Rond 1830 vertrekt Jacobus, zoon van Willem Louissen en Maria Grammon, naar Smilde in Drenthe. Niet rechtsreeks, want in het document waaruit blijkt dat hij zijn militaire verplichtingen heeft voldaan, staat dat hij in Watergang, gemeente Landsmeer woont. Jacobus trouwt in 1834 met Lammegien Daling. Zijn vader geeft toestemming voor het huwelijk via een acte bij notaris Soetbier te Goes.
Jacobus en Lammegien krijgen 4 kinderen.
Bij de geboorte van hun vierde kind Lammechien overlijdt moeder Lammegien op 9 augustus 1843. Twee jaar later hertrouwt Jacobus met Antje Egberts Hulsinga. Ze krijgen 7 kinderen, waardoor Jacobus 11 kinderen heeft.
Jacobus is een ondernemend man. Als we de beroepen in de geboorteaktes volgen krijgen we het volgende beeld
Hij trekt schuin door Drenthe van Smilde naar Klijndijk, en volgt hiermee de bouw van het Oranjekanaal. Zijn zoon Harm, opzichter bij de bouw van het Oranjekanaal trekt verder naar Noordbarge.
Zijn ouders woonden in 1805 in de Koestraat in Vlissingen. Dat huis is in 1815 afgebroken. Jacobus woonde in Smilde no. 90 en no. 215 in wijk C. Ten tijde van het huwelijk van zijn dochter Egbertje in 1873 woonde hij als landbouwer op de ‘Zietak’ in Odoorn. Hij was daar ook stenenhandelaar. Hij leverde o.a. stenen voor de aanleg van de (oude) pier van het Waddeneiland Schiermonnikoog, waar een van de stenen zijn initialen droeg.