Susanna van Hamme was hoogstwaarschijnlijk eveneens een zuster van Abraham, Maeijcken en Gillis; Susanna de Roo is waarschijnlijk naar haar genoemd. Op 4 april 1621 was Susanneken van Hamme te Leiden getuige bij de doop van Christiaen Volbrechtsz. (een kind van Louijsken van Hamme). Op 7 juli 1635, kort na het uitbreken van de grote pestepidemie, vertrok Susanna van Hamme, jongedochter, samen met Abraham van Hamme en zijn tweede vrouw, met attestatie van Leiden naar Leiderdocp 311; Susanna had toen gewoond op de Langegraft (mogelijk bij haar zuster Maeijcken, in de Coolstraet, dicht bij de Langegraft). Op 8 juli 1635 leverde zij haar attestatie in te Leiderdorp. Het is niet bekend hoe lang zij in Leiderdorp gebleven is; haar naam komt niet meer voor op de lijst van lidmaten van 1641-1691 313. Op 3 januari 1644 was Susanna van der Hamme te Leiden getuige bij de doop van Martha, dochter van Marcus den Drijver en Susanna de Roo. Op 1 januari 1645 was Susanneke van der Ham te Leiden getuige bij de doop van Abraham, zoon van Magdaleentje van Ham en Pieter de Koninck. Ten slotte was Susanna van der Ham op 19 mei 1652 te Leiden getuige blij de doop van Geertje, dochter van Abraham Abrahamsz. van der Ham. Na die datum wordt er van haar te Leiden geen melding meer gemaakt. Het is niet bekend waar en wan neer zij is overleden.
[bron: Nederlandse Leeuw]
Susanna van (der) Hamme |
The data shown has no sources.