erft de zeepziederij in de Tolbrugstraat in het huys 's-Hertogenbosch
He is married to Cornelia van de Lemmer.Source 3
Their notice of marriage was on October 30, 1694 in Breda, Noord-Brabant, Nederland.
They got married on November 14, 1694 at Princenhage, Noord-Brabant, Nederland.Child(ren):
Uit Oranjeboom door Ton Kappelhof:Dionysius de Wyse: zeepzieder en landeigenaar
De vermoedelijk oudste zoon van Cornelis en Maria heette naar zijn grootvader
Dionysius en werd vermoedelijk geboren tussen 1665 en 1669. In 1694 trouwde hij
met de uit Bergen op Zoom afkomstige maar toen al in Breda wonende Cornelia
van de Lemmer die mogelijk in 1726 overleden is. Dionys overleed op 14 december
1739 op de hoeve Meerberg in Teteringen.32
In 1700 komen we Dionysius samen met twee andere personen al tegen als handeldrijvend
op Amsterdam.33 Een jaar later huurt hij een pakhuis in Breda waar in
1702 een groot vat met gedestilleerd ligt opgeslagen dat lek blijkt te zijn. Het geestrijk
vocht is afkomstig uit Rotterdam en bestemd voor Eindhoven.34 Debiteuren van
Dionys wonen ook in Roermond. 35 In 1710 krijgt hij de zeepziederij van zijn vader
en zijn oom toebedeeld. In 1711 machtigt hij procureurs en andere juridisch onderlegde
personen in Antwerpen en Luik om zijn zaken daar waar te nemen en schulden
te innen in Spaans Brabant en het prinsbisdom Luik.36 In 1713-1714 verkoopt hij de
hoeve Meerberg, die hij via zijn vrouw had geërfd, en het huis De Eierkorf op de
Fellenoord en de zeepziederij aan zijn oom Johan.37 In het vorige artikel zijn deze
handelingen geduid als een symptoom van geldgebrek, maar het kan ook zijn dat
Dionysius zijn oom, die mede-eigenaar was van de zeepziederij, en zijn schoonbroer
op deze wijze uitkocht.38 In elk geval diende de verkoop van de ziederij om een hypothecaire
schuld van 7.500 aan de weduwe van Antonie van de Lemmer, een
broer van de vrouw van Dionysius, af te lossen.39 Na de dood van Johan verkochten
de erven waaronder ook Dionysius de zeepziederij en de oliemolen. Vanaf dat moment
was Dionys alleen nog maar landeigenaar.
Uit een verpachting van de hoeve Meerberg in 1717 blijkt dat dit bezit een zuiver
rendement opleverde van 6,1%: de hoeve werd verpacht voor 220 vrij geld. 40
In het contract werd bepaald dat Dionys op de 15 bunder heide onder Teteringen
'heijmatten' mocht halen voor zijn open haard en dat hij het vruchtgebruik hield van
de hof (de tuin) naast de hoeve. Hij heeft daar 8 tot 10 'beddekens ... om daer bonen
te setten' en andere hofvruchten zoals kool en sla. Dionys behoudt ook het gebruik
van het woonhuis en de helft van het ooft dat de boomgaard oplevert. Verder leveren
de pachters karnemelk, boter en andere waren. Dionys kon dus als hij trek had in
buitenlucht of van zijn zondagsrust wilde genieten terecht op Meerberg, maar er is
geen sprake van uitbouw tot een buitenplaats of zelfs maar van een theekoepel in de
hof. Na de dood van Johan kreeg Dionysius het vruchtgebruik van Meerberg en dat
59
Jaarboek De Oranjeboom 60 (2007)
bezat hij nog in 1738. In dat jaar werd de hoeve voor 125,- vrij geld verpacht, wat
bijna een halvering is van de pachtsom van 1717.41 In die tijd daalden de pachten van
landerijen sterk om rond 1740 een dieptepunt te bereiken, maar de pachter moest
ook heel wat diensten leveren. Jaarlijks moest hij acht karren goede paarden- of koeienmest
leveren voor de hof van Dionys. Op alle zon- en feestdagen moest hij Dionys
en zijn gezin met paard en kar naar de kerk brengen. Op verzoek moest hij ook uitrukken
om twee keer per jaar met hen een plezierrit te maken of het gezelschap naar
het klooster in Meersel-Dreef te rijden. Betrokkenheid bij het katholieke geloof
bleek ook uit een verklaring van goed gedrag die Dionysius en zijn broer Jean
François in 1709 afgaven voor Matthias Schremkens die 'uyt pure godtvrughtigheyt
de werelt soeckt te verlaten', lees in wilde treden in een klooster.42 Zijn ouders, zo
wordt verklaard, wonen ook in Breda en zijn belijdende katholieken. Zij staan goed
bekend en kunnen zonder hulp van hun zoon bestaan. Matthias heeft zich altijd netjes
gedragen en heeft geen schulden. Zijn ouders hebben hem niet nodig, dus zijn
wens kan vervuld worden.
In het testament van Johan uit 1714 valt het op dat in plaats van Dionysius diens
kinderen tot erfgenaam benoemd worden. Deze kinderen moeten van hun erfdeel
hun vader onderhouden, terwijl de broers en zusters van Dionys hem jaarlijks 100,-
moeten uitbetalen. Het lijkt er op dat Dionys op een of andere manier in het ongerede
is geraakt, maar de beschikbare documenten laten verdere conclusies niet toe. Het
kan te maken hebben gehad met financiële problemen, met een slechte gezondheid
of met gedrag dat niet gepast werd geacht. In elk geval is Dionys niet bankroet gegaan,
want dat vertaalt zich altijd in allerlei stukken zoals exploten en verkopingen.
Tegen financiële problemen pleit ook dat Jean François en Hendrik de Vroom in
1722 een verklaring van goed gedrag afgeven voor Gerrit, een zoon van Dionys.43
De jongeman is 22 jaar oud, heeft zich altijd netjes gedragen en zijn ouders hebben
hem niet nodig voor hun levensonderhoud. Deze zijn trouwens goed katholiek en zo
wordt erbij gezegd (en dat is niet erg gebruikelijk in dit soort akten) Gerrit is 'noyt
ontrent syn sinnen oft wel lichaem ... eenigh ongeneselyck gebreck is onderworpen
geweest', met andere woorden de jongeman is kerngezond en kan dus intreden of
priester worden. Gerrit trad inderdaad in in de orde van de kapucijnen en kreeg daar
de kloosternaam pater Frans (Franciscus II).
Dionysius de Wijse | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1694 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Cornelia van de Lemmer |
Samensteller: Ton Kappelhof
Archiefnaam: RANB
Inventarisnr.: DTB 8008 nr. 3
Archief: begraven
Gezindte: R.K>
from 1737 till 1766
Gezindte: R.K.
Archief: trouwen
Inventarisnr.: DTB 8020 nr. 178
Archiefnaam: RANB
Attestatie van Breda (Franse Kerk). huwelijks proclamaties hebben zonder enige verhindering in Breda plaats gevonden
Bruidegom Monsr.Denijsius de Wijse
Bruid Juffrouw Cornelia van de Lemmer
from 1651 till 1746