader
Henrick is nagelaten in de gemeente Oirschot. Hieruit jaarlijks 10
lopen rogge te betalen aan de H. Geest van Den Bosch, nog 5 en
1/3e lopen gerst aan de H. Geest van Den Bosch, nog 2 mud rogge
aan de kinderen van Robbrecht van de Zandakker, nog aan Aerden
van Vught in Boxtel 9 lopen rogge per jaar, nog 1 mud rogge
lijfpacht aan heer Philips, en aan de zelfde ook nog een mud rogge.
De delers beloven elkaar deze deling gestand te doen, en ieder zal de
lasten uit het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen van de anderen
daarvoor gevrijwaard blijven. Als er later meer lasten op het bezit
blijken te drukken, dan zullen ze die samen betalen. Datum 3
augustus 1475, getuigen Claes, Haest, Crom en Geldrop.
=================312====================
Verschenen is Zebrecht Andries van de Laeck van Esbeeck en
belooft aan Henrick Meeus van Driemijlen die voortaan een pacht
van 6 lopen rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en
per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar de eerste keer, op
onderpand van een huis, tuin etc. gelegen onder Boterwijk hier, b.p.
Daniel van Petershem, de erfgenamen van Jan van Cuijck, een akker
genoemd de Quantsakker, de straat. De schuldenaar belooft het
onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de pacht.
Actum als boven.
=================022====================
De zelfde fabriekmeesters uit de vorige akte doen afstand van hun
rechten ten behoeve van Zebrecht Andriessen van de Laeck inzake
een pacht van een mud gerst, die hij jaarlijks aan de fabriek betaalde,
op onderpand van bezit dat eerder eigendom was van Willem van
Cuijck te Boterwijk, welk bezit Zebrecht als echtgenoot van
Katharina was toebedeeld door Henrick en door Jan van Cuijck.
Actum als boven (de pacht wordt dus afgelost aan de
fabriekmeesters, JT)
=================023====================
Aert natuurlijke zoon van wijlen Dirck Cleijnael verkoopt aan Jan
natuurlijke zoon van Henrick van Cuijck die een huis, tuin, etc.,
gelegen in herdgang Straten, b.p. Peter Zannen, Aert van
Lievendael, de Heerstraat daar. Dat huis etc. had hij verkregen van
Peter Jan Hanscomakers van Lenneshovel. De verkoper belooft alle
lasten van zijn kant af te handelen. Datum als boven, getuigen Ellaer
en Bont.
=================024====================
P 152-r)
Komen is Henrick Jacops van Esch en belooft aan Henrick Henricks
van de Maerselaer (soms Bolnegers genoemd, JT) die per a.s. Maria
Assuntionisdag een bedrag van 8 en een halve peter te betalen, elke
peter tegen 18 stuivers zonder rente. Hierbij is ook aanwezig Jan Jan
Heijn Oemen en belooft dat hij genoemde Henrick Henricks van de
Maerselaer dat bedrag op die afgesproken dag zal betalen en wel zo
dat Henrik Jacops van Esch ervoor gevrijwaard is. Als er daardoor
problemen of lasten ontstaan zal Jan Jan Heijn Omen daarvoor
aansprakelijk zijn. Actum als boven.
=================025====================
Komen is Aert zoon wijlen Aert Nouwen van Tilburg en verklaart
dat Peter natuurlijke zoon van wijlen Peter Leijten aan hem een
pacht van 1 mud rogge heeft afgelost uit een pacht van 3 mud rogge,
die Peter eerder aan Aert had beloofd in een schepenbrief van
Oirschot, te betalen op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. Korstiaen van Gemert, Korstiaen van der
After met diens kinderen. Nog op onderpand van een beemd
genoemd dat Bredelaecken, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p.
Gerit van Gerwen, Claes Jan Claessen. Actum als boven.
=================026====================
Genoemde Aert (Nouwen, JT) verkoopt aan Zebrecht Andries van
de Laeck van Beeck (?) een stuk beemd groot ca. een bunder
gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Jan Wouter Backs,
Korstiaen De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te
handelen. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)
=================027====================
Genoemde Zebrecht uit de vorige akte belooft aan Aert die per a.s.
Maria Lichtmisdag een bedrag van 46 peters te betalen, elke peter
tegen 19 stuivers samen met een rente van een mud rogge voor elke
28 peters als kapitaal. (geen datum en geen getuigen vermeld, zwaar
doorgestreept, JT)