(1) She had a relationship with Jan van den Leempoel alias van der Meer.
Child(ren):
(2) She had a relationship with Jan Sceyven.
Ave Peter Gobelens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan van den Leempoel alias van der Meer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Sceyven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Nr. 787.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr.143, microfiche 5-B2, f.102-1, aktenr. 787, 01-07-1421.
Op 01-07-1421 maakten 1. Henric Moers man van Engelberen Peter Gobelens, 2. kinderen van Jan van der Meer, a. Ghijsbrecht Jans van der Meer, b. Peter, c. Jan, d. andere mondige en onmondige zonen en dochters, Ghijsbrecht Jans van der Meer en Jan Claus Sceijven tevens voor Avesoete, weduwe van Jan van der Meer, 3. kinderen van Jan van Baerle, a. Kathelijn Jans van Baerle, b. Juet, gehuwd met Wouter Ghijsbrecht Pijgghen zoen, deze beide tevens voor c. Henrick, d. Claus van Baer-le, e. Engelberen, gehuwd met Peter Aerts van der Scueren, f. Elisabet, gehuwd met Jan Buckinc, 4. Marcelijs Wijtman Gherijts zoen als momboor der onmondige kinderen van zijn broer Gherijt en wijlen Kathelijn, dvw Elisabeth Henric Costers dochter, 5. kinderen van Jacob van Eel Aert Houtappels zoen, a. Jacob, b. Henric, c. Beatrix, gehuwd met Mathijs Jan Mathijs zoen, tevens voor d. Marije, e. Aert, geheten Appelken, f. wijlen Elisabet Jacobs van Eel; voor haar onmondige dochter de vader als momboor: Willem Willem Lucas zoen van Erpe, een erfdeling van goederen die hen verstorven zijn van wijlen Elisabeth Henrics Costers dochter, hun "ouder moeder".
De kinderen van wijlen Luutgaerd Elisabet Henrics Costers dochter en de kinderen van Jan van der Meer kregen
1. het goed genaamd ten Loesbos met toebehoren, zoals Katelijn weduwe van Wouter Loders en haar kinderen dit goed als laat bezitten.
2. een erfpacht van 4 mud rogge, waarvan 1 mud uit het goed ten Pas,
3a. 1/2 het Schaubroek in Udenhout,
4. een heideveldeke gelegen bij Wijt Coeijten erf.
De kinderen van wijlen Kathelijn kregen
5. het goed genaamd ten Pas, te Enschot, met toebehoren, zoals voornoemde Gherijt Wijtten dit goed thans als laat teelt,
6. Eessen Beemdeke, gelegen te Heukelom,
7. de beemd te Stokt gelegen te Moergestel,
3b. 1/2 het Schaubroek in Udenhout.
De kinderen van wijlen Jacob van Eel kregen
8. het huis en hof te Oisterwijk met de andere timmeringen daarop en met de hof daartegenover gelegen,
9. het Koningsbroek,
10. land en beemd die Henric Lombaerts gepacht had,
11. het Roet,
12. Katelijn Costers Beemd in de Dieze gelegen,
13. Stikkers Beemd in de Dieze gelegen,
14. het Wendelke in de Dieze dat Hessels was,
15. hun deel van de heihoeve die Henrick Wijten was,
16. een stuk beemd geheten Wolfaerts Broekske dat Jans Wrijters was,
17. het land gelegen in de Heukelomse Akker (?) onder de tiende van het Kerkeinde,
18. een stuk land gelegen achter Gijelijs Hofstad van Goirle, dat is tesamen 14 of 15 lopen land,
19. een stuk land in de Schijf, bij Jan Noerkens Land,
20. een heihoeve te Tilburg, naast Jan Zeghers goed, 3 1/2 bunder,
21. het Wendelke in de Kapel gelegen naast Godert Bax,
22. een erfpacht van 2 mud rogge te Tilburg, die men tot Godeken vrouwe levert,
23. een erfpacht van 10 lopen rogge, die Dirc van den Noerdacker geldt,
24. nog een erfpacht van 4 1/2 lopen rogge aan dezelfde.
25. 1 pond aan Berijs van Oerle.
245. 07-10-1421 1192 / 373-6 t/m 373v-1 373-6. Gerardus, nzv Willelmus van Haren en Luijtgardis Gobels, droeg over aan Ava (=Aeve) Petri Gobels en aan Henricus Moers man van Engelberna Petri Gobels een erfpacht van 1 mud rogge, die Elisabeth Henrici Costers beloofd had aan voornoemde Gerardus, te leveren met lichtmis, gaande uit het kindsdeel dat Luijtgardis en haar dochters aan zal komen van voornoemde Elisabeth, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk. Genoemde Gerardus en zijn zuster Elisabeth zullen nimmer lastiggevallen worden door genoemde Ava en Henricus Moers vanwege de inning van een erfpacht van 8 mud rogge, die eertijds Luijtgardis, hun moeder, aan haar kinderen beloofd had. 373-7.
Elisabeth, ndv Willelmus van Haren en Luijtgardis Gobels, droeg over aan haar broer Gerardus, nzv Willelmus van Haren, ½ van een erfpacht van 1 mud rogge, die Elisabeth Henrici Costers aan voornoemde Elisabeth beloofd had, te leveren met lichtmis gaande uit het kindsdeel van goederen die genoemde Luijtgardis en haar dochters aan zullen komen van genoemde Elisabeth Henrici Costers, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk.