Hij werd priester ging studeren aan de universiteit van Leuven en vestigde zich in de Peperstraat te YHertogenbosch, waar hij een prebende in het kapittel van de Sint Jan kreeg. Bovendien was hij rector van het Sint-Agatha-altaar in die kerk en hoogstwaarschijnlijk van een van de porties van het Bacx-koor. Zijn moeder had in haar testament uit 1554 Jan nadrukkelijk van de het bezit van de Bruheese tiende onder Aarle uitgesloten, omdat hij sommige dingen gedaen heeft niet corresponderen ter eeren, ten groten leedt weesen des voirschreven wylen syns vaders. Toch kwam hij in het bezit van een derde van deze tiende, die hij in 1575 verkocht. Bovendien verwierf hij uit de nalatenschap van zijn vader het leengoed Ter Smissen onder Aarle. Op 15 oktober 1601 maakte hij, ziek en bij zijn volle verstand, krachtens oktrooi van de hertog van Brabant van 25 oktober 1568 en met verlof van de bisschop van Den Bosch (verleend nog voor hij kanunnik we rd) zijn testament 235 , verkïesende syne sepulture inde kercke van Sint Jan voorschreven inde sepulture van syne ouders memorie voor het Bacxchoorken aldaer, begerende eerlijck, sonder pomperije ter aerden bestaet te wesen. Aan het Sakramentsaltaar in de Sint-Janskerk schonk hij alsulcke tapeetserije sargie, als die kerckmeesteren pretenderen den selven altaer te competeren vuijt seeckere donatie geschiet duer saliger Margriet Kuijsten, bij haer handt onderteeckent, dus een sigaar uit eigen doos. Voor zijn eeuwige jaargetijde in de Sint Jan reserveerde hij 70 carolusgulden, datmen synen naem soude doen lesen op den preeckstoel van Sint Jans onder het sondachs gebet eenen tijt van ses jaeren geduerende ende dijergelijcke oock inden convente vanden predicheeren opden preeckstoel dergelijcke sess jaeren geduerende. Tijdens de uitvaart moest van drie mud rogge brood worden gebakken om aan de armen die voor hem baden te verdelen. Een bedrag van 2000 carolusgulden besteedde hij aan 'goddelijke zaken', te weten een rente van 24 uit onde rpanden te Aarle tot behoeff vande sondachsche schoele vande meyskens, voor vrome doelen te kiezen door de executeurs-testamentair (onder wie Anthonis No uwe n, mede-erfgenaam van heer Ghijsel Back, cantor van Hilvarenbeek en toekomstige rector van het Bacx-koorke) en voor twee missen, te s t i cht en door dezelfden; wat er dan nog overbleef moest fifty-fifty worden verdeeld tussen de huisarmen om ze te voeden of besteken en 'schamele maagden' om ze in een klooster of begijnhof te helpen. Nicht Angela Creeft, vrouw van mr Jacob van Balen, viel een silvere beeckerken met vergulden canten oft bandekens toe, Gijsbert Coeverincx, deken van de Sint Jan, kreeg vuijt goeder vrintscappen sijnen besten tabbart, met jenetten gevoijert. Zijn bastaarddochter kreeg zijn woonhuis in de Peperstraat tegenover het begijnhof, met alle huisraad. Heer Jan overleed op 17 oktober 1602 en werd begraven onder de grafzerk van zijn ouders, voor het Bacx-koorke. A. Adriaentje heer Jans van Eynthouts 236 was een illegitieme dochter van Peterken Jan Corneliss. Zij overleed voor 1619. Zij was getrouwd geweest met Jan van Heessel 237 , erfsekretaris van Peelland en van Sint-Oedenrode. Het erfsekretariaat was hem aangekomen via zijn grootouders, Jan Gerits van Heessel en Alveraide Jans van den Berge 238 ; in 1615 verhief hij involge de deling van zijn vaders nalatenschap die hij in 1609 was aangegaan met zijn broers en zusters het scryffambacht vanden schepenen brieven der heerlicheyden ende dorpen van Sint OedenRode, Vechelen, Aerlebeke, Stiphout, Rixtel ende Lieshout voer een volle /een. 239 Zijn ouders waren Jan Jans van Heessel, erfsekretaris, en Jenneken Peter Coeverincx. Na Adriaentjes dood hertrouwde Jan met Anna van Fleru, natuurlijke dochter van jonker Bartholt van Fleru, schout van Heeswijk
(1) He had a relationship with Peterken Jan Cornelisse.
The relationship started.
Child(ren):
(2) He had a relationship with Peterke Jan Cornelis.
The relationship started.
Wegens zeker wangedrag in zijn jeugd stelde zijn moeder hem in erfrecht achter bij zijn broers. In 1560 ging Jan te Leuven studeren; hij was toen reeds priester. Hij verwierf in de Bossche Sint Jan het altaar van Sint Agatha, een kanunniksdij en vermoedelijk ook een portie in het Bacx-koorke. In zijn testament bedacht hij onder meer de zondagsschool voor meisjes en zijn bij Peterken Jan Corneliss verwekte natuurlijke dochter Adriaentken. Heer Jan is op 17 oktober 1602 overleden en werd begraven voor het Bacx-koorke
http://members.chello.nl/a.blok/_0012.htm #14372
Jan Adriaensz van Eyndhouts | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peterken Jan Cornelisse | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peterke Jan Cornelis |