He had a relationship with Margriet Ghenen van Ghorpe.
Child(ren):
1441 januari 7 847.Sch.Otw,R.152,57v-02
Jan geh. vander Elst z. qd Dircks vander Elst alsulc tocht ende recht van tochte als hi besittende is in allen ende enyegeliken alsulken guede als den voergh. Janne vander Elst van dode qd Didericks vander Elst sijns vaders voirs. ende qd Margrieten sijnre moeder wijf qd Dircks voirs. met recht van versterve erfelijc toecomen sijn tot wat stede wesende liggende oft vergeldende eest in haerden in weken in diepen of in droegen of hoe die goede genoemt sijn dats te weten alsoe verre als die goede voirs. Jacob sinen zoen vanden selven Janne vander Elst ende vut qd Marien doen si leefde sinen wive dochter qd Jacobs van Ele Aert Houtappels soen tesamen gewonnen van dode des selven Jans vander Elst sijns vaders met recht van versterve erfelijc toecomen mogen ut dixit leg. resignit Jacob sinen z. voirscr. etc. ende totten voirs. tochten nimmermeer te comen noch te spreken etc.
dwelc gesciet soe heeft Jacob voirscr. alle gedeelt ende alle recht totten voirs. Jacob behorende inden goeden voirscr. leg. et her. vendt Janne vander Elst sinen vader voirscr. ab eodem emptoris etc. resignit etc. vutgenomen den commer jaerlics daer vut van rechts te vergelden scab. Ghijs et Jo Ghijben z. in crastino Epyphanie Domine anno xL
Nr. 103.
RA Tilburg, Oud Rechterlijk Archief Oisterwijk, inv.nr.147, microfiche 1-D11, f.19-2, aktenr. 103, 14-04-1430.
Op 14-04-1430 verkocht Willem Andries Sappeels man van Margriet, dv Dideric van der Elst en wijlen Margriet Gherijts van Gorp, aan Merselijs Wijten zvw Wijtman Gherijts een erfpacht van 1 mud rogge die Jan Gherijts van Gorp met lichtmis levert uit erfelijkheid die voornoemde Gherijt, bv voornoemde Jan, verstorven was van zijn vader Gherijt, welke erfelijkheid zijn zuster Yda met schepenbrieven van Hilvarenbeek kreeg van haar broer voornoemde Gherijt voor een erfpacht van 6 mud rogge met lichtmis te leveren, van welke erfelijkheid voornoemde Jan Gherijts van Gorp verklaard heeft die te bezitten en de kommer daaruit die Yda beloofd heeft, te leveren, te weten aan zijn zuster voornoemde Margriet Gherijts van Gorp 1 mud rogge, haar verstorven van haar broer Gherijt (?volgens een deling tussen Gherijt en Yde van huis en erf te Gorp eertijds van hun vader Gherijt), uit
1. zijn deel in een stuk land, genaamd In het Lang Stuk, het hele stuk gelegen naast Jan Hillen en naast Jan van Gorp,
2. zijn deel van een stuk land in de akker te Loo, naast Peter van Loe en naast Embrecht tSanen tot op het pad tot Loo waart gaande,
3. zijn deel van een stuk land, het heel stuk gelegen naast Ghijsel van Peelt en Peter Smoelneers,
4. zijn deel van een stuk land, het heel stuk gelegen aan de Biest, naast Gheertrude en Peter van Ghilse,
5. zijn deel van 2 driesselken, een aan het Kakelbos, het ander ten einde de bocht van Lauwreijs van Heese,
en waarvoor Yda tot meerdere zekerheid als onderpand stelde
6. een erfpacht van 1 mud rogge uit haar deel van voornoemde erfelijkheid, zoals in schepenbrieven van Hilvarenbeek,
Jan Aert Roekeloes zag af van vernadering.
19-3. Indien voornoemde Wilhelmus Sappeels aan voornoemde Merselijs voor pinksteren overgeeft een erfpacht van 15 lopen rogge die hij te Hilvarenbeek beurt als momber van zijn vrouw, en de schepenbrieven daarvan overgeeft, zal Merselijs de schepenbrief van voornoemde erfpacht van 1 mud rogge aan Willem Sappeel weder overgeven.