He is married to Geertruide van Saksen.
They got married in the year 1063.
Robrecht en Geertruida van Saksen kreeg mogelijk zes kinderen:
Robrecht II van Vlaanderen, graaf vanaf 1093 tot 1111 en vader van Boudewijn VII van Vlaanderen, graaf 1111-1119
Filips van Lo, vader van de bastaard Willem van Ieper
Ogiva, abdis van Mesen
mogelijk Boudewijn, jong gestorven
Gertrudis, in haar tweede huwelijk getrouwd met Diederik van Opper-Lotharingen, en de ouders van Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen vanaf 1128 tot 1168
Rosamunde (geboren 1067), gehuwd met Berwout II van Egmont (geboren 1095 – overleden 1160)
Child(ren):
Robrecht I de Fries (ca. 1029/32 – Kasteel van Wijnendale, 13 oktober 1093) was graaf van Vlaanderen van 1071 tot aan zijn dood en regent van Holland van 1063 tot 1070 namens de minderjarige Dirk V.
Robrecht de Fries was de tweede zoon van graaf Boudewijn V van Vlaanderen en van Adela van Frankrijk. Als jonge man trok hij naar Spanje om in de gevechten tegen de Moren een eigen graafschap te verwerven, maar zonder succes. Na zijn huwelijk in 1063 met Geertruida van Saksen, weduwe van graaf Floris I van Holland, vestigde hij zich in het toekomstige Holland (vanouds een deel van Frisia, vandaar "de Fries") en deed ten gunste van Arnulf III de Ongelukkige, de zoon van zijn oudere broer Boudewijn VI, afstand van zijn aanspraken op het graafschap Vlaanderen. Wel erfde Robrecht na de dood van zijn vader het Land van Aalst, de Vier Ambachten en het graafschap Zeeland.
Na het overlijden van Boudewijn VI in 1070 kwam Robrecht terug op zijn afstand van Vlaanderen en greep de macht in het graafschap, ten koste van zijn neef Arnulf die de rechtmatige erfgenaam was. Arnulfs moeder, Richilde van Henegouwen, zocht in Normandië steun bij haar zwager Willem de Veroveraar, de man van haar schoonzus Mathilde van Vlaanderen. Zij hertrouwde snel met de machtige Normandische edelman Willem FitzOsbern, de eerste graaf van Hereford (Engeland). Ook kreeg zij de steun van koning Filips I, die de belangen van zijn rechtmatige vazal verdedigde. Richildes leger werd op 22 februari 1071 in de slag bij Kassel echter verslagen. In de slag werd Arnulf gedood door de Vlaamse edelman Gerbod, die eerder nog voor Willem de Veroveraar in Engeland had gevochten.
Nauwelijks een maand na de nederlaag bij Kassel trok Richilde met een gezamenlijk Henegouws en Frans leger ten strijde tegen Robrecht de Fries. Sint-Omaars werd geplunderd en platgebrand. Robrecht was in het defensief, maar haalde toen een slimme diplomatieke zet uit. Hij had voordien in Kassel Eustaas, graaf van Boulogne, gevangengenomen. Deze was tevens de broer van Godfried, bisschop van Parijs en kanselier van Filips I. Door een goed woord van laatstgenoemde bij de Franse koning en de vrijlating van Eustaas, zag Filips I af van verdere steun aan Richilde. Robrecht de Fries verzoende zich met de Franse koning en gaf hem in 1073 zijn stiefdochter Bertha van Holland tot vrouw.
Hij herstelde tevens zijn relatie met de paus door het bouwen (of vernieuwen) van een dertigtal kerken of kapellen, allen gewijd aan de heilige Petrus, zoals in Oostende en Brugge.
Richilde sloot een nieuw bondgenootschap met de bisschop van Luik, Godfried III met de Bult, hertog van Neder-Lotharingen, Willem I, bisschop van Utrecht, en de bisschoppen van Verdun en Kamerijk alsook de aartsbisschop van Keulen.
Robrecht besloot echter om keizer Hendrik IV te huldigen voor Rijks-Vlaanderen. In ruil daarvoor zorgde Hendrik ervoor dat zijn vazallen en bisschoppen Richilde niet meer steunden. Richilde viel met haar Henegouwse leger het graafschap Vlaanderen binnen. Robrecht trok in de tegenaanval en viel plunderend Henegouwen binnen. Ten slotte verpletterde hij het kleine leger van Richilde. Bij de vrede die werd gesloten kwam Dowaai bij Vlaanderen.
Robrecht de Fries had het plan opgevat om op pelgrimstocht naar Palestina (het "Heilige Land") te trekken (1086–1091) (dus nog geen decennium voor de Eerste Kruistocht). Dus de positie van de christenen was er niet dramatisch slecht en de kruistochten dienden vooral andere belangen. In 1086 vertrok hij vergezeld door een klein leger uit Vlaanderen. Hij liet het bestuur van het graafschap in handen van zijn zoon, de latere Robrecht II.
Robrecht de Fries verbleef twee jaar in Jeruzalem. Bij zijn terugkeer knoopte Robrecht betrekkingen aan met de Byzantijnse keizer Alexius Comnenus, aan wie hij militaire hulp verleende in diens strijd tegen de Seltsjoeken. In een gevecht reden Robert en drie van zijn metgezellen voor de hoofdmacht van het leger uit in een charge tegen troepen onder commando van Kerbogha, wiens troepen in dit gevecht door de christenen volledig uit elkaar werden geslagen.
Robrecht liet in Kassel in 1072 de Sint-Pieterskerk bouwen op de Terrasse du Château (het platform boven op de Kasselberg) om zijn overwinning op de Franse koning te vieren die hij het jaar voordien op de naamdag van Sint-Pieter had behaald. Robrecht werd in 1093 in een crypte onder de kerk begraven. In 1787 begon men met de afbraak van de kerk. Tijdens de Franse Revolutie werden zijn asresten opgegraven en in een goot gegooid.
Robrecht werd opgevolgd door zijn zoon, Robrecht II van Jeruzalem, aan wie hij reeds vóór zijn vertrek op pelgrimstocht gedeeltelijk het bestuur van zijn graafschap overdroeg (sinds 1080).
Robrecht I de "Fries" van Vlaanderen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1063 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Geertruide van Saksen |
The data shown has no sources.