He has/had a relationship with Elisabeth Hendrick van den Amervoert.
Child(ren):
Kinderen bij Elisabeth:
- Jan
- Henrick x Elysabeth Jan Stempel
- Steven
- Kathelinen x Jan Glavimans
1453 januari 23 ? 847.Sch.Otw,R.161,02r-02
Jan geh. die Leewe z. qd Henrick vander Dyesen
twee stucken beempde hem toebehorende gelegen in Oesterwijc in dat Hukelems Broeck deen daeraf < Ghijb Loder > ^ Jan Buckincs v opten gemeynen stroom
ende dander stuck gelegen < den gemeynen stroem > her. der kynder qd Aert Andries soen van Hukelem voert op alle sijden aenliggende
welc twee stucken beempde tesamen getaxeert voer een mud rogs erfelijcs pachts ut dixit leg. et her. suppt et resignit Stheven sijnen zoen in guedinghe etc. als voer sijn hylics goet gelijcs als dander kynder Jans voirs. voer ontfaen hebben met afgaen ende vertyen etc. allen commer van sijnen wegen daerin af te doen den selven hierbij sijn gestaen Henrick ende Jan gebruederen zonen Jans die Leewe voirs. ende Jan geh. Glanijs hoerr swager als man ende momb. Kathelinen sijns wijfs d. Jans voirs. ende hebben hoiren will ende consent hiertoe gegeven ende voert op alle alsulke goede als STheven hoer brueder voirs. in sijns vaders brode by hem vercregen heeft ende noch by sijnen vader in sijnen brode vercrigen mach ut dixit ende opten alingen rechte hen dair in enigerwijs toebehorende tot behoef Sthevens hoirs brueders voirs. wittelijc ende erfelijc hebben vertegen halmelijc als daer toe behoirlijc is etc. ende dat sij daer nimmermeer op spreken en sullen met enige recht geestelic oft weerlic
ende hebben voert gekent Henrick ende Jan gebruederen ende Jan Hol swager voirs. dat elc van hen tot hondert? gld .. Stheven ende Henric die Leew voirs. ende Jan Glavys sijn swager voirs. op alsulke guede als Jan z. des voirs. Jans Leewen bij forme? vande voirs. in sinen brode vercregen heeft ende bij denselven sinen vader in sinen brode noch vercrigen mach it dixit etc.
Ende opten alingen recht etc. tot behoef Jans hoirs bruders ende swagers voirs. leg. et her. renuncavit etc. scab. Lu et Gruiter in crastino sancti Vincencij? martinis
Nr. 78.
RA Tilburg, Oud Rechterlijk Archief Oisterwijk, inv.nr.147, microfiche 1-D2, f.14-1, aktenr. 078, 12-03-1430.
Op 12-03-1430 verkocht Jan Henrics van den Amervoert aan zijn zwager Jan die Leeuwe zvw Henric van der Dijesen een stuk beemd in Oisterwijk in de Diese, naast meester Henrics die Coster in het oosten, naast Jan die Leeuwe die ertegen deelt in het westen, aan de Aa in het zuiden en aan de gemeint in het noorden, belast met een erfcijns van 1 oude groot aan het godshuis van de Baseldonk bij den Bosch.
53. 1245/192v-6/03-01-1476. Solvit. Henricus van den Dijezen had twee zonen: 1. Henricus die Leeuwe, deze had een zoon 1A. Henricus die Leeuwe en deze had een zoon Aa. Henricus die Leeuwe. 2. Johannes die Leeuwe. Deze had een zoon: 2A. Johannes die Leeuwe.
Henricus zoon van Henricus zoon van Henricus die Leeuwe zoon van Henricus van den Dijesen, droeg over aan Johannes die Leeuwe (=2A), zoon van Johannes die Leeuwe (=2),
een erfpacht van 2 mud rogge uit een erfpacht van 4 mud rogge, welke pacht Johannes die Leeuwe (=2) beloofd had aan Henricus die Leeuwe (=1), zoon van Henricus van den Dijesen, gaande uit verschillende erfgoederen die genoemde Henricus die Leeuwe (=1) na de dood van zijn vader en moeder aangekomen waren, in Oisterwijk of in Moergestel, welke goederen genoemde Johannes die Leeuwe (=2) tot genoemde erfpacht van 4 mud rogge, en voor andere lasten, gekregen had van zijn broer Henricus die Leeuwe (=1), zoon van Henricus van den Dijezen.
Henricus die Leeuwe filius quondam Henrici die Leeuwe filii quondam Henrici die Leeuwe filii quondam Henrici van den Dijesen duos modios siliginis hereditarie paccionis de hereditaria paccione quatuor modiorum siliginis mensure de Buscoducis, quam paccionem iamdictam Johannes die Leeuwe promiserat se daturum et soluturum Henrico die Leeuwe filio quondam Henrici van den Dijesen anno quolibet hereditarie purificationis et in Buscoducis tradituram, de et ex quibuscumque hereditatibus ac bonis hereditariis dicto Henrico die Leeuwe de morte quondam patris et matris eiusdem Henrici iure successionis hereditarie advolutis, ubicumque locorum in parrochia de Oesterwijck aut in parrochia de Gestel prope Oesterwijck sitis aut solvendis, que bona dictus Johannes die Leeuwe erga Henricum die Leeuwe, suum fratrem, filium quondam Henrici van den Dijezen pro dicta paccione quatuor modiorum siliginis et quibusdam aliis oneribus ad pactum acquisierat, prout in litteris, hereditarie supportavit Johanni die Leeuwe filio dicti quondam Johannis die Leeuwe, cum litteris, iure occacione, promittens super omnia et habenda ratam servare deponere. Testes Ham et Hoevel. Datum tercia januarii.
54. 1245/192v-7/03-01-1476. Genoemde Henricus droeg de andere 2 mud in genoemde erfpacht van 4 mud rogge over aan genoemde Johannes die Leeuwe.
Dictus Henricus reliquos duos modios siliginis de dicta paccione quatuor modiorum siliginis, hereditarie supportavit dicto Johanni die Leeuwe, cum litteris et iure, promittens ut supra. Hic antiqua littera non ?erat presens? ....... dic.., ut dicebat, in litteris de Buscoducis.
55. 1245/192v-8/03-01-1476. Solvit. En hij kan weder verkopen binnen 4 jaar met 38 peters voor elke mud.
Et poterit redimere infra hinc et a purificationis proxime futuro ultra quatuor annos ....... dicto annorum spacio durante, quem ?videlicet modum cum et mediante triginta octo aureis peters, XVIII stuferos aut valorem pro quolibet computando et cum paccione anni redemptionis et arrestadiis, prout dictus Johannes palam recognovit et super omnia et habenda dicto Henrico repromisit. Testes, datum supra.
1455 november 26 847.Sch.Otw,R.163,027r-04
Henrick geh. die Leeu Jans Leeuwen soen vander Dyesen Jan [ende Stheven] die Leeu des voors Henrics brueder ende Wouter Jan Vrients soen sijnen zwagher pt indivisi sup omnia et her. Willem van Beeck tot behoef Bertout Backs xvij mud rogs drie jaer lanck naest toecomende alle jaer tot onser Vrouwe lichtmisse tot Oesterwijck of ten Bosch daer den voirs. Berthout dat gelieven sal voer den iersten termijn der betalinmge van onser Vrouwen lichtmis naest comende over een jaer van ende vut
eenre hoeve geh. ten Eynde die welc Berthout voirs. als momboir Jan Backs sijns soens den vors. Henrick verpacht heet
dese drie jaer lanck voirs. ende met voirwaerde hier na bescr. dese voirs. hoeve opt lest jaer met half der scaye af te trecken ende soe wes Berthout voirs. te cort is vanden pacht voirs. van de drie jaren naestleden dat hebbe Henrick Jan sijn brueder ende Wouter sijn zwager voirs. gesamenderhant geloeft den voirs. Bertout opte richten ende te betalen tot Berthouts wil ende voert eest vorwaerde dat alle beesten sullen staen te halven te laets recht [27v] voertaan dat Henrick voirs. sculdich sal sijn te decken optie husinge drie dagen waers meest noet wesen sal voertaen dat Henric sculdich sijn sal Berthout voirs. redeliken dienst tot Berthouts voirs. begheren gelijc den anderen laten voert aen dat Henric voirs. sculdich sal sijn enen knecht met enen peerde des jaers een maent te houden van alsulken cost als hi selver eet ende drinct voert aen dat Henric vors. allen die guede die totten hoeven horen maken ende houden sal ende in sijn aftrecken laten in goede gereke voertaen dat Henrix voirs. sal hebben ende houden dat gheweer des jaers voer vi C ael ende voer elc tal ael dat hi nyet en levert enen postulaets guldens Ende alst Berthout voirs. gelieven sal hi dat gheweer na hem mogen nemen ende dan salc Henrick voirs. ongehouden sijn in die ael voirs. voertaen dat Henric voirs. gheen hout opt hoeven wassende houwen en sal ten sy bi rade Berthouts voirs. of des ghenen die Berthout voirs. daer seynden sal scab. Luwe et Gruyter in crastino Sancte Katharine virginis
205. 1455 november 27 847.Sch.Otw,R.163,027v-01
Henric Jans Leeuwen z. pt sup omnia et her. Janne sinen brueder en de Wouteren Jan Vrients sinen zwager quijt ende scadeloes te houden van alle alsulker geloeftewn als sij met Henric voirs. gesamenderhant geloeft hebben Willem van Beeck tot behoef Berthout Backs van
den hoeve geh. tgoet ten Eynde dwelc Henrick voirs. jegen de voirs. Berthout gepacht heeft
ende ter naerder zekerheit soe heeft Henrick voirs. alle sijn guede erve ende have ende alle goede die denselve Henricke van sinen vader ende sijnre moeder besterven mogen ut dixit den voirs. Janne ende Wouteren in hoeren handen geset ende verbonden met vorwaerde toegedaen oft tsake weer dat Janne die Leeuwe ende Wouter op hen of op hoire guede hier af enghene scade en queem dat dasn Henric voirs. ende sijn goede quijt ende ongehouden sullen sijn vanden geloeften voirs. die hy den selven geboeft heeft ende nyet eer scab, Luwe et Gruyter in crastino sancte Katherine virginis
1459 januari 2 847.Sch.Otw,R.166,39los
hierop met potlood 40a en achterop 38a achterzijde leeg
solvit
It. Henriic gheheijten die Leu soen gheheiten Jans Leuen z. wilen Henric vander Diesen alsoelken ghoet dar Jan die Leu ende Lijsbet sin wijf huden des daghes in sitten de fin? est erve ende haus var die ghoede gheleghen sin heft Henrijc voer screven op verteghen halmelijc als dar toe behoerlijc is tot behoef Jan sijns broers ende Steven sins broers ende Jan ghelaviman + als wit[onderaan:]tigen man ende momb. Katelinen sijns wijfs pt. sup.
Villems soen sin zwager nimmermer nadieen ghoeen te stan of tye spreken enghen recht ghestelijc ofte verlijc voer Henric vorscreven ende voer sin nacomelin testes Gerit et Em Gosz. datu. secundum january
Item Ja.. gheheiten di Leu soen Jans Leuen? ende Steven sin bruer ende Jan Ghelavyman? Villem Son? hoer zwagher en mud rogh der maten van Oestwijc hem te ghelden ende te leveren Henriic horen bruer na dot Jans Leuw hoeren vader ende Elijsbet hoer der moeder op onser Vrouwendach Lijchtmis naest volghende horder bruer dot vor screven van ende vut den erfenysen dar Jan ende Elisbet in sittende sin huden des daghes ende dat sy hem Henrijc varscap daeraf don soelen van mud rogh vor screven testes Gherit?
Jan Stinen ende Jan hoer zwagheer voers. promiserunt indivisi super huden? Henric hoeren bruer voers. C ende xLix gouden peters nl. valore te betalen ter plaetsen daer sijt v..den voersz. Henrick gheloeft hebben ix oft daert hen deselve Henrix sal herten? betalen van sinen wegen hen welc C ende xLix peters voers. sy den voersz. Henric ten plaetsen voers. alsoe gheloeft hebben te betalen dat Henric? ende sinen gueden voersz. ten ewighen daghe he.. af onghehouen zullen sijn scab. predicti datum supra
Nr. 239.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr. 145, microfiche 2-C5, f. 22v-2, aktenr. 239, 30-05-1426.
Op 30-05-1426 gaf Jan Lambrecht Vannijns aan zijn zoon Lambrecht, in huwelijks voorwaarden, een stuk beemd in Moergestel, op de andere zijde van de Aa, naast de beemd van wijlen Peter van Stoct in het westen en naast de beemd van Margriet Scoenmakers en haar broer Henric tSmeeds in het oosten, welk stuk beemd voornoemde Jan Vannijn kocht van Henrick Noet zvw Aert van der Hoeve, zoals in schepenbrieven van Oisterwijk. Voornoemde Lambrecht Vannijn verkocht aan Jan die Leeuwe zvw Hen¬ric van der Dijesen dit voornoemde stuk beemd. Engbrecht Lambrecht Vannijns zag af van vernadering.
Nr. 562.
RA Tilburg, 847. Archief Schepenbank en Eninge van Oisterwijk, 1418-1811, inv.nr.143, microfiche 3-C6, folium 63v-4 aktenr. 562, 12-10-1420.
Op 12-10-1420 maakten Steven Henrics van den Amervoert, Jan die Leuwe en zijn zwager Henric Rutghers een erfdeling.
Henric kreeg
1. een boer met de schaapskooi en met de hof, naast Aert Starts, met een kerkweg over de erfenis die daar tegen gedeeld is,
2. een stuk land genaamd de Zeven Bedden, tussen de h.geest van 's-Hertogenbosch en tussen Jan van den Eijnde,
3. een stuk land genaamd het Klein Vlasstuk, in Haaren, tussen Wouter van den Loo en tussen erfe-nis van sint Kathelijnen altaar in de kerk van Oisterwijk,
4. de Wilgakker in Haaren, tussen de Groenstraat en tussen Elizabeth Wisseleers en haar kinderen,
5. 1 lopen land genaamd de Lijst in Haaren, tussen Aert van Laerhoven en tussen Hille van den Poel,
6. een stuk land genaamd de Lijst, in Haaren, tussen Aert van Laerhoven en tussen erf van sint Katharina in de kerk van Oisterwijk,
7a. een stuk land van de Kruisakker, tussen Steven van den Amervoert daaraf gedeeld en tussen de kinderen van Arnoldus van Laerhoven,
8a. een stukje land van de Berktakker, tussen de h.geest van 's-Hertogenbosch en tussen Jan Kuijst van Oisterwijk,
9. 1/2 van de Koeweide gelegen over de Bantbrug naast de Oisterwijkse Dijk en tussen erfgoed van de investitus van Oisterwijk en Nycolaus Ackerman, met 1/2 van de cijns,
10a. 1/3 van 1/2 van een beemd genaamd de Berkdonk,
11. een beemdje genaamd het Steenbroek, tussen Jan Claus Vrients zoen en tussen de Aa,
12a. 1/3 van 1/2 van de Heihoeve gelegen over de Dieze, tussen de andere helft van deze Heihoeve in het oosten en tussen het deel van voornoemde Steven in het westen,
13a. 1/3 van 1/2 van een busselke genaamd het Rijsloo, naast Dircs Luwen goed gelegen,
14. een erfpacht van 1 1/2 mud rogge die Jan Blanckaerts moet leveren,
belast met
a. 2 oude groot en 2 penning nieuws erfcijns aan de hertog van Brabant,
b. een erfcijns van 5 schillingen aan de gezellen van de kerk van Oisterwijk,
c. een erfpacht van 2 mud rogge aan juffrouw Jut Coptiten zuster ten Bosch,
d. 1/3 van 1/2 roede op de Oisterwijkse Dijk,
Steven van den Amervoert kreeg
15. 1/2 van de Gaarshof gelegen teinde de Berktakker, tussen Jan Stempels en tussen de andere helft van deze Gaarshof daartegen gedeeld, strekkend aan een weg,
8b. 1/2 van de halve Berktakker, tussen Jan Stempels in het noorden en tussen een erfenis daartegen gedeeld in het zuiden, strekkend aan de gemeint genaamd de Berkt,
16. 2 1/2 lopen land genaamd het Rot, in Haaren, tussen de kinderen van Aert van Laerhoven en tussen Peter Woijten,
7b. een stuk land in de Kruisakker, circa 3 1/2 lopen, tussen voornoemde Henric Rutghers zoen in het oosten en tussen voornoemde Jan die Leeuwe in het westen,
17. een beemd in Udenhout tussen de kinderen van Engbertus de Fine en tussen de kinderen van Gijelis van Goerle,
10b. 1/3 van 1/2 van een beemd genaamd de Berkdonk, in Haaren, tussen Henric Swijsen en tussen de gemene beemd,
12b. 1/3 van 1/2 van de Heihoeve gelegen over de Dieze, tussen het deel van voornoemde Henric Rutgeers zoen in het oosten, en tussen het deel van voornoemde Jan die Leeuwe,
13b. 1/3 in 1/2 van een busselke genaamd het Rijsloo,
18. een erfpacht van 1 mud rogge, 5 lopen rogge, 2 mud en 2 lopen rogge die Jacob Sceijven moet leveren,
belast met
e. een erfpacht van 9 1/2 lopen rogge aan Godevaert van Oeteren en Aert Emmen,
f. een erfpacht van 18 lopen rogge aan Jacob Steenwech ten Bosch,
d. 1/3 van 1/2 roede dijk.
Jan die Leeuwe kreeg
7c. een stuk land in voornoemde Kruisakker, circa 10 lopen, naast Henric Swijsen en tussen een erfenis daartegen gedeeld, strekkend aan de straat en aan voornoemde Steven daartegen gedeeld,
8c. een stuk land van de Berktakker, circa 3 1/2 lopen, tussen Jan Stempels in het noorden en tussen een erfenis daartegen gedeeld in het zuiden,
19. een stuk land genaamd het Vlasstuk, in Haaren, tussen Peter Witloc en tussen Peter Stevens,
20. een stukje land genaamd de Hedik, in Haaren, beiderzijds tussen voornoemd Katharina-altaar,
21. 1/2 van een stuk beemd aan de Dieze aan deze zijde van de Aa, tussen Willem die Cuper in het westen en tussen de andere helft daartegen gedeeld in het oosten, strekkend aan de gemeint en aan de Aa, deze helft belast met een erfcijns van 1 oude grote,
10c. 1/3 van 1/2 van een beemd genaamd de Berkdonk, in Haaren,
12c. 1/3 van 1/2 van de Heihoeve gelegen over de Dieze, tussen de Heihoeve van Henric van den Dijesen met zijn kinderen en tussen het deel van voornoemde Steven,
13c. 1/3 van 1/2 van het busselke genaamd het Rijsloo,
22. een erfpacht van 1 mud rogge die Henric Pluum moet leveren,
23. een erfpacht van 1/2 mud rogge die Jacob Sceijven moet leveren,
24. een erfpacht van 5 lopen rogge die voornoemde Jacob Sceijven mag afkopen,
belast met
g. een
757. 16-01-1449 1219 / 28-12 Lucas van Erpe zoon van wijlen Johannes Zerijs soen droeg over aan Johannes die Leeuwe, zoon van wijlen Henricus van der Dijesen, een erfcijns van 5 schellingen, te betalen met Thomas, welke Marselius Marselii van Stoct beloofd had aan Johannes Bac zoon van wijlen Bertoldus Bacs van Westilborch, gaande uit een beemdje in de Dieze, tussen de Aa en tussen de gemeint, strekkend tot aan Agnes ?Leckermans, welk stukje genoemde Marselius Marselii van Stoct voor de cijns verkregen had van genoemde Johannes Bac, zvw Bertoldus Bacs van Westilborch en welke cijns thans behoort aan genoemde Lucas.