GERRIT, ged. Rotterdam 30 oktober 1727, veehouder in Roosendaal, gezworene van de polder Roosendaal 1761-1808, waartsman voor Boven Haastrecht ofwel Roosendaal 1773-1775, 1777-1779, 1781-1783, 1785-1787, 1789-1791 en 1793 tot 17 februari 1795, kadeschouwer voor de kade van Hoenkoop 1777-180771, dijkheemraad van de Krimpenerwaard (1810), overl. Roosendaal 12 mei 1810, begr. Haastrecht 18 mei 1810.
Gerrit Leeuwenhoek blijft samen met zijn eveneens ongehuwde zuster Jacoba op de boerderij van zijn ouders wonen. Zij testeren samen op 14 februari 1805 (haar tweede, waarschijnlijk zijn eerste testament) voor notaris Jan van Nooten in Haastrecht.83 Ieder is beneden de 8000 gulden gegoed. Ze wijzen elkaar tot universeel erfgenaam aan. Na het overlijden van de langstlevende van hen beiden wordtgerfd door de dan nog levende broers en zuster (met representatie naar alleen elkaar).
Indien al de broers en zuster overleden zijn dan (pas) gaat alles staaksgewijs naar het nageslacht van alle overleden broers en zusters. Executeurs zijn broers Adriaan, Lambertus en Pieter. Die broers benoemen na het overlijden van de langstlevende, Gerrit, "..uijt hoofde van hunne verre gevorderde ouderdom als uijt continueele lighaamsongesteldheeden ..." in hun plaats tot executeur Dirk Blanken Hermanusz., notaris te Oudewater.84
Het testament wordt niet volledig uitgevoerd.
De kinderen van hun overleden zuster Catharina Leeuwenhoek menen dat hen nog rechten toekomen uit de boedel van Lambertus Leeuwenhoek en Maria van Leeuwen die onder Gerrit Leeuwenhoek zijn gebleven.85
De drie broers en zuster Eva zijn van mening dat Catharina Leeuwenhoek en haar man Hendrik Okhuizen bij hun verklaring van 14 augustus 1792 hebben aangegeven dat zij reeds hun deel in geld hebben ontvangen. Dat was echter een ongezegelde verklaring die bovendien door de nagelaten kinderen van Catharina en Hendrik zo wordt geïnterpreteerd, dat de boedel van Lambertus en Maria alleen gedurende het leven van Gerrit Leeuwenhoek onder zijn bewind zou blijven. Partijen komen nu overeen dat de boedel van Gerrit in zes delen zal worden verdeeld nl. naar de nog levende zuster Eva, de broers Adriaan, Lambertus en Pieter Leeuwenhoek, de nagelaten zoon van broer Jacob Leeuwenhoek en de kinderen van de overleden Catharina Leeuwenhoek. De afhandeling vindt vervolgens plaats door notaris Dirk Blanken te Oudewater, die alle goederen publiek heeft verkocht. De boerderij van Lambertus Leeuwenhoek en Maria van Leeuwen (alsmede de grondstukken van hun zoon Gerrit), zijnde "een zeer schone en welgeleegene hoffsteede", worden geveild op 18 oktober 1810 in de herberg Het Ooievaarsnest in Haastrecht.86 Koper is zoon Lambertus Leeuwenhoek (VIIb) voor in totaal 12.000 gulden. Hij sluit daarvoor drie leningen af en wel bij zijn zuster Eva, broer Pieter en mejuffrouw Anna Margaretha Elisabeth Clasina van Pesch te Utrecht.87 De bomen en hout van de boerderij, alsmede enkele meubels,worden geveild op 1 december 1810 en brengen 203 gulden en 18 stuivers op.88 De overige inboedel wordt geveild op5 t/m 9 november 1810, hetgeen in totaal 3139 gulden en 6 stuivers opbrengt, waarvan1048 gulden voor het vee.89 De scheiding van de nalatenschap vindt tenslotte plaats op 7 mei 1811.90
De boerderij wordt geërfd door de dochter van Lambertus Leeuwenhoek en Maria Rietveld, Maria Leeuwenhoek, die gehuwd was met Dirk Verweij en later met Hendrik Kromwijk. Zij verkoopt de boerderij -enhet grootste deel van de grond- op 1 mei 1829 voor 8000 gulden aan Pauline Maria Hondorff Block, weduwe van Salomon Reijnders Bisdom van Vliet (in leven schout van Haastrecht).91
Het deel van de boerderij van zijn ouders dat Gerrit bezat (2/7 deel) werd op 23 augustus 1810 op 1060 gulden getaxeerd en een stuk land in bezit van Gerrit op 3100 gulden.92
Gerrit Leeuwenhoek |