135
Gegeven int jaer ons heren duysent vierhondert ende vijfentwintich in die maent van meye VII. daechs. De meier van het cijnshof dat de erfgenamen van Mercolf en Zelijns gezamenlijk houden te Runkelen, de meier van het cijnshof dat de abt van de abdij van Park bezit in hetzelfde dorp, en de laten van de beide cijnshoven, oorkonden dat Dyeric Marscalc, natuurlijke zoon van wijlen Dierick Marscalc, rector van de dorpskapel te Grazen, aan Marie Marscalx van Zoutleeuw, religieuze te Mielen en wettige zuster van de overleden rector, en dus tante van de verkoper, voor het O.-L.-Vrouwaltaar een erfcijns verkocht heeft van een gulden jaarlijks, tegen 8 schellingen en 3 groten de gulden, op huis en hof van Wouter Vellparts, gelegen te Runkelen, bij de kapel. Meiers: Mercolf- en Zelijnshof: Amielis vanden Lare. Parkhof: Willem vanden Scelve. Laten van beide hoven: Jan Zelijns. Wouter Velparts; Jan van Leeuwe; Henric Beeckman. Laat van Mercolf hof: Claes Tgioer. 1425, 7 mei.
144
Inden jare dusent vierhondert ende vierendertich in meye twee dage. De schout en de schepenen van de heerlijkheid Duras oorkonden dat Jan Smeets, priester, en Daniël vander Borgh, gemachtigden van vrouwe Mabilie van Streels, priores van Mielen, Henric Godijns van Wilderen en zijn vrouw Mabilie Evers in gebreke verklaren voor de betaling van een erfpacht van 2 mudden koren, Sint-Truidense maat, staande op twee halve bunders land, waarvan de ene uitgaf opt Roet en de andere op de Wilrestrate. De schepenbank verklaart Henric Godijns en Mabilie Evers vervallen van hun rechten op voorgenoemde land, te voordele van Mabilie van Streels. Schout: van de heerlijkheid: Jan van Duras; van de bank: Weyn vander Linden. Schepenen: Willem vanden Lare, alias van Minsinghen; Boudewijn Weden; Willem vanden Natenbampde; Claes Tgroer; JAN LOEWIS van Gorsemme, 1434, 2 mei.
Johan van Leuwe (Laten van Abdij Park te Runkelen 1425, Heer van Gorsemme 1434) |
The data shown has no sources.