Kind Theodora Mijs
Plaats Vessem
Aktedatum 20-03-1888
BS Vessem Deel 12 Jaar 1888 Akte 7
DATUM VAN GRAFZERK.
She is married to Peter Goossens.
They got married on October 27, 1916 at Vessem , she was 28 years old.
BruidegomPeter Goossens
GeboorteplaatsHoogeloon, Hapert en Casteren
Vader bruidegomGodefridus Goossens
Moeder bruidegomJohanna Smolders
BruidTheodora Mijs
GeboorteplaatsVessem, Wintelre en Knegsel
Vader bruidJohannes Mijs
Moeder bruidJosephina Bruurs
Datum huwelijk27-10-1916
PlaatsVessem
BronHuwelijksregister Vessem 1916
Toegangsnr.550
Inv.nr.3370
Aktenummer4
Child(ren):
Een verslag van Theodora zelf over haar leven: indrukwekkend !!!!!!
Hoogeloon 18 juni 1966
Theodora Mijs geboren 18 maart 1888 te Vessem op den Kuilenhurk 1.
Bij ons thuis waren 11 kinderen en van die 11 was ik de middelste er uit. Er waren 5 jongens
en 5 meisjes meer dan ik, mijn vader en moeder hadden toch met hard werken en swoegen ons
allen in leven gehouden. Vader had altijd veel bijen en een kooi schapen, boeren was anders
niet veel, we hadden zoo maar 4 of 5 koeien en we moesten zelf boteren met de staf en als dan
ons moeder zoon kluitje boter klaar had, moesten wij daar mee naar den winkel, een beetje
winkel waar mee brengen, en ge kreegt soms nog een paar centen terug in een builtje met een
snoepje en op was de bootermaart. Vader zij altijd als ik mijn bijtjes niet had gehad, dan had
ik mijn gezin niet levend gehouden. Brood hadden we soms niet noch niet droog zonder
smeer, we zijn smorgens dikwijls naar school gegaan, met wat boekweitemeelpap. Die aten
wij dan goed stijf en warm of soms wel heet, want mijn zusje Marie had de pap een keer te
heet ingeslikt dat ze er naderhand nooit meer had gegeten, we hadden er toch wel melk bij in
een zouspenneke dat moest iemand vasthouden en schepte ieder eens met de lepel in dat potje
wat melk bij, dan was ze niet zoo heet en het smaakte een beetje beter. Ik was zelf toen een
jaar of 7 of 8, ik weet het allemaal nog zoo goed en als we dan namiddag weer uit school
kwamen, en als er geen brood was, dan bakte ons moeder rouwe aardappelen onder de heete
as want wij hadden niets dan zoon ouwe vuurketel daar ze wat turf rond zetten en in het
midden met hout stookte als we hout hadden, dat moesten wij zelf gaan sprokkelen in de
winter als de school uit was, en als er geen brood was als we uit de school kwamen kregen wij
ieder wat aardappels in onze zak, en dan met de kruiwage de mast in stekken trekken. De
grootste jongens gingen ook mee, als we dan de kruiwagen goed vol hadden een touw er over
en weer naar huis dan kon ons moeder weer een dag stoken. Ge zult mij toch niet geloven die
dit leest maar het is toch de echte waarheid, toen ik 12 jaar was moest ik bij den boer gaan
dienen, want als ze bij ons de kost op een ander konde verdienen moesten wij er uit. Den
eerste boer waar me ons moeder naar toe bracht was bij Huibers in Vessem, het was in de
haver maaiers tijd. Ik kon toch al goed haver binden, daar was ik maar geweest van julie of
augustus tot half maart, toen kreeg ik f25 voor huur, en toen heeft me ons moeder weer
verhuurd bij Koop korsten bij ons in de buurt. Daar kreeg ik eigenlijk f30 voor een heel jaar,
toen was ik toen ik er met half maart naar toe ging juist 13 jaar, en ik moest er alles wekken
altijd het veld in altijd alleen, gras kentjes af snije in de haver plukken en koren en haver
binden en in den herfst plukken spurie en groen, en dan ook nog wassen inkuilen turf
wegtassen, toen moest die vrouw op den turftas en daar kon ze niet goed op ik zeg wil ik even
ligte, maar ze zij ik wil van jou niet geligt zijn, en toen het winter werd, moest ik elke dag mee
naar de schuur gaan dorschen met den vlegel, wat had ik ze daar toch meegemaakt en als we
dan gedorschen hadden moesten wij bij den buurman den opmaalmolen gaan halen, ik had
hem ook een keer mee gehaald toen er een laag sneeuw lag, en ik hem haast niet meer dragen
kon, en ik wouw hem even neer zetten maar ik mocht niet, ik zoon kleine peuter van 13 jaar
en hij zoon reuze mens ze heete hem altijd de groote koop en als ze ooit iets op tafel brachten
dat ik niet graag had, of ik at het niet, dan kreeg ik een snouw als ik het niet graag had hoefde
ze mij niets te geven, daar had ik zooveel gehuild dat ik toch naar huis mocht komen voor half
maart, ik moest nog naar de kattegismis, en ik had smorgens mijn muts niet op, en toen zij die
vrouw ge hebt uw muts niet op, en hij die koop hij laat ze potver maar lopen toen was de maat
vol, ik moest bij ons thuis, voorbij komen en ik al binnen voor de Mis maar ons Moeder was
nog niet op en ik maar weer schreiende naar de kerk, en toen ik terug kwam ging al weer bij
ons Moeder en onze Oome zat aan de koffie en vader maar onze Oome zei laat ze toch naar
huis komen het was juist rond Kerstmis, en mijn zus ging mee met de kruiwagen mijn kistje
halen, en wat die groote zei, de weelde die steekt U. Maar ik had toch gewonne en huur had ik
maar f10 gehad, was de vrouw een keer op tafel komen gooie, ik was toch weer even thuis.
Maar toen het weer half maart was, was ik 14 jaar toen bracht me ons Moeder weer naar de
lansie bij van Ham daar in die bossen daar was ik toch 3 jaar geweest daar kreeg ik het 1 jaar
f45 en het 2 f50 en het 3 f55 en de kost daar had ik wel hard moeten werken daar had ik den
aard niet zo slecht daar moest ik van alles doen, daar was nog zoon ouwe Opa bij, de vader
van de vrouw, dat soms wel een rare vent was en daar moest ik veel mee werken, een keer was
ik aan rog tassen op de hoogkar en de kar ging voor omhoog en ik schoof er achter af, dat
kwam omdat hij geen kwikzeel onder het paard zijn buik gedaan had. En een keer had ik zoon
groote kar spurie geplukt dat hij het er haast niet op kon krijgen en hij taste het er op vast
achter het paard op de schaai, en het paard viel met heel zijn hebben en houe en ik liep zo hard
ik kon naar huis ik durfde er niet te blijven, maar zijn schoonzoon liep niet zo hard als hij zoo
iets aardigs uitzette, ik was er het ergste mee overal mee gaan werken mest laaien en hakken
en breken en hout kappen, ze hadden veel mast en die moest ik uitslijpen en mee naar huis
halen, ik heb een keer met dien ouwe in de mast gestaan moest ik mee op helpen laden, en het
werd zoon vreselijk onweer, ik zij kom laat toch naar huis gaan neen ge moet hier maar mee
tegen een boom gaan staan, maar ik durfde het niet en ik liep naar huis, hij was toch wel boos,
die man was nergens bang van, de jonge mannen hadden er ook eens de schoorsteen dicht
gelegd met een baal, en den ouwe zat savonds bij het vuur, en zij stookt dan, maar het rookte
er zo dat het er niet om te keren was, de schoonzoon was niet thuis, het regende ook nog en
toen die van Ham thuis kwam klom hij op het dak, en gooide een baal met een paar stenen
omlaag, want ik moest met een lantaarn bij lichten. Zoo maakte je van alles mee, daar had ik
den aard toch goed, dat was een goede vrouw, ze was net zo goed voor mij als mijn moeder,
de dochter Betje van Ham leeft nog zij was een eenig kind, wij hadden toch samen veel
plezier gehad, toen die 3 jaar om waren ben ik weer een jaar bij mijn eerste boer geweest,
weer bij Huibers in Vessem, daar ging de Dochter trouwen, toen stond ik alleen voor het
huishouden, Vader en 2 zoons, ik was zelf nog maar 17 jaar maar ons Moeder zij dat is toch
geen werk ons Door alleen, tegen Huibers, en toen was mijn zus Nel ook er bij gekomen zo
met ons twee ging het wel een jaar het was een groote boer, wij moesten 7 of 8 koeien
melken, dat mansvolk kon niet melken en in de winter gingen ze ergens buurten of kaarten
den oudst zoon ging al naar de meid, en die was getroud toen wij met half maart weer weg
gingen toen kreeg ik f 65 voor een jaar mijn zus weet ik niet meer die was 2 jaar jonger dan
ik. Als wij zo zondags alleen waren kwamen er al ooit van die kwajongens aan de deur wij
sloten de deur wel dicht, maar als we dan wisten dat het goei volk was lieten wij ze toch wel
eens binnen, dat hadden ze wel iemand verraden denk ik, en op een keer kwam Mijnheer
Pastoor binnen, ik was maar alleen thuis, ik schrok ervan en hij zij, ik heb gehoord, dat het
hier Zondags jongens veciete is, dat moet maar is uit zijn, wij konden niet beter doen dan de
deur op slot houden, ons moeder was niets bang voor ons, dat hoefde ook niet, ik heb altijd
goed geweten wat mocht en wat niet, al zeide vroeger alles niet. Nu daar was ik dan weer een
jaar geweest tot half maart toen hoefde me ons Moeder niet ver weg te brengen, daar ik toen
naar moest was onze naaste buurman van Gerwen daar had ik voor huur zoiets van f 75 toen
was ik 18 jaar maar werken dat ik overal moest doen, dat was ook een groote boer daar waren
5 kinderen 3 jongens en 2 meisjes en 2 Omes erbij den enen was een timmerman. Ze hadden
een grote stal vee en daar moest veel voor gezorgd worden, altijd het veld in en elke dag sop
koken voor de koeien en daar deden ze dan gewoonlijk brok in en moest lang koken, en dan
moest ik s avonds maar stoken, en ik altijd zoon springhand kleuven, en dat deed zoon pijn
bij hout breken of zagen, altijd bijna buiten werken en in de winter mee dorschen met de
vlegel, die vrouw kende ook helemaal geen medelijden ze hadden veel aardappelen, en daar
maar van den morgen tot avond naar toe helemaal alleen, manden uit schudden uitsteken en
oprapen en dan kwam die vrouw snamiddags wel een boterham brengen, een zware met
appelmoes, toen ik de aardappels uit had weet ik zoo goed, want de laatste die ik had
uitgedaan stonden tussen ons huis en een andere buurman en toen zij die buurman nu zal
Trien de ham toch wel op tafel brengen nu gij de aardappels gelijk alleen uitgedaan hebt, ons
huis stond tegenover waar ik woonde en liep ik wel is mee naar huis, een keer hadden ze me
toch gefopt, toen ik savonds naar huis was hadden ze de deur gesloten ik kon er niet in, maar
het raampje van de opkamer stond nog open, en daar was ik door naar mijn bed gekropen, ge
kunt wel begrijpen die dit leest, dat ik veel heb afgehuild, zeggen deed ik nooit iets, daar was
ik veel te bang voor . nou daar was weer een jaar om toen had me ons Moeder weer naar Sjef
van Riet gebracht op het Veneind altijd in Vessem, ook een groote boer ik heb altijd den naam
gehad dat ik goed kon werken daar was ik weer 2 jaar geweest toen ik daar naar toe ging was
ik 19 en toen ik daar savonds aankwam kwamen de buurjongens en deden ze mij aan laien
zeide ze vroeger, ze nemen uw gewoon mee, en zeggen waar alles staat den asbak waar ge de
bij het vuur de as mee weg moest dragen, de kruiwagen, de varkens de koeien en ten laatste
het bed waar je moest slapen, ik heb altijd overal op de opkamer geslapen soms met strooie
dak boven mijn hoofd, ja het was alles niet zo rooskleurig, als tegenwoordig daar bij van Riet
waren moeder 2 zoons en een dochter en een ouwe Ome en die Ome was zo driftig, daar
moest maar gewerkt worden, als er de jongens smorgens er niet uit wilden dan deed hij niets
dan roepen,en als dat niet hielp dan vatte hij de betspon van zijn bed en dan begon hij tegen
zijn bed te timmere , daar was het ook maar hard werken, en schrale kost smorgens kreeg je
een sneetje mik en anders maar hard brood, een klein stukje spek of niets suiker kwam er
nooit geen op tafel of boter ook maar zelden, daar gaf ik niet zoveel om als ik mijn buik maar
vol had, als ik zoo tegen den avond thuis kwam, en ik was weest plukken of aardappels uit
doen of wat ook dan kreeg geen boterham of koffie ,maar weer aan het werk, en als ik de
kalver moest laten drinken, die gaven ze gewoonlijk ook een snee droog brood bij, dat at ik
zelf wel mee eens n stuk brood op, als je honger hebt,is het net zo lekker als nu peperkoek.
nou daar bij van Riet was ik dan weer 2 jaar geweest voor f.75,= of f.80,= per jaar en toen
was ik 21 jaar, het was weer half maart, ook mijn verjaardag toen heeft me ons Moeder weer
naar het veneind gebracht naar Jan van Aaken dat was mijn laatste dienst toen ik daar
savonds aankwam gingen ze eten, maar ik had geen trek, ik ,luste niets ik ging maar bij de
wieg staan daar waren 7 kleine kinderen van Aaken was voor den tweede keer getrouwd met
een jonge vrouw, daar moest ik ook hard werken, een groote boer en hij ook zoon felle
werker, maar daar gaf ik niet veel om , ik ben nooit van werken bang geweest, maar hij had
mij wel eens haast dood laten werken wij waren aan den rog binnen aan het halen, ik moest op
de kar tassen en hij stak ze met den hele hoop op en ik moest maar zien dat ik ze kwijt was, ik
zij ge zult me nog dood laten werken, ik had genoeg koren gelajen maar altijd gerf voor gerf
en plukken dat ik er altijd gemoeten had ik had het ooit zo in mijn rug dat ik tegen een boom
moest gaan staan dat ik anders niet meer regt kon, en als het dan geplukt was moest het nog
gewassen worden in een kuil dat was allemaal mijn werk, daar was ook een Ome bij en die zij
maar tegen mij in het sweet des aanschijns zult ge uw brood verdienen, ik heb het hard
moeten verdienen, dat kunnen jullie niet geloven en dan moesten wij nog altijd met de ziggel
gras en spurrie kantjes afsnije, want die lompe boeren zaaiden overal neve de haver een reepje
spurrie en dat moest ik dan maar afsnije en uitdragen met een bolle schort en dat helemaal
alleen, toch had ik den aard goed bij van Aaken hij had een goede Vrouw, en de kinderen
hadden ook veel met mij op, ik was er altijd mee aan de sjouw, op de kruiwagen en op mijn
rug, daar had ik geen honger hoeve lijden ik heb altijd goed kunnen werken , maar ook goed
eten, nu toen die 2 jaar daar weer om waren, mocht ik naar huis komen en had in die 2 jaar
toch f.200,= verdiend dat was het meeste wat ik ooit gehad heb toen was ik 23 jaar, thuis
moest ik ook wel hard werken ,ik moest altijd met 2 jongens van 15 en 17 jaar werken Vader
kon niet veel meer werken , en ik moest maar mee met die manne mee rog maaie kon ik net
zo goed als zij eerst was er nog wel een oudere broer thuis maar die was naar het klooster
gegaan een paar jaar weg geweest, eerst in Eindhoven en toen naar Friesland Witmarsum maar
hij begon weer op Moeders pappot te denken en hij kwam weer naar huis. toen ben ik 5 jaar
thuis geweest ik was maar alleen thuis met mijn jongste zus, er waren al 2 zusjes en een broer
getrouwd en de andere twee zusjes gingen ook nog dienen, ik had ook al een met een jongen
gescharreld, toen was ik 25 jaar en toen ik praate van trouwe dat was ons Moeder niet naar
haar zin. ik maakte het maar weer uit, als je van trouwe praate was het nooit goed. ze kon ze
maar niet missen. het was maar een gewoone boereknecht zonder Ouders, ik kon hem toch
bijna niet vergeten hij woonde in Vessem bij den brouwer toen was hij naar reuzel getrokken
eerst kon ik hem niet vergeten , het was een goeie nette jongen, ik dacht dan heeft ons Moeder
haar zin toch, ik gaf ook niets meer om een ander, de eerste 2 jaar had ik ook niets meer
gehad. Maar toen kwam op een zekere keer een mannetje uit Hoogeloon bij ons om een koei,
ik en mijn zusje Betje waren weeste plukken en zat de menneke tegen ons Vader te buurten,
wij hadden hem nooit gezien, en toen hij weer thuis kwam hier in Hoogeloon, zij hij tegen
zijn Zus, want daar zat hij alleen mee, nu ben ik ergens geweest en er kwamen 2 meiden thuis
die waren weeste plukken en ze gingen koffie drinken , en eten dat ze konde, toen zal hij
gedacht hebben de zijn gezonde, daar wil ik er wel een van hebben,als het kan en jawel hoor
hij kwam wel terug om mijn hand te vragen, ik wist toch eerst niet wat er mee te doen, onze
Vader was het heel goed naar zijn zin, maar ons Moeder het was alweer mis, ze wist er
ijgelijk niets van te zeggen maar ze zei ik kan hem maar niet zien ik denk dat het kwam omdat
hij zoon aardige pet op had, zoo een met een stijve blinkende klep daar hadden ze me dikwijls
genoeg mee geplaagd vooral bij ons den ouwe kuiper, die zij hij kan gerust onder den
neusendrup gaan staan dan loopt het water er wel af met die klep, ik gaf er niets om wat ze
zeiden ik zij dat er onder de klep zit als dat maar goed is, zoo had ik er dan zoon goei jaar
meegelopen, ons Moeder zag hem wel niet graag , ze hoefde er zelf niet mee te trouwe, ze
wist er anders ook niets van te zeggen, onze Pastoor zij als ze er niets bijzonders van weet
behoeft U er niet naar te luisteren, het was het meest dat ze mij niet goed kon missen ik was
ook voort oud genoeg, we zijn toen toch maar getrouwd, ik was 28 jaar en Pa 33 jaar ik hoefte
hier in Hoogeloon mijn schort zoo maar voor te binden, en aan het werk, eerst was er nog zus
van onze Pa bij, maar die was naar Gooskens getrokken voor meid, en toen naar Willems ook
hier in Hoogeloon en is ze daar met een zoon van getrouwd ook een boer, zoo hebben ik en
ons Pietje het meestal maar alleen afgetobt, wel eens een knechtje gehad dat pas van school
was, en een werkster als ik zelf niet kon, melken moest ik zelf altijd als ik kon, Pa kon niet
melken en maar met de kruiwagen en wij molken ook altijd smiddags nog , en dan droeg ik
de melk zo maar naar huis in een paar emmers van het bosveld uit, ik was ooit zo moe, dat ik
op een stoel neer viel als ik thuis kwam, onze Pa was ook nog al is mee ziek, hij had eens het
vleuris gehad en eens longontsteking, en dan stond ik maar alleen voor het werk, moest ik
zelf maar voer maaie voor het paard, en als ik groen geplukt had , dan laaide het onze
buurman wel is op en als ik het veld in moest nam ik die kleine manne maar mee op een
kruiwagen, altijd binnen en buite moeten werken en elke week mik en brood bakken maar dat
deed ik wel graag want dat kon ik goed, dan hadden we lekker ete , nu mene ze al dat ze het
druk hebben, als ze niets hoeven te doen als huiswerk, dat was voor mij maar bijzaak, een
wasmachine hadden we niet, eerst nog geen fornuis om de was te kooken, zo maar boven het
vuur want een kachel hadden we eerst ook niet. we waren de 29 october getrouwd in 1916
nog in den eerste oorlog, en den 13 november 1917 werd onze eerste spruit geboren, dat was
zoo n klein fijn ding, ze zijde dat krijg je nooit groot maar ik heb ze toch nog, en nu zit ik er
alleen mee in mijn ouwe dag, nu ik dit zit te schrijven ben ik al 78 jaar ,en ik heb nog het
meeste troost aan mijn kleintje, wij hebben zelf 6 kinderen gehad 3 jongens en 3 meisjes, we
hadden het samen zoo goed naar onze zin al moesten we hard werken we hadden ook wel is
mee kruisjes gehad, toen onze Jan 6 jaar was kreeg hij het difterietes, en moest hij naar het
ziekenhuis, daar hadden wij veel onrust van uitgestaan, hij was bijna dood geweest, maar het
was gelukkig toch goed afgelopen, anders waren de kinderen nooit veel ziek geweest, maar
toen onze Jan 19 jaar was moest hij onder dienst, ik kon het wel niet goed hebben, maar ik
schreef er elke week 2 keer naar toe, en hij weer naar huis, maar toen kwam het ergste, toen in
1940 dien verschrikkelijke oorlog uitbrak, onze Jan was nog den 7e mei thuis geweest en had
de koeie nog mee uitgedaan en een poort voor de wei gemaakt, en daar lagen zoon paar groote
posten in de weg en ons Anneke zei nog wat is onze Jan toch sterk, hij gooide die posten zo
maar weg , en het was zoo zwaar, nou toen is hij dan savonds weer gegaan, en we hebben
hem niet meer gezien, hij was in Blerick ingekwartierd bij goei mensen en 10 mei brak den
oorlog uit, en ze moesten aan het vechten of overgeven, het was eigelijk Houtblerick aan deze
kant van de Maas, en toen ze het toch niet konde winnen hadden ze het maar overgegeven
maar daar zat er nog een in de kazemat die maar bleef schiete die was helemaal overstuurs, en
toen schoten de duitsers nog terug, en onze jongens liepen al met de handen omhoog en toen
trof nog een kogel onze Jan, dat is het zwaarste kruis dat me onze Lieve Heer heeft gegeven
hier op deze wereld, ik kan het bijna niet schrijven, het valt me nog zo zwaar, en toen was hij
dan dood onze lieve Jongen, en hebben ze hem daar begraven, wij wisten eerst niet dat hij
gesneuveld was, als van horen zeggen, ze hadden geen bericht gestuurd, maar onze Pa ging
zelf naar Blerick kijken met Pas broer en een meisje uit Blerick die toevallig kennis had met
de zoon van Ome Janus en als we laat thuis zijn zeide ze dan moet je maar denken dat alles
goed is, maar gerust waren we niet, de mensen uit de buurt en Tante Kee en Tante Bet waren
ook al bij ons en het was al 11 uur savonds en ze waren nog niet thuis, ik zei we zullen maar
koffie gaan drinken , het zal wel goed zijn, maar jawel, we waren pas aan de koffie, en daar
komen ze binnen met het droeve bericht, toen hadden ze wel zekerheid, want onze Pa had zijn
horloge, en de paternoster en de knipbeurs bij, hij was ginds al begraven dat was voor onze Pa
ook een zware slag, maar hij stond altijd sterk in zijn geloof en elk jaar 10 jaar is hij naar
Blerick gegaan den 10 Mei en een H. Mis laten lezen voor onze Jan en toen hebben we hem
toch thuis gekregen de Vader van dat meisje uit Blerick heeft hem gebracht op 23 Mei, op
Heilig Sacramentsdag, en zoo ben ik toch nog elke Zondag naar zijn graf gegaan en naar het
kapelleke, het kon niet zoon slecht weer zijn of ik ging er naar toe maar nu kan ik niet meer
ik bid altijd maar mijn beste Jan bewaar maar een goei plekje voor ons in den Hemel onze Pa
is er al hoop ik ,want die is nu ik dit schrijf ook al bijna 9 jaar dood, en nu zit ik al dien tijd
met ons Anna alleen, en dat valt ook niet mee, ik ben altijd nog al sterk en gezond geweest, en
het werk binnen en buiten nog al kunnen doen, maar nu ik dit schrijf gaat het haast niet meer,
nu ben ik versleten mijn benen willen niet. wij hebben altijd wel jongens van onze Sjef gehad
dag en nacht, anders gaat het ook haast niet, zonder mansvolk, dat valt niet mee, ons Anneke
is ook niet sterk, als ik die niet had zou ik allang naar het oude mannehuis geweest zijn, want
nu ik dit schrijf ben ik bijna 79 jaar, als ik maar gezond blijf en maar een beetje te been blijf
gaat het nog wel. Het is allemaal wel veel veranderd in de wereld sinds mijn loopbaan, maar
of het zoo veel beter is dat meen ik van niet. Wij waren vroeger net zoo goed tevreden als nu,
en wat de godsdienst betreft meen ik dat het er ook niet beter op wordt, nu is mijn schrift vol
en zal ik maar eindige, tot ziens dan allen die dit leest, tot in den Hemel als ik dood ben.
Moeder Goossens Mijs . 5 Maart (1967)
Theodora Mijs | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1916 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Peter Goossens |
The data shown has no sources.