Kind Jan Passchier geboren op 15-04-1834 te Noordwijk wonende te Noordwijk binnen
Vader Jan Passchier (touwslager)
MoederGrietje van Heiningen
Diversen: Inventarisnummer 2905 van archiefnummer 900 in Archieven
Bronvermelding
Geboorten 1830-1839, archiefnummer 900, Bijzondere onderwerpen; Burgerlijke stand en bevolking, inventarisnummer 2905, aktenummer 35
Gemeente: Noordwijk
Periode: 1830-1839
Overledene
Jan Passchier (emeritus predikant) 66 jaar oud geboren te Noordwijk overleden op 13-03-1901 wonende te Noordwijk, Hoofdstraat 11
Echtgenoot/echtgenote van Jannetje Plug
Vader
Jan Passchier
Moeder
Grietje van Meiningen
He is married to Immetje Plug.
They got married on August 13, 1854 at Noordwijk(ZH) , he was 20 years old.
Bruidegom Jan Passchier
Beroep leraar bij de gereformeerde gemeente onder het kruis
Geboorteplaats Noordwijk binnen
Leeftijd 20 jaar
Bruid Immetje Plug
Beroep zonder
Geboorteplaats Noordwijk aan zee
Leeftijd 20 jaar
Vader van de bruidegomJan Passchier
Moeder van de bruidegom Grietje van Heiningen
Vader van de bruid Jan Plug
Moeder van de bruid Maartje Maasdijk
Gebeurtenis Huwelijk
Datum 13-08-1854
Gebeurtenisplaats Noordwijk
Documenttype BS Huwelijk
Erfgoedinstelling Erfgoed Leiden en Omstreken
Plaats instelling Leiden
Collectiegebied Zuid-Holland
Archief 900
Registratienummer 2923
Aktenummer 17
Registratiedatum 13-08-1854
Akteplaats Noordwijk
Collectie Archiefnaam: Bijzondere onderwerpen; Burgerlijke stand en bevolking, Deel: 2923, Periode: 1850-1859
Boek Huwelijken 1850-1859
Child(ren):
PASSCHIER, Jan (1834-1901)
Jan Passchier werd als jongste uit een gezin van vier kinderen op 15 april 1834 te
Noordwijk -Binnen geboren. Hij droeg dezelfde naam als zijn vader; zijn moeder was
Grietje van Heyningen. Vader Passchier was bepaald niet armlastig; in 1812 erfde hij
van zijn vader een deel van diens touwslagerij met huis en erf. Drie jaar later kocht hij
van zijn twee zusters, die een even grote portie hadden geërfd, de andere gedeelten
van de onroerende goederen. Het daaropvolgende jaar vermeerderde hij zijn bezit door
de aankoop van nog twee woningen met erven en een touwbaan.
Hoewel er een dik belegde boterham werd verdiend, had Jan toch geen zin om in de
touwslagerij te gaan werken. Reeds jong kwam hij in contact met ds. Cors Noorduyn,
de kruisdominee van Noordwijk aan Zee. Moeder Passchier was namelijk in 1843
overgegaan van de Nederlandse Hervormde Kerk naar de gemeente waar Noorduyn
voorging. Haar man volgde tien jaar later. Tussen Noorduyn en de jonge Jan Passchier
ontstond een goede verstandhouding. De predikant van Noordwijk bemerkte dat er in
de 17-jarige Jan "iets anders" lag. Zo goed en zo kwaad als het ging, leidde Noorduyn
hem op tot predikant, en reeds op 7 juli 1852 werd hij op de classicale vergadering te
Rotterdam geëxamineerd en toegelaten als proponent.
Direct daarna stond hij zijn leermeester bij in het pastoraat. Deze had er alle vrede
mee en hij regelde, toen hij voelde dat zijn lichaamskrachten snel afnamen en hij
daardoor niet langer meer in staat was om in de gemeente voor te gaan, de aanstelling
van Passchier tot hulpprediker. Op oudejaarsdag 1852 overleed Noorduyn en
Passchier nam de zorg voor de herderloze gemeente op zich. Toch duurde het nog tot
september 1853 voor Noordwijk officieel een beroep op hem uitbracht. Tijdens een
bijzondere kerkelijke vergadering van 22 en 23 april 1854 in Amsterdam werd
Passchier geëxamineerd, samen met de kandidaten W. Eichhorn, H. van den Oever en
J. Holster.
Op 21 mei 1854 werd hij tot predikant bevestigd door ds. C. Kloppen- burg. Op 6
augustus 1854 trad Passchier in het huwelijk met Immetje Plug, die op haar trouwdag
twintig jaar was geworden. In een tijdsbestek van vierentwintig jaar werden er zestien
kinderen geboren, waarvan er drie heel jong overleden. Met zijn gezin had Passchier
heel wat te stellen. Het grote kindertal zorgde ervoor, dat de spoeling dun was.
Regelmatig gingen de kinderen bij familieleden logeren om lichamelijk weer wat aan
te sterken, omdat thuis het eten ontbrak. Wat dat betreft was ds. Passchier het van huis
uit geheel anders gewend. Hij heeft ook onenigheid gehad met zijn broers Jacobus en
Willem, die van hun vader de touwslagerij en de bleekvelden hadden geërfd. Jan was
buiten de erfenis gebleven; zijn beide broers hadden die erfenis gedurende een jaar en
zes weken verzwegen. In die tijd vertelde een plaatsgenoot, de latere ds. D. Hoek van
Enkhuizen, die Passchier goed gekend had, dat Passchier zich vanwege zijn armoede
in de duinen afzonderde om te bidden om brood.
Toen dochter Maartje haar ouders vertelde, verliefd te zijn geworden op haar
welgestelde neef Cornelis, die een zoon van broer Willem was, keurde ds. Passchier
dit niet goed, "omdat er een vloek zou rusten op het geld van de Passchiers".
Bepaald toegeeflijk was vader Passchier niet; tegen haar huwelijk met een hervormde
schipper had hij ook bezwaren. Desondanks zette zij dit huwelijk door. Er zat voor
haar vader niets anders op dan zijn dochter in het huwelijk te bevestigen. Dat
gebeurde op een zondag met een preek en een persoonlijke toespraak waarvan velen
moesten zeggen: "Als het mij was overkomen, zou ik de kerk zijn uitgelopen."
Passchier had goede contacten met dr. Abraham Kuyper; als gevolg daarvan werd
dochter Anna (geb. 1866) bij hem hulp in de huishouding. Op 10 oktober 1858
bevestigde ds. N. Wedemeijer Passchier te 's- Gravenmoer, waar hij tot zijn emeritaat
in 1887 zou blijven. In deze gemeente maakte hij de vereniging van 1869 mee; de hele
gemeente trad toe tot het nieuwe kerkverband van de Christelijke Gereformeerde Kerk
in Nederland. Daarna diende hij als hulpprediker de gemeente van Numansdorp tot
1898. Kort woonde hij daarna nog in Rotterdam. Zijn laatste woonplaats was
Noordwijk aan Zee, waar hij op 15 maart 1901 overleed.
Vanuit de familie is een notitie bewaard gebleven over zijn begrafenis.
De gemeenten hebben uit eerbetoon aan hun vroegere voorganger tweeëneenhalf uur
de klok geluid. Een grote schare mensen volgde de lijkstoet die uit een rouwkoets en
vijf volgkoetsen bestond. Toen de eersten op de begraafplaats aankwamen, stonden de
laatsten nog in het sterfhuis.
Zijn vrouw overleefde hem zestien jaar. Op 14 oktober 1917 is zij op de leeftijd van
83 jaar te Rotterdam overleden.
Passchier is een innemend en bewogen mens geweest, die nauwgezet de dienst des
Heeren heeft vervuld. De praktijk van het leven naar Gods geboden woog hem zwaar.
Reeds tijdens de eerste maanden van zijn Noordwijkse ambtsperiode vroeg hij advies
aan de algemene vergadering van 1854, hoe te handelen met leden der gemeente die
slordig in de kerkgang waren. Ook in 's-Gravenmoer hield hij streng toezicht op de
levenswandel van zijn gemeenteleden; zeven schippers, die op de dag des Heeren
hadden gevaren, werden gecensureerd en kwamen tot het inzicht dat zij verkeerd
hadden gehandeld.
Passchier was allesbehalve zelfverzekerd. Het gebeurde meermalen, dat hij zó
verlegen en zenuwachtig was als hij de 's-Gravenmoerse kansel op moest, dat zijn
dochter Maartje de wet ging voorlezen, zodat haar vader wat kon wennen op de
preekstoel. Desondanks genoot hij het vertrouwen binnen het kerkverband: negen
maal was hij afgevaardigde naar de algemene kerkvergaderingen.
Literatuur
F.L. Bos, Kruisdominees, Kampen 1953.
C. Smits, De Afscheiding van 1834, deel 7, Dordrecht 1986.
C. Smits, De Afscheiding van 1834, deel 8, Dordrecht 1988.
Bundel familiepapieren, mij op 11 november 1986 ter hand gesteld door de heer H.
Passchier te Dordrecht.
J. Mastenbroek
The data shown has no sources.