dit zich zo goed ontwikkeld, dat hij moest uitkijken naar een ander pand. Op 28.10.1873 koopt hij via een publieke verkoop een pand in de Heuvelstraat nr 2491 (later 65) voor het bedrag van fl 7850. Dit pand was vroeger ook al eigendom geweest van de familie Knegtel (van zijn opa Theodorus Knegtel) en bleef verder ruim een eeuw de hoofdzetel van de firma. In dit pand, heeft koning Willem II, meermalen gelogeerd toen het nog eigendom was van de familie van Dooren. Verder bestaan de wijnkelders uit de voormalige koninklijke stallen. Als zijn schoonouders overleden zijn wordt op 23.05.1873 een inventaris opgemaakt van hun bezittingen. Nardus krijgt hieruit enkele percelen met huizen, erven en tuinen toegewezen. In juni 1888 gaat Nardus op zakenreis naar België en overlijdt daar op het trekpad van de Maas te Chokier bij Luik, nadat hij daar in het water gevallen was. Op 17 augustus komt zijn broer Dorus uit Den Haag over om samen met Nardus zwager Antonius van de Pas voor de verdere afwikkeling van de zaken der overledene te zorgen. Antonius wordt dan voogd en Dorus toeziend voogd . Op de 18e augustus wordt dan in tegenwoordigheid van hen beiden de inventaris van al zijn bezittingen opgemaakt door notaris van de Mortel , hierbij geassisteerd door Nardus oudste zoon Piet (Petrus Johannes) Knegtel. 14 jaar na de dood van hun vader richtten zijn zonen Piet en Sjef (Josephus Gerardus) de vennootschap "N.V.L.N. Knegtel" op . Beiden hadden sinds de dood van hun vader het bedrijf verder voortgezet. Hun bedoeling was om ook als groothandel zich verder te ontplooien. Dit lukte Piet en zijn nakomeling Piet jr zeer goed. De groothandel richtte zich vooral op Tilburg en omgeving, de Brabantse Kempen, de "Acht zaligheden" (o.a. Reusel, Eersel en Knegsel) tot zelfs in Limburg. Later kwam daar nog de wijnhandel bij. Als iemand in Tilburg te veel gedronken had, bezigde men wel dit spreekwoord (voor 1965): Hij heeft te veel Knegtel gezien. In het Tilburgs: "Hij heej te veul Knegtel gezien".