(1) He had a relationship with Cathelijne de BRAUWERE.
Child(ren):
(2) He is married to Anna van WANBEKE.
They got married on October 22, 1617 at Brugge (O.L.Vr. 1ste), Belgique, he was 31 years old.
Child(ren):
Tussen 1582 en 1609 is het huis ‘t Heylich Graf f (het huidige hoekhuis) eigendom van de familie Vande Voorde die het verhuurde aan Danneel Coopman. Nadien kwam het in bezit van Joos Spillebeen (vanaf 1609) en het bleef in handen van deze familie tot in 1773. De leden van de familie Spillebeen waren actief als zeepzieders en kaarsengieters. In de late Middeleeuwen waren heel wat zeepzieders en kaarsenmakers gevestigd langs de Spiegelrei. Kaarsen waren een belangrijk industrieel product. In het productieproces van kaarsen moest zeep worden gebruikt en daarom werden deze twee beroepen vaak door dezelfde personen uitgeoefend.
Eigenaar van een oliemolen "Helpt Uuyter Nood" in Brugge soms ook genoemd Ryckwynmuelen na verschillende onderhandelingen in 1618. Hij stond op 't einde van de Corte Oliestraat en het molenhuis aan de oostzijde van de Peter Cellestraat.
Kort na de bouw van het ambachtshuis was Joos Spillebeen (+ 15.12.1637) deken van het ambacht. Zijn boedelbeschrijving bleef bewaard (SAR, Staten van Goed, 1ste reeks, nr. 1563). Hieruit blijft dat een kaarsgieter een zeer rijk man kon zijn. Spillebeen had zijn huis, winkel en magazijn aan de voet van de Sint-Jansbrug (Jan van Eyckplein). Hij verkocht koolzaad, lijnzaad en olijfolie en zeep en mosterd. Zijn persoonlijke inboedel was uitermate rijk, met talrijke meubels (die per plaats worden opgesomd), schilderijen en zilverwerk. Dit archiefdocument is interessant voor de beschrijving van de uitrusting van een winkel annex zeepziederij en kaarsgieterij in de 17de eeuw.
’t Heylich Graf (en het rijkepijndershuisje?) werden omschreven als een notabel parcheel van een huus wesende een zeepsyderie ende keersengieterij staende ten voorhoofde binnen deser stede(…) met kelnare daer onder. Voorts de wijncle wijlent gheweest synde ende nu de ganck synde ende comptoir daer boven staende neffens de huuse den grooten thole(..).
De boedelbeschrijving die bewaard wordt in het Stadsarchief (Staten van Goed, 1ste reeks, nr.1563) geeft een schat aan inlichtingen over de stoffering van het huis. Op de benedenverdieping was het groot salon, de keuken en de winkel ingericht. In het salon waren naast een tafel en heel wat zetels en stoelen ook een bed met groen behangsel opgesteld (een bastaerde lydecant met groene behangsel) en de ruimte was verfraaid met schilderijen. Op de bovenverdieping waren de slaapkamers ingericht.
De winkel van de heer Spillebeen bevatte een schaal voor kaarsen en één voor zeep, een grote oliebak, verschillende hoeveelheden olie, azijn en mosterd, 400 zeeppotten, een winkelstoel, een schrijfblad een trapleerken om keersen te hangen, een wagen om zeepe mee te voeren en een grote partij kruidenierswaren: rijst, broodsuiker, peper, gestampte noten, saffraan, kaneel, koriander, bloem, blauwsel, Spaanse zeep, rode bolus, sulferpriemen en zout.
De hoge typisch Brugse trapgevel was drie bouwlagen hoog en drie traveeën breed en zou volgens dr. L. Devliegher uit 1609 gedateerd hebben, toen het in bezit was van Joos Spillebeen. Boven de winkelpui was een kleine luifel aangebracht en aan een smeedijzeren arm hing het uithangbord met de afbeelding van het heilig graf.
27/02/1609 : De gezamenlijke erfgenamen van Cornelis vande Voorde en zijn overleden vrouw verkopen dit huis aan Joos, zoon van Marius ? of Marcellus? Joos Spillebeen met verschillende servitudes tussen het huis witte Cruijce gelegen op het Jan van Eyckplein 1 (vroeger Beneden Sint JansBrugghe) en het huis in de nabijheid ervan staand, verder met 02-05-06 gr. pen. 24, verder met 02-00-00 gr.pen. 16 eraan verbonden samen met twee huizen staand in de Spanjaardstraat en waarvan dit huis alleen de last draagt. Joos Spillebeen de Jonge en vrouw verbinden dit huis in een lopende schuld van 176-08-00 gr. t.v.v. de erfgenamen van wijlen Cornelis vande Voorde en overleden vrouw.
05/01/1611 : Joos, zoon van Joos Spillebeen en vrouw bezetten op dit huis (Jan Van Eyckplein 1) een rente van 06-00-00 gr. pen. 18 t.v.v. Joos Spillebeen de Oude.
22/03/1618 : verkoop door F. de Zaghere - Joos fs meester Joos Spillebeen en echtgenote verkopen het huis De Lelie op de Acamediestraat en CAR/0032 aan Alphonce Spillebeen, "haeren broedere"
22/03/1618 : Lopende schuld door F. de Zaghere - Alphonce Spillebeen en zijn echtg. verbinden dit huis en CAR/0032 in een Lopende schuld van 477-3-6 tvv Joos Spillebeen
11/07/1619 : De voogden vande minderjarige kinderen van wijlen Pieter van Ockerhout bij Cathelijne de Brauwere, verkopen twee delen in hun helft, alsmede nog 1/6 in 1/7 van dezelfde helft, verder de voogden der minderjarige kinderen van de voornoemde Cathelijne de Brauwere bij Joos Spillebeen, verkopen de 4/7 delen van de helft, alsook nog de 5/6 delen van 1/7 in dezelfde helft aan Joos Spillebeen, aan wie de wederhelft reeds toebehoort (Jan van Eyckplein 1).
09/06/1629 : Jaques, zoon van Jooris Elle, en echtgenote zetten op 1/2 van een huis gelegen in de Steenstraat en 1/6 van het huis "het Verken" (NIK/0142) een rente t.v.v. Joos en Anna, kinderen van Joos Spillebeen bij Cathelyne de Brauwere, ter acceptatie van hun voogd Jaques van Wambeke
Province of West Flanders, Bruges, Bruggemuseum - Gruuthuse, inv. no. BM.012.
Iconography: the shield of arms of Joos Spillebeen de Jonge.
Attribution: Southern Low Countries.
Date: XVII b (before 1637, see remarks).
Rectangular, corners cut down: 21,6 x 22,0 cm.
Technique: tinted green-grey, undulated crown glass (?); vitreous paint and blue enamel on the interior
side, silver stain on the exterior side.
Condition: cracks, mending leads, deterioration of the vitreous paint and the blue enamel, scratches on the interior and exterior side
Provenance: unknown.
Bibl.: Inventory Gruuthuse (s.d.)
Inscription: “Joos Spillebeen de (Jo)nge”.
Remarks: found on the attic of the Bruggemuseum – Gruuthuse in 1981.
The tomb of Joos Spillebeen (deceased Xbre 14,1637) in the Bruggemuseum - Onthaalkerk Onze-Lieve-Vrouw in Bruges, is listed in De Hooghe (s.d.) part I-II, p. 216 (fig. 1) and Gailliard 1866, p. 180 (fig. 2).
Joos SPILLEBEEN | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1617 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna van WANBEKE |
The data shown has no sources.