(1) He had a relationship with Margriet Hendrick Gerit Beijkens.
Child(ren):
(2) He had a relationship with Margriet van Boerden.
Marcelis Ghijb Wijten alias Haermans | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet Hendrick Gerit Beijkens | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Margriet van Boerden |
1537, februari 28 N. st. | R 283/48r
Marcelis, zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijthen en Margriet Henrick Beijkens;
Gherit Henrick Beijkens;
Aert zoon van wijlen Gherit van Vechel en Engel Henrick Beijkens,
verkopen aan Henrick Wouter Ariaens ten behoeve van zijn voorkinderen, een erfpacht van
12½ lopen rogge jaarlijks uit erf, toebehorend aan Henrick Wouter Ariaens en zijn
voorkinderen, verkregen bij Jenneke dochter van wijlen Aert Jacobs van den Brekel.
Die 12½ lopen rogge erfpacht hadden verkopers geërfd van hun moeder Mechteld,
huisvrouw van Henrick Beijkens, dochter van wijlen Jacob van den Brekel.
Mechteld had dit geërfd van haar vader Jacop van den Brekel.
Blijkens de volgende acte op fol. 48 r is Henrick Beijkens dezelfde als Henrick Gherit van
Boerden.
1512 ? juni 15 847.Sch.Otw.216, los4 bij 32(293)v-2
Ariaen die Bont Willem Vervloet Wouter Willems Ariaen Wouters Jan Gielis Claes z.w. Jacop Lonaerts Jacop Jans Molders? en Marcelis Ghyb. Wyten z. hebben geloeft gesamenderhand vanwege de gemeyne gebueren van Enschot en Huyculem Jan z.w. Job van Veen Jacopss 7 Rgld op Pentecostes Claes Lonaerts tot Huyculem van
? eenre scure mette erff tsamen 5 L tot Huyculem < erff krn Jan Emmen > erff Engele zijnder zusters
Jacop Smolders uit
? 1/3 in een stede mette erffenisse daartoe gelegen in de Cuyl ? < erf Ph.? Wouter Loer > erf des goedshuys ^ v gebuerwegen van Enschot en Huyculem
Aert z.w. Aerts Goeyarts?
? ? muds. lants tot Enschot aen de gemeyn straet etc.
Jan Robben gelooft dat zij altijd mogen lossen met 105 Rgld - dat. xv juny ? scab. Buck et Alb.
1533, augustus 6 - R 281/18v-19r
Heijliger zoon van wijlen Peter Cruijssaert als man van Dijmpna dochter van wijlen Claeus Aelwijns had verpacht aan Jan Goessens zijn hoeve gelegen te Goirle. Ook nog aan Jan Arijaens zijn zwager, aan Willem vanden Kerckhoff en aan Willem diens zoon samen, ook nog aan Claeus Aert Sterts, ook nog aan Willem Henricks, ook nog aan Aert Jan Mathijs, ook nog aan Mercelis nat. zoon van heer Ghijs- brecht Hermans, ook nog aan Jan Arijaens, nog hiertoe aan Willem Mathijs en ook nog aan Laureijs Goijaert Hoeffkens verpacht en verhuurd zekere erven hem toebehorende, gelegen in de parochie van Goirle, voor een termijn van acht jaren, ten vier jaren elk zijn berouw, naar inhoud van een cedulle daarvan gemaakt, zoals Heijliger en de goede mannen zeiden; zo is gestaan voor schepenen Jan Goessens voors en heeft beloofd op huis en erfenis, dat hij nu heeft, te betalen aan Heijliger voors 5½ mud rogge in de maat van Goirle en in den Bosch te leveren gedurende de termijn van acht jaren, tenzij iemand na 4 jaar berouw heeft; Jan Arijaens voors heeft Heijliger voors beloofd 1 mud rogge en 2 karolus gulden van 20 stuivers per stuk elk jaar en in de maat als voor te leveren met de termijn als voor en bovendien elk jaar te betalen aan het Goetshuijs van Sint Jan in Breda 10 karolus gulden, ook dezelfde termijn, zodat Heijliger en zijn goederen daarvan ontlast zijn; Willem vanden Kerckhoff en Willem zijn zoon samen hebben Heijliger voors beloofd elk jaar 18 lopen rogge; Claeus Aerts Sterts 17 lopen rogge; Aert Jan Mathijs 15 lopen rogge; Willem Hanricks 5 lopen rogge; Marcelis nat. zoon van heer Ghijsbrecht Hermans 14 lopen rogge; Jan Arijaens 13 lopen rogge; Willem Mathijs 6 lopen rogge en Laureijs Goijaert Hoeffkens 4 lopen rogge.
Fout! Onbekende schakeloptie-instructie.1555 januari 11 847.Sch.Otw,R.259,1
Marcelis z.w. Gijsbert Wijten wen Margriet d.w. Henrick Gerit Beykens zijn tocht in
? - stuk beemd gent tGoer par. Enschot
aan Willem en Adriaen gebr. Gijsberde Jans van Gierl man van Catherijne Willem Willems Verschueren man van Yda Jan Janss Verschueren man van Gijsbertken [doorgehaald en Peterken] krn Marcelis en w. Margriet voors. en Peterken d.w. Peter z. Peeter Reynen bij Peter en w. Mechtelt d. Marcelis en Margriet
1558, april 2 voor pasen n.st. - R 303/79r-79v
Jan Jan Verschueren de Jonge als man en momber van Ghijsbertke suae uxoris (zijn huisvrouw), dochter van Cornelis Ghijsbrecht Wijten, heeft gelofte gedaan als principaal schuldenaar te gelden, te geven en wel te betalen aan Andries zoon van wijlen Adriaen Eelkens ten behoeve van IJke diens huisvrouw, weduwe van Peter Cornelis Hermans, haar tot recht van vruchtgebruik maar het moet in erfecht blijven voor haar kinderen, door de voors wijlen Peter uit haar verwekt, een jaarlijkse en erfelijke pacht van een mud rogge en daartoe een jaarlijkse en erfelijke cijns van vijfentwintig stuiver, beide ieder jaar te vergelden op Onze Lieve Vrouwedag Lichtmis, uit en van een huis, hof, schuur, met de grond en toebehoren en uit de erfenis daaraan liggende en daartoe behorende, groot ca acht lopensaet, gelegen in de parochie van Tilborch ad locum dictum (ter plaatse genaamd) aen die Heijdsijde doer den Dreijboom, aldaar tussen:
erfenis van Ghijsbrecht Jan van Ghierl een zijde
erfenis van dezelfde Ghijsbrecht voors met nog anderen ander zijde
de gemeijnt van Tilborch een einde
erfenis van de kinderen van wijlen Pauwels Cornelis Hermans
met ook nog anderen ander einde
ut dicebat et promisit warandiam more solito (zoals hij zeide en hij heeft beloofd te waren zoals gebruikelijk) en het voors huis, hof, schuur, met de grond en toebehoren en de erfenis daaraan liggende voors altijd goed, zeker genoeg en waardevast te maken etc en alle kommer en calangies daarop komende allemaal af te doen. Met condities en voorwaarden hierbij, dat de voors Jan, die deze gelofte deed en zijn nakomelingen de voors pacht en cijns acht jaar lang te gelden en daarna zullen ze mogen aflossen en kwijten tot hun schoonste, altijd met Lichtmis met de somma van vijfenzeventig karolus gulden, twintig stuivers of de waarde daarvan in ander goed gevalueerd geld voor elke karolus gulden voors te rekenen, simul cum pactione et censu anni reddemptionis et arrestadiis (samen met de de jaarpacht en jaarcijns en achterstand) behalve dat zij gehouden zullen zijn dit met sint Jansmis tevoren op te zeggen als ze met Lichtmis daarna de voors penningen zullen willen betalen. Item is het ook conditie en voorwaarde dat als op het einde van de voors acht jaren voor de voors IJke of haar nakomelingen nodig zal zijn of wanneer ze dat behoeven de voors hoofdpenningen te hebben hebben en als dat aan Jan Janszoon voors of aan zijn nakomelingen tijdig met sint Jansmis tevoren verkondigd en wettelijk opgezegd zal zijn, dat ze alsdan gehouden zullen zijn de voors hoofdpenningen met de jaarpacht en jaarcijns en alle achterstand met Lichtmis daarna op te brengen en te betalen, wat de voors Jan Janszoon op verbintenis als voor aan de voors Andries ten behoeven als boven zo ook beloofd heeft, zonder arglist.
Datum de tweede april voor pasen, schepenen Ghierl en Ghijben.
Duplicati sunt Andreas duplices et Joannes una (Er moeten copieën gemaakt worden, twee voor Andries en een voor Jan).
1552 maart 4 847.Sch.Otw,R.256,34v
Mercelis z.w. Ghijsbert Wijten wedn. Margriet d.w. Henrick Gherit Beykens zijn tocht supt Willem en Adriaen krn Mercelis en Margriet, Ghijsbrecht Jansz van Gierl man van Katherijne, Willem Willems Verschueren man van Yda, Jan Jans Verschueren man van Ghijsbrechtken drs Marcelis en Elysabeth en Jan Peter Gherit Reynen met voorn. Willem Mercelis als momb. van Peeterken d. Peeter z.w. Peeter Reynen bij Mechtelt d. Marcelis en Margriet
? - een huys hoff schuer schaepskoye schop grond erff daeraen tsamen 11½ L in par. Enschot etc.
supt Dierick z.w. Jan Panis
1553, maart 7 n.st. | R 298/104r-104v.
Marcelis zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijten, weduwnaar van Margriet dochter van Henrick Gherit Beijkens, heeft overgegeven aan Willem en Adriaen, gebroeders, zijn zonen, Ghijsbrecht natuurlijk zoon van Jan van Ghierl als man en momber van Katherina, Willem zoon van Willem Willem Verschueren als man en momber van IJke, Jan Jan Willem Verschueren als man en momber van Ghijsberta, dochters van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, en aan Peter en Jan, gebroeders, zonen van wijlen Peter Gherit Reijnen als vader en om, mombers en regeerders van Peterke minderjarige dochter van Peter zoon van wijlen Peter Gherit Reijnen voornoemd, door deze Peter verwekt uit wijlen Mechteld diens vrouw, dochter van Marcelis en wijlen Margriet voornoemd, ten behoeve van dit Peterke voors., met afgaan en vertijen, zijn tocht en recht van tochtenwege, wat hij bezat door en na de dood van Margriet zijn huisvrouw voornoemd in alle erfelijke goederen gelegen mogen zijn en in de naam van zijn huisvrouw bevonden zullen mogen worden het zij in harde, in weke, in hoge, in lage, in diepe of in droge, niets daarin uitgezonderd, zoals hij zeide.
De voornoemde Marcelis heeft geloofd als schuldenaar super se et bona sua etc. dit overgeven, opdragen, afgaan en vertijen altijd vast en stendig te houden en van tochtenwege daar nooit meer aanspraak op te maken of te doen maken en alle kommer en calangies van zijnentwege daarop komende allemaal etc., behalve dat aan hem Marcelis voors. daaruit en op te behouden zijn leven lang durende datgene, wat hem zijn kinderen en schoonzoons en mombers voornoemd geloofd is volgens een schepenbrief, die daarvan is.
1550 maart 17 n.st. | R 295/53vso-54r.
Marcelis zoon van wijlen Ghijsbrecht Wijten als man van Margriet met Aert zoon van wijlen Gherit van Oeckel als man van Engelberen, dochters van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens, welke kinderen Henrick voors. verwekt had bij wijlen Mechteld zijn eerste vrouw, dochter van wijlen Jacop vanden Brekel, hebben wettelijk en erfelijk afgezien van 1½ mud rogge erfpacht en 2½ mud rogge erfpacht, die na de dood van Henrick zoon van wijlen Gherit Beijkens, hun schoonvader, hun jaarlijks en elk tot zijn deel toe vervallen en verstorven zouden zijn op de goederen van Henrick voornoemd en op de goederen van wijlen Elen Embrecht Eelkens, welke pachten voors. te los stonden elk mut tegen 32 Peters, elke Peter voors. tot 20 stuivers gerekend volgens de losbrief, die daarvan is en verder op het recht, deel, actie en toezeggen, dat de voornoemde Marcelis en Aert in naam van hun huisvrouwen voornoemd zouden mogen toebehoren op de goederen en erfenissen van Henrick en van wijlen Mechteld voornoemd en ook op de goederen en erfenissen van wijlen Elen Embrecht Eelkens ook voornoemd, deze goederen en erfenissen altesamen gelegen in de parochie van Tilburg ter plaatse genaamd op de Cauwenbergh, zoals ze zeiden, ten behoeve van Henrick hun schoonvader voors. en de kinderen uit zijn tweede huwelijk, die hij verwekt en verkregen had bij wijlen Lijsbet zijn tweede vrouw dochter van wijlen Embrecht Eelkens, samen met de brieven en recht, met overgeven en afgaan zoals dat gewoonte en recht is.
De voors. Marcelis en Aert hebben geloofd super se et bona sua etc. dit vertijen, overgeven en afgaan altijd vast en stendig te houden etc. en nooit maar naar de voors. pachten, goederen noch erfenissen te talen noch te doen talen met geen enkel recht, geestelijk of wereldlijk, en alle kommer en calangies van hunnentewege en vanwege hun huisvrouwen voors. daarop komende allemaal af te doen.
1535 juni 16 847.Sch.Otw.239,44
Adriane wede Arndt Goyardts heeft een conde beleyt
1- Bartholomeus de Molder oud ca 74 jaar tot Tylborch heeft bij zijn eedt getuygt dat hem kennelijck is dat eenen graft gelegen is tussen erffenis tot heyden liggende nutertyt toebehorende Yden wede Jan van Beeck met hennen kynderen ex uno > erf ook tot heyen liggende nu toebehorende Adriaen wede Ardts Goyardts voors. ex alio welke graft strekkende is van de erfenis Marcelis Ghijb Haermans v erf Adriaen voors. in par. Enscot ter stede Hoigh Enscot etc.
Marcelis Ghijb Haermans oud ca 50 jaar heeft getuygd Willem Matheeus oud ca 51 jaar heeft getuydt dat zijn vader lange tijd heeft gewoond op erf voorn. en dat Jan van Beeck van hem Marcelis voors. gecoft heeft
Arndt Meeus oud 55 jaar heeft getuygd Wouter Brocken oud 42 jaar heeft getuigd dat hij 9 jaar op de goede voors. ofte hoeve gewoond heeft nog Marcelis Matheeus oud ca 55 jaar dat hij ook 6 a 7 jaar aldaar gewoond heeft
5 januari 1541 n.st. | R 287/38r-38vso.
Peter en Cornelis, zonen van wijlen Jan van Boerden en van Gheritke diens vrouw, dochter van wijlen Gherit Peter Eelkens voor henzelf en voor Ariaena hun zuster, dochter van Jan en Gheritke voors., onmondig zijnde, en ook voor Jan en Huijbrechta, broer en zuster, onmondige kinderen van wijlen Huijbrecht Jan Geerts en Gheritke voors. zijn vrouw, en met hem Peter zoon van wijlen Jan Geerts als momber en Jan zoon van wijlen Gherit Reijnen als toeziener, verkopen de voors. 27 lopen rogge erfpacht welke 27 lopen rogge de kinderen van wijlen Jan van Boerden en de kinderen van wijlen Huijbrecht Jan Geerts verstorven zijn bij testament van wijlen Gherit Peter Eelkens en Elijsabeth diens vrouw, hun grootouders, eensdeels en eensdeels van de andere erfgenamen van Gherit en Elijsabeth ten deel gevallen, en van welke 27 lopen rogge erfpachts nu betalende is Marcelis ghijb Wijten, alias Haermans.
Aan Marcelis Ghijb Wijten voors., zoverre het deze 27 lopen rogge betreft.