Leeftijd:78y 4m 27d
She is married to Isaâ§c Reinder Van Raesfelt.
They got married on September 6, 1750 at Bellingeweer, Winsum, Groningen, Nederland, she was 21 years old.Source 1
Ze gingen in ondertrouw te Heemse op 11 augustus 1750
Child(ren):
Clara Feyoena van Raesfelt-van Sytzama (Friens, 5 april 1729 - Heemse, 1 september 1807) was een Nederlandse dichteres. Haar bekendste gedicht is Wij knielen voor uw zetel neer dat als lied 231 is opgenomen in het Liedboek voor de Kerken.
Clara van Sytzama werd geboren in 1729 op Beslinga State bij Friens[1] als de dochter van Pyrrhus Wilhelmus van Sytzama en Isabella Juliana van Humalda. Pier Willem van Sytzama (geb. Heemse, gedoopt aldaar 21 oktober 1688 - voor 1764), deoorspronkelijke naam van de vader, was heer van Bellingeweer en officier in het Nederlandse leger en gedeputeerde van de Staten-Generaal. Hij had zelf ook al een boek gedichten geschreven. Clara van Sytzama heeft haar moeder nooit bewustgekend, want die stierf toen Clara â©â©n jaar oud was. Haar vader hertrouwde twee jaar later, waarop hij met Clara en haar oudere broer Pico Galenus in de Tammingaborg in Bellingeweer bij Geertruida Foek van Burmania introk. Het verdriet datze haar moeder niet gekend had en het feit dat Clara haar stiefmoeder niet als een goede moeder ervoer blijkt uit een gedicht dat ze later schrijft:
"Toen ’t moederhart mij wierd onttoogen
Daar pas mijn oog haar had aanschouwd
Zag God toen zonder mededoogen
Aan welk een Wreede ik wierd toevertrouwd?"
Haar stiefmoeder overleed in 1738. Daarna werd Clara van Sytzama toevertrouwd aan de gouvernante Alida Tegneus. Deze gouvernante heeft veel invloed gehad op haar schrijven van gedichten. Het oudste gedicht van Clara komt uit 1741, en in1744 heeft ze samen met haar gouvernante een gedicht geschreven in een bundel van een vriendin van Alida Tegneus. Clara Feyoena heeft Alida als een goede moeder ervaren waar ze veel van leerde, zo blijkt als zij later schrijft:
"Mij heugt haar gulden les, in kinderlijke jaren,
om ‘s werelds holle ze voorzigtig te bevaren
bij ‘t licht van ‘t Goddelijk Woord."
De vader van Clara was trots op zijn dochter en besloot haar een leermeester te geven. Deze leermeester, Justus Conring, was een nog maar 21-jarige student die echter goed aangeschreven stond. Clara en Justus werden na een tijdje verliefdop elkaar, maar een huwelijk was uitgesloten omdat Justus niet van adel was. Bovendien behoorde de vader van Justus bij de Staatsgezinden, terwijl Clara's vader een van de leiders van de Prinsgezinden in Groningen was. In de jaren 1747-1749was deze tegenstelling buitengewoon hevig, aangezien stadhouder Willem IV toen ook buiten Friesland dit ambt kreeg. Justus werd als leermeester ontslagen, waardoor Clara en hij van elkaar gescheiden werden. Hij overleed, onder hevigliefdesverdriet, in december 1748 aan tuberculose. Dit greep de toen 19-jarige Carla enorm aan. Ze schreef hierover:
"Onschatbaar vriend, aan mij ontrukt
ach, had ik aan Uw zij van d’aarde mogen schreien,
maar neen, vroege zeegge is u, niet mij gelukt,
ik moest op Uwe tombe een zee van tranen schreien."
Ook veel later schreef ze nog over dit voorval, zoals in haar album Gedichten.
Huwelijk en kind:
Clara was erg neerslachtig, waarschijnlijk vooral door de dood van Justus. Haar vader stuurde haar naar zijn broer Jan Andries van Sytzama (geb. te Heemse, gedoopt 30 november 1690- 22 maart 1768) heer van Blankenhemert. Daar ontmoette zeIsaac Reinder van Raesfelt, heer tot Heemse[4] (geb. te Heemse, gedoopt 7 februari 1723), kapitein in het Nederlandse leger, zoon van Evert Elbert Anton Raesfelt met Jacoba Hendrietta van Uitterwijk. Ze gingen in ondertrouw te Heemse op 11augustus 1750[5] en trouwden op 6 september datzelfde jaar in Bellingeweer (bij Winsum).
Het huwelijk bleef oppervlakkig[6], maar in 1757 kreeg het echtpaar een dochter, Ermgard Ebella Juliana geboren baronesse van Raesfelt[7], waar Clara Feyoena afleiding in vond. Ook in het dichten bleef ze haar troost zoeken. In 1775 trouwdehaar dochter met de graaf Christiaan Lodewijk van Rechteren. Het echtpaar ging wonen op De Alerdinck bij Heino. In 1753 vestigden zij zich ook in Heemse. Na de geboorte van hun tweede kind overleed Emgard.
Ook hierbij vond Clara troost in de dichtkunst, en zorgde vanaf toen voor haar twee kleinkinderen. Na haar dichtalbum Bellingeweerster Uitspanningen, waar ze zelf niet erg tevreden over was, schreef ze in 1774 een viertal zangen overHeemse. Deze bracht ze in 1783, op aandringen van kennissen, in een album uit, onder de titel Heemse: Hof-, Bosch- en Veldzang. De jaren 1792 en '93 vormden het hoogtepunt van haar schrijven van gedichten en in 1794 kwam haar derde albumuit, genaamd Gedichten. In 1801 stierf ook haar kleinzoon.
Kort voor haar dood schonk ze een kerkorgel aan de Nederlands-hervormde kerk van Heemse, de Sint Lambertuskerk, waarop ze liet schrijven: 'Gegeven uit liefde voor den godsdienst, 17 juli 1807'. Dit orgel werd in 1917 verkocht aan de kerk inPesse en is tegenwoordig eigendom van de Nederlandse-hervormde kerk in Lochem. Clara Feyoena stierf begin september van datzelfde jaar.
Clara Feyoena werd begraven in Heemse, maar het is niet helemaal bekend waar.[8] Sommigen menen dat ze in het familiegraf, waar ook haar grootmoeder lag, in de Sint-Lambertuskerk is begraven, anderen denken dat ze op het kerkhof naast dekerk ligt. Een grafsteen van haar ontbreekt en het is niet bekend of die er ooit heeft gestaan, en of de Franse tijd, waar de macht van de adel werd ingeperkt, hier invloed op heeft gehad.[9] Op de plek waar het Huis Heemse stond staattegenwoordig een verzorgingstehuis dat naar haar vernoemd is met Clara Feyoena Heem. Ook is er een straat in Winsum naar haar vernoemd.
Bron: Wikipedia
Clara Feyoena Van Sytzama | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1750 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Isaâ§c Reinder Van Raesfelt |