He had a relationship with Lijsbeth Jan van der Raffendonck.
Child(ren):
463. 1258/395v-2/27-08-1489. Solvit.
Johannes Nycolai Johannis Vrients, als man van Katharine Henrici Godefridi Backs, droeg over aan zijn kinderen Nycolaus, Godefrida, Oda, Katharina, Johannis, Elizabeth, Willelma en Adriana, het vruchtgebruik in 15 lopensaat erfpacht van een erfpacht van 2 mud rogge, gaande uit 2 bunder land, deels akkerland, deels weiland, in Oisterwijk ter plaatse Udenhout tussen de "paludem" genaamd dat Broeck van Ghiesbergen en tussen erfgoed van Willelmus Hadewigen, welke 2 mud rogge-erfpacht Henricus Theodorici Boden verworven had van Bruijstinum Hessellonis zoon van Jacobus Hessels.
BP 1215 (Oirschot) okt 1444 sept 1445 folio 104r
Jan zoon van wijlen Bruijsten van Andel en van Lijsbeth Jan van der Raffendonc
Aleijt dochter wijlen Willem Henrick Oemkens
Henrick Bloijs zoon wijlen Claes van den Dael
Bruijsten van Andel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijsbeth Jan van der Raffendonck | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
BP 1196 (Oirschot) okt 1426 sept 1427 folio 87r
(heerdgang van Hedel)
Willem die Haen zoon van wijlen Jan Borchmans
Bruijsten van Andel zoon wijlen Hessel Snab
wijlen Jordaen van den Broec, 12 december 1426
BP 1210 (Oirschot) okt 1439 sept 1440 folio 6r
Wouter Janss van Rode
Willem Janss Broet
Bruijsten van Andel weduwnaar van Lijsbeth dochter wijlen Jan van der Raffendonck
BP 1210 (Oirschot) okt 1439 sept 1440 folio 6r
Bruijsten, Jan en Aleijt dochters (kinderen) van Bruijsten van Andel en hun schoonbroer Jan
Laureijss man van Margriet
Nr. 40.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr.143, microfiche 1-A11, folium 4v, aktenr. 40, 24-08-1418.
Op 24-08-1418 droeg Godevaert Stevens van den Amervoert, man van Godelde, over aan zijn zwager Bruijsten van Andel een erfpacht van 1/2 mud rogge, hem aangekomen van zijn schoonvader Hessel Snabbe, gaande uit een erfpacht van 5 mud rogge, te leveren met lichtmis, gaande uit goederen van Hessel Snabbe in Oisterwijk in Udenhout, aan een zijde van de straat naar Oisterwijk en naar Haaren, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk.
1440 september 21 847.Sch.Otw,R.152,53r-01
Jan ende Bruysten gebruederen zonen qd Bruystens geh. van Andel Aert geh. die Wolf z. qd. Jans geh. die Wolfman van Aleyden sue uxoris filie dicti Bruystini van Andel et eadem Aleyde cum dicto Arnoldo suo marito et suo tutore op
vyer daghmael beempde die welc w. Bruisten van Andel voirs. toebehorende waren in enen beempt geh. dAschout gelegen inder prochye van Oesterwijck ter stede geh. in Udenhout < her. heredum qd Walteri Beerthouts z. > her. Meeus Sthevens z. vander Amervoert ende Elisabet wedewe qd Peter Sthevens ende hoer kijnder ^ aen een gemeyn steghe v aen erfenis geh. dat leengoet Jans van Haren
item op een buender moers met sinen gronde gelegen inder heerlicheyt van Venloen
dwelc qd Bruusten van Andel voirscr. jegen Henricke geh. vander Bruggen in wittigen cope gecregen hadde na begrijp scepenen letteren daeraf mency makende ut dixit
Item op een half mudde rogs erfpacht dwelc Bruusten geh. van Andel voirscr. jegen Godevaert z. qd Sthevens vander Amervoert als wittige manne ende momboer Godelden sijns wijfs in wittigen cope gecregen hadde ende dat welc den voergh. Godevaert aen verstorven ende verschenen was van qd Hessele Snabben sinen zweder ende dat Welomen? gheldende is vut ende van vijf mudde erfelijcs pachts allen jaer in purificatione te gelden vut ende van
alsulken erfenissen als Hessel voirscr. liggende had inder prochye van Otw in een stede geh. Udenhout tusschen wien ende waer die erfenissen aldair gelegen sijn optie een zide vander straten tot Oesterwijck ende tot Haren waert aen put in diverse litteris scab. de Otw
Item op twee mudden rogs erfelijcs pachts van vyer mudden rogs erfelijcs pachts der maten van Oesterwijck te vergelden enyegelijc jaer erfelijc in purificatione ende in Oesterwijck te geven ende televeren vut
847. Archief van de Schepenbank in de Eninge van Oisterwijk, 1418-1811. Regestenlijst inv.nr. 152 (1440)
95
eenre hoeve Hubrechts geh. Back gelegen inder prochye van Tilborch in een stede geh. Westilborch aen een stede geh. aen den Hovel bij erfenisse des convents van Tongerloe
ende vut allen beempden lande weyden ende heyden totter hoeven behorende tot wat steden wesende of liggende
ende welc vyer mudde rogs erfpacht voirs. Bruysten van Andel voirs. jeghen heren Kerstiaen priester Ghevaerde Rutgheer gebruederen Elisabetthen ende Cristinen gesusteren kijnder qd Jans geh. Coninc erfelijc gecregen hadde put in litteris scab. de Buscoducis etc. ende opten alingen rechte den voergh. Janne ende Bruysten gebruederen Aerde hoire zwager ende Aleyten sine wive inden erfenissen ende twee mudden rogs erfelijcs pachts ende inden scepenen letteren daeraf mency makende met allen hoire machten rechten ende begripen myds ocsuyn? der erfenissen ende derdalve mudde rogs erfpachts voirscr. hon enigerwijs toebehorende tot behoef Jans z. qd Laureyns z. qd Henrick Toyt Vannijs hoirs zwagers als man van Margrieten sijns wijfs d.w. Bruystens van Andel voirs. #als voir tgedeelt Jans Laureys z. voirs. denselven Janne Laureys z. als man van Margrieten sijns wijfs voirscr. in deel gevallen vande erfelijke goeden daer qd Bruysten van Andel voirs. ende qd Elisabet sijn wijf in bestorven sijn# leg. renunciavunt etc. vutgenomen den commer ende onraet vut den erfenisse voirs. jaerlijcs van rechts te vergelden met vorwaerden toegedaen oft zake weer dat op enige vanden erfelijke goeden voirs. enige commer namaels queem met recht daer si tot noch toe nyet af geweten en hdden dat Jan ende Bruysten gebruederen Aert die Wolf Alijt sijn wijf ende Jan hoir zwageren voirscr. dien commer kijnde kijnde gelijc gelden ende dragen sullen ende als principael sculdeneren etc. deen den anderen geloeft hebben te gelden ende te dragen scab. Gerit van Meyensvoert Peter die Greve Jo de Elst et Jo Wijt junior in die sancti Mathei apostoli et ewangelisti
333. 1440 oktober 17 847.Sch.Otw,R.152,53r-02
heer Jan geh. vander Horst ? pytansyer des monasterys? onser Vrouwen van Tongerloe Lxiij? mudde rogs ende iij mudde haveren die welc Herman Wyten Willem geh. die Meyer z. qd Peter sMeyers Elyaes z. Aerts geh. die Meyer Willem z. qd Peters geh. Poynenborch Aert natuerlijc z. qd heer Wouters geh. van Beke priesters Wouter geh. Pluym z. qd Claus geh. Pluym ende .. heer? Aert Brocken z. als sculdeneren principael gesaemnderhant geloeft hadde heren Janne vander Horst pytancier des monasterys? voirs. put in litteris scab. de Otw dats te weten alsoe verre als Wouter geh. Pluym voirs. dair in gehouden is tot sinen gedeelt der somme voirs. ut dixit leg. resignit Willelmus? z. qd Peter Poynenborchs voirs. etc. scab. Meyensvort et J Wijt? junior in prefesto sacte Luce ewangeliste
334. 1440 september 21 ? 847.Sch.Otw,R.152,53v-01
[scan 61]
Jan ende Bruysten gebruederen voirs. ende Jan z. qd Laureyns z. qd Henric Toyt Vannijs hoir zwager man van Margarete sue uxoris filie qd Bruustens van Andel voirs. op een mudde rogs erfelijcs pachts dwelc Aleyt d.w. Bruystens van Andel v
Nr. 7.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr.144, microfiche 1-A3, f.1v-5, aktenr. 007, 10-08-1413.
Op 10-08-1413 verkocht Jacobus Hessels zoen aan zijn broer Bruust van Andel een erfpacht van 8 lopen rogge, te leveren met sint Andries, die wijlen Peter Vervijns leverde aan Vranck van Gestel, gaande uit 1/3 van een akker gelegen in Oisterwijk, tussen erfenis die Johannes Wouters zoen in pacht verkregen had van voornoemde Vranck en tussen erfgoed van Jan van der Heijde dat deze eveneens in erfpacht verkregen had van voornoemde Vranck, beiderzijds strekkend aan de straat, welke erfpacht van 8 lopen rogge Jan Stempel gekocht had van Peter Witbol en welke erfpacht voornoemde Jacob verworven had van Kerstine weduwe van Jan Stempels, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk. Ten overstaan van de schepenen Jacob van Ele Aert Houtappels zoen en Thomaes Hessels zoen.