Family tree Voet-Evers » Bartholomeus "Bartel" Houtepen (1634-± 1698)

Personal data Bartholomeus "Bartel" Houtepen 

• Nickname is Bartel.
• He was christened on September 4, 1634 in Rijen, Gilze en Rijen, NB.
• Profession: Brouwer.
• Religion: Rooms Katholiek.
• He died about 1698.
• A child of Thomas Adriaensen Houtepen and Cornelia Christiaansdr

Household of Bartholomeus "Bartel" Houtepen

(1) He is married to Joanna Florentius.

They got married about 1678.

(2) He is married to Engelberta Petrus Timmermans.

They were married in church about 1681.

(3) He is married to Adriana Peeters Francken.

They were married in church about 1684.

[1] Achtergrond informatie bij Bartholomeus (Bartel) HOUTEPEN:
Bartel is op 28 februari 1670 getuige bij de doop van Johanna, dochter van zijn broer Adrianus Thomae Houtepen, op 6 juni 1675 bij de doop van Thomas van Dongen, zoon van zijn zus Maria Thomae Houtepen en Hubertus van Dongen, (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 448) en op 1 oktober 1669 bij de doop van Adriana, dochter van zijn zus Joanna Thomas Houtepen en Adrianus Joannis, samen met Maria Cornelii (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 995).
Bartholomeeus Thomas Houtepennen verkrijgt op 22 december 1687 op een openbare verkoop door de crediteuren in de boedel van Jan Stoffelen van de Nerven en Jenneken Adriaen Theunen een bunder weiland in de Schaerstraet te Rijen (GAB V671 f31v). Op 20 december 1695 verkrijgt hij vervolgens een drie loopensaet groot zaailand aan de Hoogstraat aan het einde van de Kerkstraat te Rijen bij de openbare verkoop van de nalatenschap van Willem Janssen de Jongh en Neeltjen Cornelis Sebrechts (SAB V671 f287).
Op 1 december 1688 zou er een rechtszaak hebben plaatsgevonden tussen Bartholomeeus Houtepen, brouwer en tavernier te Rijen, en Maeijken, weduwe van Claes Wouter Botermans, waarbij de laatste veroordeeld zou zijn om hem acht gulden te betalen (RANBRA Gilze 1).
Net als zijn vader en zijn broer Adriaan is ook Bartel brouwer en tavernier in Rijen en blijkt uit de dorpsrekeningen dat ook aan hem de verteringen van schepenen en gezworenen worden vergoed bij het verrichten van hun werkzaamheden. Zo ontvangt Bartholomeeus in 1693 een vergoeding van f107.11.0. "ten tijde van het schouwen ende calangiering als uit het optekenen van het Hoofdgeld ende gemael" (GAGR invnr 245). In 1698 blijkt de weduwe van Bartel Houtepen met 13 en een halve ton van de 71 eneen halve ton de grootste omzet van de in Gilze en Rijen aanwezige brouwerijen te hebben. In de "Memorie van de passeporten, die alhier tot Ghilse t'sedert de invoering van het placcaet van den vierden december 1698 sijn uijtgegeven" wordt gemeld dat Bartel Houtepens weduwe op 13 februari 1699 vier veertels boekweit, op 10 maart drie veertels rogge en op 8 mei 1699 drie veertels rogge naar Breda heeft vervoerd (invnr 1031).
In 1699 verkrijgt zijn echtgenote "Adriaentien Pr Francken, weduwe wijlen Bartholomeeus Houtepen" de gerechte westelijke helft van een drie loopensaet groot kavel zaailand bij de kerk van Rijen (SAB V672 f71). Op 22 oktober 1700 draagt zij vervolgens in het kader van een erfmangeling (dit is een ruiling ter gelegenheid van een overlijden) aan Maeijken Adriaen Wouter Botermans, weduwe van Adriaen Thomas Houtepennen, in eigendom over de onverdeelde helft van een huis en de zuidelijke helft vaneen schuur, alsmede de onverdeelde helft van het oude en het nieuwe brouwhuis met de daarbij behorende gereedschappen, en voorts het gehele erf daartoe behorende, in totaal groot acht roeden. Deze goederen, die in de Kerkstraat te Rijen aan de noordzijde van het kerkhof en oostelijk van de straat waren gelegen, behoorden voor de andere onverdeelde helft reeds aan Thomas Adriaensen Houtepen, toe, zulks ten gevolge van de verdeling van de nalatenschap van hun ouders op 20 februari 1691 (SAB V671 f87v). Voorts werd de onverdeelde helft van een halve bunder moerveld of weide aan het Moerdijkske te Rijen aan de weduwe van Adriaen Thomas overgedragen (SAB V672 f106v). Daarentegen verkrijgt zij in het kader van deze erfmangeling de stede met huis en schuur en daarbijbehorende grond ter grootte van vier lopensaet, gelegen aan de Kerkstraat te Rijen alsmede een bedrag groot f300,00 (SAB V672 f105v).
Na het overlijden van zijn echtgenote Adriaantie Peeter Francken worden op 27 augustus 1737 hun beider nalatenschappen verdeeld door hun kinderen Cornelis, Adriaan, Cornelia en de geestelijke dochters Jenneken en Engel (RAT 2804 R37 f10). Daarbij verkrijgt Cornelis de aanstede met het huis en de schuur en verder toebehoren ter grootte van een halve bunder, gelegen aan de Kerkstraat te Rijen, circa twee loopensaat weiland aan het Moerdijcxken, vier loopensaat hei aan de Schoorstraet, een drieloopensaat bos met hei aan de Flaessendijk, allen gelegen te Rijen. Jenneken verkrijgt tezamen met haar zus Engel, ook geestelijke dochter, een bunder heiveld, gelegen in de Vliegende Vennen te Rijen, en negen loopensaat land en bos, gelegen op Cleijn Oosterhout onder Oosterhout. Cornelia verkrijgt een kavel zaailand aan de Heikant te Rijen, een kavel zaailand aan het einde van de Kerkstraat en een kavel zaailand achter de kerk te Rijen ten zuiden van een perceel dat van haar zus Engelien is. Adriaan krijgt een bedrag van f300,00.

[2] Achtergrond informatie bij Adriana Peeter (Adriaentie Peeters) FRANCKEN (Vrancken):
Na het overlijden van haar echtgenoot hertrouwt zij met volgens de kohieren van het gemaalgeld met Hendrik Blanckenburg en woont zij samen met haar twee dochters Jenneken en Angela in de Kerkstraat te Rijen. In de periode 1724-1725 overlijdt Hendrik en blijft zij tot aan haar overlijden in 1735 daar wonen.Dochter van Petrus Thomas FRANCKEN.

[3] Achtergrond informatie bij Cornelius (Cornelis):
Cornelis verliest op 13-jarige leeftijd zijn vader. Het bedrijf van zijn vader wordt door zijn moeder en hem voortgezet: in 1719 had hij een van de vier brouwerijen die Rijen kende in eigendom. De andere drie waren van zijn neef Thomas, van Cornelis Cornelis de Jongh (van Dongen) en Peter van Dongen. In deze herbergen stonden bussen voor de armen, die door de armmeesters of Heilige Geestmeesters jaarlijks werden gelicht. In 1719 bracht de bus "ten huize van de herberg van Cornelis Houtepen" f20.18.0 op, terwijl dat in 1725 voor alle herbergen tezamen slechts f6.10.0 was (GAGR invnr 764).
Op 22 oktober 1723 verkrijgen Cornelis Bartel Houtepen en zijn vrouw Margo van Gils voor f135,00 een kavel zaailand aan de Heikant te Rijen ter grootte van circa drie en een half loopenzaat van de erfgenamen van Cornelis Peeter van Gils (RAT2804 R34 f65v). Vervolgens verkrijgt hij op 24 januari 1727 voor f100,00 een ongeveer drie loopenzaat kavel zaailand van Adriaantje Goris Thielen in de aanstede van haar overleden vader (RAT2804 R35 f29v). Tezamen met zijn moeder, zijn broer Adriaan en zijn drie zussen verkoopt hij op 20 januari 1728 voor f300,00 twee kavels weiland aan de Schoorstraat, ieder groot drie en een half loopensaat, aan Jan Wirck Dingemans (RAT2804 R35 f86). Uit de nalatenschap van Peeter Cornelis van Gils verkrijgt hij op 5 juli 1732 voor f125,00 een kavel land en weide, genaamd Het Clooster, groot twee loopenzaat aan de Kerkstraat te Rijen (RAT2804 R36 f78). Voorts verkrijgt hij samen met Thomas Houtepen, Adriaen Janssen van Hoilten en Cornelis van Dongen een buijnder beemden en heide in het Gilzebroek, genaamd de Tingieters, op 24 juni 1733 voor f30,50 van de erfgenamen van Jan Wouter Zebregt Peijmans (RAT2804 R36 f130v).
Bij de verdeling van de nalatenschap van zijn vader Bartel en zijn moeder Adriaantie Peeter Francken verkrijgt Cornelis op 27 augustus 1737 de aanstede met het huis en de schuur en verder toebehoren ter grootte van een halve bunder, gelegen aan de Kerkstraat te Rijen, circa twee loopensaat weiland aan het Moerdijcxken, vier loopensaat hei aan de Schoorstraet, een drie loopensaat bos met hei aan de Flaessendijk, allen gelegen te Rijen (RAT2804 R37 f10). In het boek "Veldnamen in de gemeente Gilze-Rijen" wordt vermeld dat Cornelis in 1729 en in 1731 een wolf zou hebben geschoten. Hierbij wordt verwezen naar RAT2804 R99 f74 en RAT2804 R99 f87.
Na zijn overlijden worden op 5 maart 1739 een aantal vestgoederen door zijn erfgenamen (zijn halfbroer Thomas, zijn broer Adriaan en zijn drie zussen Cornelia, Jenneken en Engel) voor f250,00 aan zijn weduwe Margo van Gils verkocht: de helft van twee loopensaat zaailand, genaamd De Lange Vooren, van drie loopensaat land gelegen in de Aanstede, van twee loopensaat land en van twee loopensaat land en weide en het onverdeelde een/achtste deel van eem bunder beemd in de Gilserbroek. De andere helft casu quo een/achtste gedeelte behoorde volgens de akte reeds aan Margo van Gils. Deze kavels zijn door hem in 1723, 1727, 1732 en in 1733 verkregen (RAT 2804R37 f47). Deze kavels worden met meer andere vestgoederen na het overlijden van zijn weduwe Margarita van Gils op 21 oktober 1748 tussen haar twee dochters Geerdina Stoffel Thielen, huisvrouw van Peeter Huibreght Bak, en Maria Stoffel Thielen, huisvrouw van Robbreght Jan Cornelis Stevens, verdeeld (RAT2804 R38 f219). Deze Peeter (Huibrecht) Bacx heeft in 1756 een brouwerij op de Vijf Eiken te Rijen.
Vervolgens verkopen zijn halfbroer Thomas en zijn zussen Cornelia, Engel en Jenneken op 28 augustus 1752 niet alleen voormelde aanstede met vijf loopensaat grond, circa drie loopensaat weiland aan het Moerdijcxken, een bunder hei met houtopstanden aan de Schoorstraat, maar ook twee bunder hei met houtopstanden in de Vliegende Vennen. Aangezien de laatste twee kavels aanzienlijk groter zijn dan ten tijde van de verkrijging in 1737 heeft hij mogelijk de naastgelegen kavels kunnen verwerven. Het laatste kavel kan overigens ook deels het kavel zijn van de zussen Jenneken en Engel dat zij destijds hebben verkregen en nu mee verkopen. Adriaan wordt hierbij niet genoemd en zal dus ook al overleden zijn zonder achterlating van kinderen (RAT2804 R40 f34).
Volgens de kohieren van het gemaalgeld over de periode 1724 tot aan zijn overlijden in 1738 wordt als hoofdbewoner aangeduid Cornelis Houtepen te Rijen.

[4] Achtergrond informatie bij Margaritha (Margareta) van GILSE:
Margaritha was eerder weduwe van Stoffel Goris Thielen, uit welk huwelijk volgens de Kohieren van het gemaalgeld drie kinderen zijn geboren. Goris wordt over de periode 1724-1726 voor het halve bedrag en over de periode 1727-1738 voor het hele bedrag aangeslagen, Gerdina over de periode 1724-1731 voor het halve en over 1732-1738 voor het hele bedrag en Maria over 1724-1732 voor het halve en over 1733-1737 voor het hele bedrag.

[5] Achtergrond informatie bij Joanna (Jenneken):
In 1737 is zij mede-deelgenoot bij de verdeling van de nalatenschap van haar vader Bartel en haar moeder Adriaantie Peeter Francken. Zij verkrijgt tezamen met haar zus Engel, ook geestelijke dochter, een bunder heiveld, gelegen in de Vliegende Vennen te Rijen, en negen loopensaat land en bos, gelegen op Cleijn Oosterhout onder Oosterhout. Waarschijnlijk zijn deze kavels daarna verkocht.
Jenneken is getuige bij de doop van Anna Franken, dochter van Jacobus Petri Francken en Cornelia Antonii Petri, op 28 november 1705, samen met Cornelius Antonii Petri, die afwezig is (Index op de doopboeken Gilze-Rijen, nummer 514 (38/52)). In 1718is zij vervolgens getuige bij het huwelijk van haar broer Cornelius Bartholomei Houtepen.
Volgens de kohieren van het gemaalgeld woont zij in 1724 bij haar stiefvader Hendrick Blanckenburg en na diens overlijden van 1725 tot en met 1735 bij haar moeder. Na het overlijden van haar moeder blijft zij tot aan haar overlijden in 1763 met haar zuster Engel in zelfde huis te Rijen wonen (1755=Kerkstraat).

[6] Achtergrond informatie bij Petrus:
Petrus is zeer waarschijnlijk vroeg gestorven zonder achterlating van afstammelingen. Hij wordt namelijk niet vermeld in de akten waarbij een aantal vestgoederen uit de nalatenschap van zijn vader worden verkocht (RAT 2804 R37 f10 en idem R40 f43).

[7] Achtergrond informatie bij Angela (Engel/Engelien/Engelina/Engeltje):
In 1737 is zij mede-deelgenoot bij de verdeling van de nalatenschap van haar vader Bartel en haar moeder Adriaantie Peeter Francken. Zij verkrijgt tezamen met haar zus Jenneken, ook geestelijke dochter, een bunder heiveld, gelegen in de Vliegende Vennen te Rijen, en negen loopensaat land en bos, gelegen op Cleijn Oosterhout onder Oosterhout.
Waarschijnlijk zijn deze kavels daarna verkocht.
Volgens de kohieren van het gemaalgeld wordt zij in 1724 als dochter bij haar stiefvader Hendrik Blanckenburg te Rijen vermeld voor het gehele gemaalgeld. In de periode 1725-1735 wordt zij als dochter vermeld bij haar moeder, weduwe zijnde te Rijen. Van 1736 tot en met 1763 woont zij met haar zuster Jenneken in het zelfde huis in de Kerkstraat te Rijen. Ook na de dood van haar zus in 1764 blijft zij daar wonen tot het jaar waarin zij zelf komt te overlijden 1772.

[8] Achtergrond informatie bij Cornelia:
Volgens de kohieren van het gemaalgeld woont zij in de periode 1726-1727 als dochter bij haar moeder, die als weduwe van Hendrik Blanckenburg wordt aangeduid, in Rijen, maar vertrekt zij in 1727 met haar bruidegom naar Oosterhout.
Cornelia verkrijgt op 17 augustus 1737 als mede-deelgenoot in de nalatenschap van haar vader Bartel en haar moeder Adriaantie Peeter Francken een kavel zaailand aan de Heikant te Rijen, een kavel zaailand aan het einde van de Kerkstraat en een kavel zaailand achter de kerk te Rijen ten zuiden van een perceel dat van haar zus Engelien Houtepen is (RAT2804 R37 f10). Op 28 augustus 1752 verkoopt zij tezamen met haar halfbroer Thomas en haar zussen Jenneken en Engel de nalatenschap van haar overleden broer Cornelis (RAT2804 R40 f34).
Op 20 maart 1766 zong de proost van het klooster St Catharinadal te Oosterhout de uitvaartmis van Cornelia Houtepen. Het altaar was geheel in het zwart met zes waskaarsen. Aan de proost werd zes gulden betaald, aan de vicaris twee gulden en aan de zusters een pallicon. De tekst in het begraafboek meldt: "Et Corneliae Houtepen, uxoris Cornelii Rosmis, quae legavit nobis 200 florenos cum obligatione ad missam cantandam. Obiit anno 1766". Hieruit blijkt dus dat zij aan het klooster f.200,00 heeft gelegateerd onder de verplichting om een mis te zingen. (A. Cath. Man. 101 (Kroniek van proost Van Amelsfoort)).

[9] Achtergrond informatie bij Adrianus (Adriaan):
Adriaan is in 1737 nog deelgenoot bij de verdeling van de nalatenschap van zijn ouders, Bartel Houtepen en Adriaantie Peeter Francken, en verkrijgt daarbij geen onroerende zaken maar een bedrag van f 300,00. Kennelijk is hij geen landbouwer in Rijen en is hij mogelijk verhuisd, oefent hij een beroep uit waarvoor de eigendom van land niet belangrijk is of kan hij wegens omstandigheden (lichamelijk gebrek?) geen beroep uitoefenen.
In 1752 is hij, net als zijn broer Cornelis, geen mede-verkoper meer van een huis in de Kerkstraat en aantal kavels grond te Rijen. Zeer waarschijnlijk is hij op dat moment reeds overleden zonder achterlating van afstammelingen.
Hij kan dan ook niet de Adriaan zijn, die in 1717 te Rucphen overlijdt als echtgenoot van Margarita Melsen, aangezien hij dan al op 21-jarige leeftijd getrouwd zou moeten zijn. Zijn halfbroer Thomas is na zijn huwelijk overigens wel naar Oud Gastelvertrokken.

Do you have supplementary information, corrections or questions with regards to Bartholomeus "Bartel" Houtepen?
The author of this publication would love to hear from you!

Timeline Bartholomeus "Bartel" Houtepen

Click on the names for more info. Symbols used:  grandparents    parents    brothers/sisters    children