Doopgetuigen: Jan van der Meij en Jacoba Koning.
He is married to Geertje Claas van Velzen.
They got married about 1769 at Castricum.
Child(ren):
Wonende te Bakkum, overleden in het huis nummer 16 te Castricum
Aangifte overlijden gedaan op 20-12-1811 te Castricum door zonen Jelgert en Klaas van Bruinswaard
Jan wist een goed bestaan op te bouwen. We zien hem in de periode tussen
1780 en 1810 een huis en meerdere stukken land in Bakkum te kopen. In 1802
overlijdt Joan Geelvinck, ambachtsheer van Bakkum en Castricum. Hiermee
sterft het roemrijke geslacht Geelvinck uit en worden onder andere diens bezittingen
in Castricum verkocht, waaronder een duinboerderij genaamd Zeeduin.
Koper van deze boerderij met ruim 6 hectare duinterrein is Jan van
Bruijnswaard. Jan heeft als duinmeier en pachter vele jaren gewoond op duinboerderij
Zeeveld in Bakkum.
Al vanaf 1784 maakt Jan van Bruijnswaard als schepen deel uit van het gemeentebestuur
van Bakkum. Bakkum was een zelfstandige gemeente, die in
1812 bij Castricum is gevoegd. Het gemeentebestuur van Bakkum bestond uit
een schout en vijf schepenen.
Na de inlijving van het Koninkrijk Holland bij Frankrijk in 1810 werd de
Franse wetgeving hier van kracht, zo werd ook het bestuur van de gemeente
anders ingericht. In plaats van schout en schepenen werd in 1811 in elke gemeente
een burgemeester, een adjunct-burgemeester en raadsleden aangesteld.
Jan van Bruijnswaard werd tot burgemeester van Bakkum benoemd,
een post die hij om allerlei redenen beslist niet ambieerde. Hij richt een smekend
verzoek aan het voorlopige provinciaal bestuur om van deze post te
worden ontheven. Zijn brief van 16 juli 1811 aan de onder-prefect van het
arrondissement Hoorn in het Departement van de Zuiderzee luidt als volgt:
Mijn Heer de Onderprefekt
Nooit vervoegde zich voorzeker iemand met meer regt tot U wel Ed.Gestr.
om van den Post, welken hij bekleede, ontslagen te worden, dan ik; althans
wanneer een zeventig jarige ouderdom, vergezeld van die gebreken welke daar
aan zeer dikwijls eigen zijn en bijzonder het gemis van eene der voornaamste
zintuigen het gehoor, voor voldoende redenen tot ontslag mogen gerekend
worden.
Daarbij en dit blijde ik welmeenend, beken ik gaarn dat ik geene der vereischten
bezit, welke tot dien Post worden gevorderd en evenwel zoo hoog nodig
zijn. Mijne Jaren eisschen zoveel mogelijk rust en ik gevoel geenen schijn van
eerzucht tot een Ambt, waar toe jeugdige krachten, kunde, en bekwaamheid
boven alles onontbeerlijk zijn. Van mijne jeugd af was mijn beroep de Duinmaijerij,
zeer verre verwijderd van de politieke loopbaan waarin men mij nu
geplaatst heeft, terwijl mijne krachten afneemen, mijne vermogens afgesleeten
zijn en mijn lichaam ten grave neigt.
Behoef ik mijn Heer de OnderPrefekt hier wel iets meer bij te voegen? Ja eene
zaak moet ik nog aanvoeren onder zoo veelen welke ik zoude kunnen bijbrengen
en deze is dat ik de Fransche Taal niet verstaa en dus de wetten niet leezen,
veel min verstaan kan, waardoor ik niets dan onheil stigten zoude voor de
Ingezetenen, welker geluk ik zouden moeten bevorderen. Dit alles vertrouw ik
zal genoeg zijn om UwelED.Gestr. te verzoeken, ja te smeeken om mijn ontslag
te helpen bewerken.
Zoo dit niet gebeurde moet ik om mijnen korten leeftijd met een vrij geweeten
te eindigen, ronduit verklaren dat ik mij onverantwoordelijke houde voor de
gevolgen, welke ten nadele der Burgerij uit mijn onwillig verkeerd gedrag en
handelwijze noodwendig moeten en zullen ontstaan en waarvan ik de straffen
mij zoude op den hals halen.
Ik vertrouw dat mijn verzoek, welke dat is van eenen afgeleefden grijsaart, niet
zonder gewenscht uitwerking blijven zal en in die verwachting heb ik de eer
met verschuldigde hoogachting te zijn.
Mijn Heer de Onder Prefekt
UwelEd.Gestr. onderdan. en gehoorzamen Dienaar J. v. Bruijnswaard
Op 18 okt. 1811 overlijdt Jan van Bruijnswaard zonder dat zijn verzoek is
ingewilligd. In 1812 wordt Bakkum bij de gemeente Castricum gevoegd.
_COMPLETE Y
Jan Jelgersz van Bruinswaart | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1769 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertje Claas van Velzen |