He is married to "Louise" Augusta Wilhelmina Amalia van Pruisen.
They got married on May 21, 1825 at Berlijn, Duitsland, he was 28 years old.Source 4
Louise van Oranje-Nassau (1828-1871), getrouwd met de Zweedse koning Karel XV
Willem van Oranje-Nassau (1833-1834)
Frederik van Oranje-Nassau (1836-1846)
Marie van Oranje-Nassau (1841-1910), getrouwd met prins Willem Adolf van Wied.
Willem Frederik Karel (Frits), prins der Nederlanden, prins van Oranje-Nassau, (Berlijn, 28 februari 1797 – Wassenaar, Huize De Paauw, 8 september 1881) was de tweede zoon van koning Willem I der Nederlanden en Wilhelmina van Pruisen en daarmee de jongere broer van de latere koning Willem II.
Prins Frederik werd in Berlijn geboren. Zijn ouders waren op dat moment door de patriotten uit Nederland verdreven. Hij groeide op aan het hof van zijn grootvader Frederik Willem II van Pruisen en ontving daar militair onderricht van de Pruisische generaal Carl von Clausewitz. In dienst van het Pruisische leger nam hij deel aan de Volkerenslag bij Leipzig (1813),
In december 1813 zette hij bij het Gelderse dorp Aalten voet op Nederlandse bodem. Hij sprak geen Nederlands. De prins had het moeilijk in Nederland. Hij had zich altijd thuis gevoeld aan het Pruisische hof en plotseling bevond hij zich in een land waarvan hij de gebruiken niet kende en de taal nog moest leren. Om zijn wat eenzijdige opleiding bij te spijkeren werd de prins als student naar de Rijksuniversiteit Leiden gestuurd. Hij ging met tegenzin, maar schreef zijn voormalige gouverneur: 'Ik behoor mijn plicht en niet mijn lust te volgen.'
In 1815 commandeerde hij tijdens de Waterloocampagne de reservedivisie die gelegerd was bij Halle. Door zijn vader, koning Willem I, werd hij daarna benoemd tot 'grand-maître de l'artillerie' en bezocht in die functie jaarlijks de vestingen in het Nederland en België.
Hij was voorbestemd groothertog van Luxemburg te worden. Van dit recht deed hij in 1816 afstand in ruil voor domeinen en de titel prins der Nederlanden.
In 1826 benoemde koning Willem I hem tot commissaris-generaal (minister) van Oorlog. Prins Frederik moderniseerde in deze functie het leger naar Pruisisch model. Hij richtte de Koninklijke Militaire Academie in Breda op en rustte het leger uit met moderne wapens, zoals de houwitser. Hij vervulde diverse functies in het leger en werd in 1829 tevens admiraal.
In 1830 leidde prins Frederik, nadat zijn broer, de latere koning Willem II, er niet in geslaagd was door onderhandelingen tot een vergelijk te komen, de troepen die in Brussel trachtten de Belgische Opstand te bedwingen. Op 18 augustus 1831 kreeg prins Frederik mede hiervoor het grootkruis in de Militaire Willems-Orde.
In 1849 werd er opnieuw een beroep op hem gedaan, dit keer door zijn neef koning Willem III. Deze benoemde hem op 8 april 1849 tot inspecteur-generaal der Krijgsmacht. Hij bleef dat bijna twintig jaar. In 1868 diende hij zijn ontslag in, omdat hij geen steun kreeg van de minister van Oorlog en verbeteringen in het leger achterbleven.