Winkelier in Rotterdam, hij ging failliet in juni 1871.
Daarna is hij in 1877 en 1880 veroordeelt wegens bedelarij in Haarlem en Amsterdam.
Van dit laatste vonnis is er een uitgebreid verslag.
"Hij liep in schamele kledij over de Prinsengracht en keek bij meerdere huizen naar binnen.
Bij Prinsengracht 620 belde hij aan en vroeg aan de huishoudster een stuk brood. Zij gaf hem echter 2 cent.
Schijnbaar werd de bedelaar gevolgd en nadat hij vertrokken was werd de huishoudster gevraagd wat de,man had gevraagd. Toen bleek dat hij om brood had gevraagd werd hij opgepakt.
Bij fouillering vond men geen 2 cent. Toen moest hij zijn mond opendoen en daarin zat 2 cent en een stukje sigaar.
Hij werd opgesloten en kreeg 14 dagen gevangenisstraf en aansluitend opsluiting in een bedelaargesticht."
Over dit verhaal schrijft men in het vonnis 2 A4tjes, met 3 herhalingen.
Een triest einde van het leven van de broer van mijn overgrootmoeder.
bevolkingsregister Brummen 1850-1861: hij is tijdelijk afwezig.
komt van Utrecht mei 1881. Gaat naar Den Haag 1885
The data shown has no sources.