ingeschreven in de burgerlijke stand van helden op 01-08-1826.
(1) He has/had a relationship with anna cornelia dammer.
The relationship started
Child(ren):
(2) He is married to maria elisabeth stekken.
They got married
(3) He is married to anna maria schutsenheld.
They were married in church on April 3, 1808 at helden.
erkennen petrus, henricus, mathieu en martin bij huwelijk in 1808 te helden.
Child(ren):
vilder op de loo te helden-panningen.
Verhoor van getuigen tegen Johan Lambert Koch, af dekker van Helden, voor het vredegerecht van het kanton Horst te Horst op 23 januari 1817 Catharin Friedenberg, weduwe Koch, moeder van Jan Lambert Koch, inwonende bij haar zoon. Zij bevestigt dat Anna Catharina Dammer op 28 of 29 december met haar zoon rond de middag was teruggekeerd in Helden. Zij heeft bij haar zoon niet gemerkt dat hij nog een kwestie met haar af te handelen had. Zo is zij zoals gebruikelijk rond 9 uur s avonds naar bed gegaan met de zoon van Jan Lambert Koch, Martin geheten. Haar slaapkamer was achter bij de stallen, ver van die van haar zoon af. Bovendien was zij 69 jaar oud en slechthorend. Zij had die bewuste nacht dan ook niets gehoord, 's Morgens had Anna Cornelia Dammer haar alleen haar handen getoond die helemaal met doeken verbonden waren. Anna had hierbij niets gezegd. Omdat zowel haar zoon als Anna niets hierover zeiden, heeft zij ook maar niets gevraagd. Haar zoon hield Anna merendeels op zijn kamer opgesloten. Hij verlangde ook van zijn moeder en zoon dat zij beiden zouden opletten dat Anna het huis niet zou verlaten. En dit hebben beiden dan ook braaf gedaan tot het moment dat de maire, de adjoint en de marechaussee bij huize Koch verschenen.
geraakt sijnde, hadde haare handen op den houten klots die Koch op sijne camer hadde staen geleit en Koch hadde de bijle die neffens den klots lagh genomen en haer werckelijk de duijmen afgehouwen soo als aen haere han den te sien was", aldus het verslag van het verhoor van Cornelia. De wonden bloeden zo hevig dat Koch grote problemen heeft om het bloeden te stelpen en haar goed te kunnen verbinden. Hij ziet er dan maar van af om haar voor ste vingers ook af te hakken. Cornelia vergaat van de pijn, maar wordt die nacht en de volgende dagen bij Koch thuis gevangen gehouden. Totdat op 4 januari 1817 de maire en adjoint van Helden met de marechaus see bij Koch in huis komen om te informeren naar wat er gebeurd is (blijk baar had toch iemand de autoriteiten ingeseind). Koch heeft haar tot dat moment niet uit de ogen gelaten. Hij is zelfs zondags niet naar de kerk gegaan. Als er bezoek kwam moest zij zich terug trekken in de bedstee van Koch en de deuren gesloten houden. Eens moest Koch naar de burgemeester en had toen alle kleren van haar "totte kausen toe" verstopt, hij dreigde haar met een mes te zullen opensnijden als ze trachtte te ontsnappen. Hij bleef haar overigens slaan tot nieuwjaarsdag toe. Ook had hij haar eens bedreigd met een gloeiend roeckeleijser van den kachel dat hij haar vanonder in de voeten wilde steken. Anna Cornelia Dammer kon haar verklaring die ze op 23 janu ari 1817 voor het vredegerecht van het kanton Horst aflegde door de vermin king uiteraard niet ondertekenen.
VERHOREN.
Wat er vanaf het moment van verschijnen op 4 januari van de maire en adjoint van Helden met de marechaussee verder gebeurt is niet duidelijk. De verhoren voor het vredegerecht in Horst vinden pas plaats vanaf 23 januari. Jan Lambert Koch is dan in ieder geval voortvluchtig. Er wordt een signalement van hem verspreid in de omringende gemeenten met het verzoek om uit te zien naar deze misdadiger. Het eerste resultaat komt al op 23 januari (toevallig ook de dag dat de verhoren begonnen in Horst), als burgemeester L. Geritz van Meijel een brief schrijft naar zijn collega's in Deurne en Asten. In deze brief schrijft Geritz onder andere het volgende: "Den gemelden schinder is deezen morgen gezien op den Heijdrik door den zoon uijt den Zwaan, den weg neemende naar uwe gemeente", en "zijn lengte is vijf voet ses a agt duijm, zwart van aanzigt, schelmse oogen, breede schouders, overigens alle hoedanigheden bezittende dat aan zulk volk eijgen is". Op 27 januari arresteert de veldwachter van Deurne twee verdacht uitziende personen. De ene verklaart te heten Theodorus Stals, en de andere blijkt zowaar de zestienjarige Hendrik Koch te zijn, een zoon van Jan Lambert Koch. Beiden verklaren naar Someren te zijn geweest om een partij paarden haar te verkopen aan de vilder van Someren. Nu zijn ze op weg naar Helden om de grootmoeder en twee kleinere broers van Hendrik Koch bij te staan. Hendrik had van het gebeurde gehoord omdat de gendarmerie in Roermond bij zijn andere grootmoeder was geweest om naar zijn vader te zoeken. Hendrik was circa 1815 naar zijn grootmoeder in Roermond gegaan omdat hij thuis te vaak werd mishandeld door zijn vader. Stals wordt door de veldwachter onder druk gezet en hij bekent dan te weten waar Jan Lambert Koch, "den zoo beruchten en geschroomde vilder van Helden", zich ophoudt. Namelijk bij de vilder Verwas te Someren, waar Koch zijn slaapplaats heeft in de schuur tegenover het huis. Bovendien vertelt hij dat Koch van plan is om morgen weer te vertrekken om te proberen als paardenmeester dienst te nemen bij de cavalerie.
ARRESTATIE.
De autoriteiten laten er geen gras over groeien en gaan nog diezelfde 27e januari tot actie over. De vrederechter van het kanton Asten trekt er persoonlijk op uit, samen met de veldwachter en nog tien personen uit Asten. Om acht uur 's avonds vertrekt de groep naar Someren. Daar aangekomen sluit de bur gemeester van Someren met nog eens zes inwoners van Someren zich bij de overvalploeg aan. De hele groep gaat daarna naar het huis van de vilder Verwas. Ze omsingelen het huis, de schuren en de stallen, waarna de vrederechter voorzichtig op het huis aangaat en door het venstertje kijkt. In het huis blijkt een man bij het vuur te zitten die aan de omschrijving van Koch vol doet. De man staat op omdat hij wat gehoord heeft, maar op dat moment stormen de vrederechter en de veldwachter het huis binnen. De lamp in het huis wordt plots stuk geslagen door een ook in het huis aanwezige vrouw waardoor het donker wordt. De man weet het huis nog te ontvluchten maar wordt uiteindelijk buiten overmeesterd. Het blijkt inderdaad Jan Lambert Koch te zijn. Koch wordt opgeborgen in de gevangenis in Roermond. In juli begint zijn berechting in Maastricht. Hij wordt daarvoor op 13 juni 1817 overgeplaatst van de gevangenis te Roermond naar het Maison de Justice in Maastricht. Op de derde juli van het jaar 1817 komt zijn zaak voor voor het Hof van Assisen van de Provincie Limburg. Jean Lambert Koch wordt aangeklaagd voor grove mishandeling met voorbedachten rade van Anne Cornelie Dammer. Hij "libre wordt et "Al wie het zij tot eeuwigen dwangarbeid het zij tot dwangarbeid voor een tijd, het zij tot het tuchthuis veroordeeld zal zijn, zal alvorens zijne straffe te ondergaan openlijk aan de kaak gesteld worden, en dus een uur lang ten toon staan, met een bord boven zijn hoofd waarop met groote leesbare letters zijn namen, beroep, woonplaats, straf en misdaad vermeld staat. voorgeleid sans fers a la Barre" (vrij en zonder boeien voor de rechtbank), de getuigen worden binnengelaten en daarna gaan de deuren dicht, aldus het proces-verbaal van de rechtszaak. Blijkbaar had men besloten om de zitting niet openbaar te houden. Jean Lambert Koch wordt veroordeeld tot 20 jaar dwangarbeid, tot te kijk stelling aan de schandpaal en tot betaling van de kosten van het plegen van justitie in deze. Executie van het vonnis vindt plaats op 11 oktober 1817 om elf uur 's mor gens op het plein bij het stadhuis te Maastricht.2 Jan Lambert Koch wordt door de beul en zijn helpers onder begeleiding van een escorte marechaussee naar het plein gebracht, alwaar hij voor een uur lang aan de schandpaal gebonden wordt. Boven aan de schandpaal is een bordje bevestigd, zoals voorgeschreven door artikel 22 van de Code Penal, waarop de reden vermeld staat waarom de veroordeelde aan de schandpaal staat.
VEROORDELING.
Na voltrekking van dit gedeelte van het vonnis gaat zijn tijd als dwangarbeider in. Jan Lambert Koch komt voor als Jean Koch op een lijst van gevangenen te Vilvoorde (toen deel uitmakende van het Koninkrijk der Nederlanden, nu Belgisch). De lijst is gedateerd 27 oktober 1820. Jean is op dat moment 43 jaar en heeft nog 16 jaar, 11 maan den en 8 dagen voor de boeg. Verder staat bij zijn naam vermeld dat hij veroordeeld is tot "travaux forces", dat hij getrouwd is (was) en dat hij vier kinderen heeft. Hij overleed op 48-jarige leeftijd op 14 mei 1825 om zes uur 's morgens in Vilvoorde. Op 1 augustus 1826 werd deze akte ook ingeschreven in de burgerlijke stand van de gemeente Helden. Wat er verder van Cornelia Dammer is geworden is onbekend. Het laatste bericht over haar komt van de burgemeester van Helden, die op 31 januari 1817 een brief verstuurt naar de procureur des Konings te Roermond.4 Hierin schrijft hij dat hij de dienstmeid van Koch, Cornelia, met haar kind naar Nieukerk heeft gestuurd met een brief gericht aan de burgemeester van die plaats. In die brief refereert hij aan het feit dat Cornelia van Nieukerk kwam en dat zij nu hulpbehoevend is. Dat was wel het minste dat de burgemeester kon doen voor deze voormalige inwoner van zijn gemeente.
jan lambert koch | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anna cornelia dammer | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(3) 1808 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
anna maria schutsenheld |
The data shown has no sources.