Van Bastiaan Jan Sintnicolaas
Niet zeker of dit het juiste echtpaar betreft
---
OUD-NOTARIEEL ARCHIEF ALBLASSERDAM
---
04-12 1689
Comparanten: Johannes van der Wilt, burgemeester te Krimpen, oud 44 jaar, Jacobus van Swol, deurwaarder van de gemenelandsmiddelen, oud 53 jaar en Cornelis Teunisse Vlinck, oud 34 jaar. Zij verklaren op verzoek van Teunis Jansse Vlinck. als geauthoriseerde van Jan Schoute, pachter van het gemaal over Schoonhoven,
“dat sij deposanten op de 29 november 1689 sijnde geweest ten huyse van Aert Gielen op Crimpen, slijter van broot, om peylinge te doen, als wanneer den voorn. Teunis Jansse Vlinck vraegde aen de vrouw van de voorsz. Aert Giele wat broot dat sij in huys hadt, waer op de vrouw antwoorde 5 tarwe broode van drie pont van Jacobus Moret, pachter off mede stander van de derde verhoogingh, en tien broode van Neeltje Seegers, mede slijtster, doen voorsz. geauthoriseerde vragende, wie haer ordere hadde gegeven omme broot te slijten, waer op sij antwoorde, Jacobus Mooret, die is pachter van de derde verhoogingh en mijn derde voor de andere pachters soude bevrijden, wijders met verclaerende presenteerende t’gene voorsz. staet.”
---
Getuigen: Jan Hendrickse en Hendrick Jansse.
---
--------
Maeijcken Geraets, weduwe van Aert Gielen Pleijt verkoopt te Alblasserdam in het openbaar koebeesten en materialen.
Er waren condities in de vorm van een prijsrange waarvoor de dieren en goederen verkocht moesten worden.
Op de lijst stonden de volgende prijsindicaties:
Melkkoe f 24 - f 48
Vaars f 14 - f 29
Stier f 29 - f 50
Hokkeling f 5 - f 10
Ploeg 5 gulden en 5 stuivers
Eg met ijzeren tanden 1 gulden en 14 stuivers
Hengst 5 stuivers
Hooischelf f 14 - f 24
Wan met rommeltuig - 5 stuivers
Ijzeren hooivork - 8 stuivers
Houw, vork en kloet - f 1
Riek - 8 stuivers
Baggernet met zeis - 1 gulden en 4 stuivers
Swingel en haek - 5 stuivers
Kaasmand - 12 stuivers
Zeuningh - 1 gulden en 6 stuivers
Tobbe - 3 stuivers
Twee emmers - 13 stuivers
Baggerbeugel - 1 gulden en 6 stuivers
Leeuwerikenkooi - 2 stuivers
Twee kaasvaten - 1 gulden en 6 stuivers
Kaarnwip - 2 stuivers
Schop - 5 stuivers
Zeef - 6 stuivers
Roomton - 1 gulden en 8 stuivers
Spinnewiel - 5 stuivers
Ijzeren pot - 1 gulden en 5 stuivers
Koperen ketel - 1 gulden en 2 stuivers
Koperen melkkan - 5 gulden en 12 stuivers.
---
In 1731 werd ook een hofstedeke aan de Hoogendijk verkocht, daarvan was het bedrag slechts 126 gulden.
We weten niet hoeveel beesten er in de verkoop waren, maar dat zullen er ook aardig wat geweest zijn.
Het bedrag dat Maeijcken te verwachten had van de verkoop was dus vele malen hoger dan de prijs voor een eenvoudig huisje.
---
Maeijcke en Aert hebben waarschijnlijk een welvarend boerenbedrijf gehad.
---
--------
24-11-1733
Comparante: Marijken Gerrits Liek, weduwe van Aardt Gielen Pleyt, te Alblasserdam.
Zij maakt haar testament.
1. Zij herroept alle vorige testamenten.
2. Zij legateert aan Maeyken Gerrits Pleyt, dochter van haar zoon Gerrit Pleyt, Geertje Gielen Pleyt, dochter van haar zoon Giel Pleyt en Maeyken Claasse Spruyt, dochter van de vooroverleden Ariaantje Pleyt, dochter van de testatrice. En bij vooroverlijden van hen, en alledrie ontbrekende, aan Pieternel Teunis van Sprangh, echtgenote van haar voornoemde zoon Gerrit Pleyt, en Lena Sterrenburgh, echtgenote van haar zoon Giel Pleyt, haar kleren, gouden ringen, een kerkboek met zilveren beslag en sloten. Onder voorwaarde dat deze goederen niet mogen worden verkocht, maar onderling verdeeld moeten worden in gelijke delen.
3. Zij benoemt haar gezamenlijke kinderen tot erfgenamen van al haar overige goederen. Het linnen mag niet worden verkocht, maar moet onder de erfgenamen verdeeld worden.
4. zij stelt aan tot voogden over de minderjarigen in haar boedel Gerrit Aarts Pleyt en Giel Aarts Pleyt, haar twee zoons.
---
Getuigen: Cornelis van den Corput en Andries van den Corput
---
Opmerking: We weten dat zij in hetzelfde jaar alle boedel uit het bedrijf dat zij met haar man runde heeft verkocht. De erfenis zal dus niet gering geweest zijn.
---
Opmerking: Ze hecht er aan om bepaalde spullen binnen de familie te houden. Het linnengoed waarschijnlijk omdat zij dat (mogelijk al voor) haar huwelijk gemaakt zal hebben.
---
--------
Onderstaand zien we dat Maeycken al ziek op bed ligt. Ze zal een paar weken later overlijden.
Ze is ziek maar heeft haar verstand er nog wel goed bij en ze laat zich niet in de maling nemen door Willem de Focker die blijkbaar nog even voor haar dood wat geld wil incasseren. Dat lukt hem slechts ten dele, de schuld die hij aan haar heeft moet hij nog vereffenen.
---
04-12-1733
Comparanten: Maeyken Gerrits Liek, weduwe van Aart Gielen Pleyt, te Alblasserdam. Ze ligt ziek op bed. Zij verklaart dat enige dagen na het houden van het erfhuis of verkoop van haar
beesten, bouw- en melkgereedschappen, op 21.3.1731, met haar jongste zoon Giel Pleyt, naar Willem de Focker, schout en secretaris van Bleskensgraaf, wonende te Alblasserdam, is gegaan en om met hem en met diens zwager Henricus Oudraedt, schout en secretaris van Barendrecht, als eigenaar van de hofstede die de comparante huurt, af te rekenen de twee jaar huur of pacht.
Zij bleek nog schuldig te zijn ca. 480 gulden. zij betaalde ca. 450 gulden, zodat nog 37 gulden resteerde. Toen zei Helena Oudraedt, echtgenote van Willem de
Focker, terwijl ze de betaling boekte, tegen de comparante, “ teekent maer heele gaer betaelt aen, ik gae soo aenstonts naer huys om de resterende 37 gld 6 stuyvers te halen”.
Ze is toen direct naar huis gegaan om het geld te halen. Toen ze terugkwam waren de heren De Focker en Oudraedt al vertrokken en heeft de comparante het bedrag aan Helena Oudraedt betaald.
Verder vermeldt de comparante nog dat zij van Willem de Focker nog tegoed heeft de kooppeningen van het goed dat hij op haar erfhuis heeft gekocht en hetgeen niet met de voorgenoemde betaling verrekend was.
---
Getuigen: Cornelis van den Corput en Andries van den Corput.
---
--------
Alblasserdam
28-01-1734
Inventaris van de goederen nagelaten door Maeyken Gerrits Liek, in haar leven weduwe van Aart Gielen Pleyt, overleden te Alblasserdam op 27.1.1734 (voor de notaris was dat ‘gisteren’), op verzoek van Dirk Aarts Pleyt, Gerrit Aartse Pleyt en Giel Aartse Pleyt, meederjarige kinderen en erfgenamen van de overledene, Gerrit en Giel tevens als voogden (over een kleinkind, kind van wijlen Maria Aarts Pleyt, en drie kleinkinderen van Ariaantje Aarts Pleyt).
Opgesomd worden:
De wollen en linnen kleren
Een Nieuw Testament en psalmboek met een slootje. Volgens testament wilde de overledene dat haar erfgenamen dit zouden verdelen en niet verkopen.
Effecten en hypotheekbrieven en obligaties.
- een hypotheekbrief ten laste van Pieter Willemse Visser te Barendrecht, groot 400 gulden, van 4.7.1733
- Dirk Aartse Pleyt is aan de beodel schuldig volgens obligatie van mei 1731, 100 gulden
- Claas willemse Spruyt, schoonzoon van de overledene is aan de boedel schuldig een obligatie van 96 gulden, van mei 1731.
- Willem de Focker, schout en secretaris van Bleskensgraaf is aan de boedel schuldig wegens gekochte goederen op het erfhuis in 1731 17.16.12.
Contanten in huis: 834.15.6.
Verder wordt een lijst gegeven van het linnen en het huisraad
Dan volgen de schulden en lasten. Aan de chirurgijn Martinus Grison moet nog betaald worden voor behandeling en medicijnen tijdens haar ziekte, 28.-.-.
---
Opgeteld een waarde van meer dan 1500 gulden. We weten dat men indertijd voor dat bedrag al gemakkelijk een huis kon aanschaffen in de omgeving.
---
--------
Alblasserdam
05-06-1734
Liquidatie en scheiding van de nagelaten boedel van Maeyken Gerrtis Liek, in haar leven weduwe van Aart Gielen Pleyt, overleden te Alblasserdam op 27.1.1734,
---
gedaan tussen Dirk Aarts Pleyt, Gerrit Aarts Pleyt en Giel Aarts Pleyt, meerderjarige kinderen, waarvan Gerrit en Giel ook als voogden over de minderjarige kleinkinderen, met name Jacus Lucasse Nijdingh, minderjarige zoon van haar overleden dochter Maria Aarts Pleyt en ook Willem Claasse Spruyt, Marinus Claasse Spruyt en Marijken Classe Spruyt, minderjarige kinderen van haar overleden dochter Ariaantje Aarts Pleyt.
---
De overledene had aan Marijken Gerrits Pleyt, dochter van Gerrit Pleyt, aan Geertjen Gielen Pleyt, dochter van Giel Pleyt en aan Marijken Claasse Spruyt, dochter van Ariaantje Pleyt, alle wollen en linnen kleding en drie gouden ringen en een testament en psalmboekje met een zilveren slootje. Het bewaren van de kleren tot de legatarissen volwassen zijn is niet raadzaam. Daarom hebben de voogden ze laten taxeren door schout en schepenen en de waarde in gelijke porties verdeeld en afgegeven aan de vaders om te bewaren.
---
De overledene had bepaald dat de rest van haar linnen niet mocht worden verkocht maar onder erfgenamen moest worden verdeeld. dat is ook gebeurd in bijzijn van schout en schepenen en van de vaders van de minderjarige erfgenamen.
---
Dan worden de effecten etc, opgesomd. Bij elkaar is het een waarde van 1732.3.8. De betalingen gedaan uit de boedel worden gespecificeerd, totaal 143.15.12 (waaronder 43 gulden voor het bier en het vlees op de begrafenis genuttigd en de begraafkosten ad 7.9.-.
Netto is de boedel waard 1588.7.12. Deze som wordt in vijf gelijke delen verdeeld: per deel 317.13.8 4/5. Een vijfde deel gaat naar:
- Dirk Aarts Pleyt,
- Gerrit Aarts Pleyt,
- Giel Aarts Pleyt,
- Jacques Lucasz Nijdingh, minderjarige zoon van Marya Aarts Pleyt
- Willem Claasse Spruyt, Marinus Claasse Spruyt en Maeyken Claasse Spruyt, minderjarige nagelaten kinderen van Ariaantje Aarts Pleyt.
Zij krijgen deze uitkering in de vorm van obligaties en uit de contante gelden.
---
Getuigen: Leendert Pijl, schout van Alblasserdam en Pleun Pijl.
---
--------
She is married to Aert Gielsz de Pleijt.
They got married about 1690.
Grove inschatting
Child(ren):
Maeijcken Geraertsdr Liek | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
± 1690 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aert Gielsz de Pleijt |