vlgs CBG jaarboek 1957, p.96 Marie Bloys a Trelon.
Repertorium op de lenen van Arkel; gelegen in Delftland, Schieland, Voorne en IJsselmonde. 1373-1648
Eerder gepubliceerd in ‘Ons Voorgeslacht’, jrg. 31 (1976) en jrg. 40 (1985), een uitgave van de Zuidhollandse Vereniging voor Genealogie ; pag.6 en .7
- HEENVLIET 9. Een uitgors genaamd Bornisse, gelegen tussen Heenvliet en Zwartewael, met heerlijkheden en tienden, zoals de heren van Voirne en van Arckel hebben bezeten (1652: 2 gorzen genaamd Bornisse en Bornisseroort)
1-9-1386: Zeger Florisz. na koop van de leenheer Otto heer van Arckel (Rijksarchief Utrecht: m.s. inv. 357, van Buchell M, fol. 98v en L.H. 62, fol. 190)
8-9-1388: Zeger Florisz. met ledige hand (R.A. Utrecht, m.s. 357, fol. 98v)
25-4-1435: Floris van Kijfhoeck (L.H. 114, fol. 37) : Heer JAN VAN CRUNINGEN na overdracht door Florijs van Kijfhoec (L.H. 114, fol. 157v)
17-5-1469: Heer ADRIAEN, heer van CRUYNINGEN, burggraaf van Zeellant, bij dode van zijn vader heer Jan, heer van Cruyningen (L.H. 118, cap. Zeeland, fol. 2v)
6-11-1490: JOHAN, heer tot CRUYNINGEN, ridder, bij dode van zijn vader ADRIAEN, heer tot Cruyningen (L.H. 120, cap. Zeeland, fol. 26).
16-6-1514: Jonkheer JOOST, heer tot CRUYNINGEN, bij dode van zijn vader heer JOHAN, heer tot Cruyningen, ridder (L.H. 123, cap. Zeeland, fol. 22v)
15-12-1543: Jonkheer JOOST, heer van CRUYNINGEN bij dode van zijn vader jonkheer JOOST VAN CRUYNINGHEN (L.H. 126, cap. Zeeland, fol. 34v)
29-4-1549: Jonkheer Johan, heer van Cruyningen, bij dode van zijn broer jonkheer Joost van Cruyningen (L.H. 127, cap. Zeeland, fol. 17v)
8-7-1560: Jonkheer MAXIMILIAEN, heer van CRUNINGEN, onmondig, hulde door Cornelis van Haeften, procureur voor het Hof van Hollandt, volgens procuratie verleden op door zijn moeder Jacqueline van Bourgoignen, douairière van Cruningen, Heenvliet, Tongrenel, vrouwe van Beveren en Tournichem (L.H. 129, cap. Zeeland, fol. 8v)
23-7-1616: Jonkvrouwe MARIA SABINE VAN CRUNYNINGEN, mede namens haar 3 zusters, hulde door meester Reynier van Persijn, advokaat voor het Hof van Hollandt, bij dode van haar vader heer Maximiliaen, heer van Cruyningen (L.H. 142, cap. Arckel, fol. 8v)
1-3-1652: Het leen wordt ten vrij eigen gegeven (L.H. 151, cap. Arckel, fol. 64).
Chatillon: keel met drie pals-en-vair, gouden hoofd.
She is married to Jan IV [Heer] van Cruyningen (& Heenvliet).
They got married about 1415.
Child(ren):
uit: Archieven.nl Heerlijkheid Heenvliet ; De Heren van Cruyningen & Heenvliet stad.
De eerste Heer van Heenvliet uit het geslacht der van Cruyningens volgde zijn oom, Jan van Heenvliet van der Capellen in 1436 als zodanig op. Zijn vader, Adriaan van Cruyningen, en zijn moeder Elizabeth van Heenvliet waren reeds overleden, de eerste omstreeks 1392. In dat jaar werd de minderjarige Jan van Cruyningen beleend met de Heerlijkheid Woensdrecht. Pas in 1411 bereikte hij de mondige leeftijd. Zijn titulatuur luidde na 1436, „Jan van Cruyningen, Heer van Swijndrecht, Ackoy, etc. Heer van Heenvliet ende tot Woensdrecht, Ridder". De belangrijkste titel, die de van Cruyningens, als afstammende van het huis van Heenvliet en dus van Voorne, plachten te voeren, n.l. Burggraaf van Zeeland, treffen wij achter zijn naam nog niet aan.
Hij was gehuwd met Vrouwe Maria van Treslong, die hem overleefde.
Maria (dr van Jan illeg.) Bloys Van Treslong | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1415 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan IV [Heer] van Cruyningen (& Heenvliet) |
The data shown has no sources.