Godparents:Giel Hamers
Jan Luijten (50, ged. 25-8-1679 Geleen, zoon van Jan Luijten en Lisken Meijs, en gehuwd met Gertrudis Daemen) heeft tot laat doorgewerkt. Hij heeft gewerkt aan de korven van zijn bijenvolk. Het loopt al tegen half elf ’s avonds als hij naar huis gaat. Hij komt langs het kerkhof en de kerk en gaat de hoek om de Dorpstraat in. Hij is net bij de schuur naast het huis van Duprez, als hem iemand achterna komt. Als hij zich omdraait wordt met een zware stok hard tegen zijn buik geslagen. In zijn val ziet hij zijn belager in het gezicht en roept uit: “Du schelm jonker wie sleis te mich? Wat höb iech dich gedoon?”
Giel Cremers en Bisken Smeets die het vanaf het bankje vlakbij zien gebeuren zijn al opgesprongen en terwijl ze toerennen zien ze Gavarelle vier of vijf keer met de stok op Jan insteken voordat hij zich uit de voeten maakt. De twee mannen ontfermen zich over Jan, die op het punt staat flauw te vallen.
Schepen Jan Keulers, die vlakbij woont en op het tumult zijn huis is uitgekomen, krijgt te horen wat er is gebeurd. Zich nog niet geheel bewust van de ernst zegt Keulers lachend: “Doe groete preij waorum weers te dich neet?” Waarop Jan zijn hemd omhoog trekt en zegt “Kijk dan eens hoe ik eraan toe ben.”
Willem Penris en Jasper Dulles zijn ook toegesneld en samen met Giel Cremers en Bisken Smeets nemen ze Jan op en brengen hem naar huis. Daar stellen ze vast dat zijn bovenkleding, de dubbele voering en hemd op twee plaatsen doorboord zijn ter hoogte van de hartstreek. Daar heeft hij twee diepe schrammen van ongeveer een decimeter lengte. Zijn buik is opgezwollen.
’s Anderendaags komt schepen Jan Keulers bij Jan Luijten op bezoek om te informeren hoe het inmiddels met hem is gesteld. De plek op zijn buik is nog steeds dik opgezet en zwart en geel van kleur, zo’n 30 cm groot. De stok waarmee De Gavarelle had geslagen was ruim 2 meter lang, met aan beide uiteinden een ijzeren band, en aan een kant een stalen pin van ca. 15 cm.
De zaak wordt voor het gerecht gebracht. Op woensdag 7 mei 1730 neemt de schepenbank op Sint Jansgeleen verklaringen af van Jan Luijten, Giel Cremers, koster Willem Penris, Jasper Dullens en schepen Jan Keulers13 en veroordeelt Willem de Gavarelle op 30 augustus 1730 tot het betalen van een boete aan Jan Luijten en de gerechtskosten. De Gavarelle belooft deze te betalen.
Willem de Gavarelle behoorde tot de lagere adel. Hij was afkomstig uit Stein, waar hij in 1692 geboren was en in 1718 getrouwd met Anna Maria van Hoven, kleindochter van de drossaard van Geleen Jan van den Stock. Het paar betrok de noordelijke helft van het huis in de Kerkstraat naast het kerkhof te Oud Geleen, tegenwoordig Leursstraat, huis Maes geheten. Hier zouden zij vijf kinderen krijgen. Zijn vrouw overleed al in 1733. Het jaar daarna hertrouwde Willem de Gavarelle met Anna Josephina Olijslegers. Ook zij overleed vroeg, in 1744. Van beroep was hij ontvanger van de in- en uitvoerbelastingen van het Spaanse Land van Valkenburg.
Willem de Gavarelle had dus status, maar hij was niet geliefd wegens zijn conflictueus gedrag. Hij had de bijnaam De Dicke achter de kerk. Reeds in 1736 was hij een van de leidende figuren bij een roversbende die later de Bokkenrijders zouden worden genoemd. In die rol zullen wij hem nog tegenkomen.
He is married to Gertrudis+ Daemen+.
They got married
Mormonen hebben alle akten gekopieerd
Hier overlijdt een Jan Luijten uit Crawinkel. Is dit de juiste?
Mormonen hebben alle akten gekopieerd