Er zijn enkele opvallende feiten in verband met de 12 kinderen van Pieter De Meulenaere / Agnes Le Loup:
1. Plaats van geboorte: 6, op 12, zijn te Roeselare geboren; van de anderen 1 in Kortrijk, 5 te Brugge. De Raadspensionaris en griffier van Roeselare verbleef met zijn gezin buiten Roeselare over de jaren 1646-1651 (ongetwijfeld gevlucht wegens pest en oorlog). Een Judocus en een Petrus De Muelenaere, zonen van Judocus, stierven op 29 en 25 juli 1647 te Roeselare aan pest. Dit zijn vermoedelijk neven van Petrus.
2. Van de 12 geboorten zijn er 5 zonder spoor in de doopregisters, nl. een nooddoop te Roeselare, maar ook 4 geboorten te Brugge. De 4 laatste geboorten, te Roeselare, zijn ingeschreven met een dubbele datum: een eerste voor een doopsel zonder doopnaam maar met de vermelding van de ouders, en een tweede datum voor de 'ceremonie' met naamgeving en inschrijving van de peter en meter. Dit wijst erop, dat de PR liefst niet de enige genealogische bron is voor de stamboom, zeker niet in woelige tijden.
3. Graag ook aandacht voor de levensloop van de kinderen: 2 zijn gestorven bij de geboorte, 3 stierven jonger dan 25 jaar, verder zijn er: een pater jezuiet, een pater predikheer, een religieuse in Kortrijk en twee begijnen te Brugge. Dit valt in een periode met een groot tekort aan seculiere priesters (veel parochies hebben jarenlang geen pastoor, zie tijdlijn Spaanse tijd. Ten slotte: één zoon heeft gekend nageslacht en is opvolger van de vader als raadspensionaris en griffier te Roeselare, een functie die als leenpacht in de familie bleef tot de Franse revolutie. Zij cumuleerden als dusdanig erg veel hedendaagse functies, niet alleen als secretaris van gemeente en gerecht, maar ook als onderzoeksrechter en notaris (Vlaamse stam, 1965, 17-25)
She is married to Pieter Willem de Muelenaere.
They got married on February 19, 1642 at Izegem, she was 23 years old.
uit dit huwelijk worden 12 kinderen geboren. De moeder schreef zelf een 'memorieblad', een soort persoonlijke biografie met gegevens over haar 12 kinderen. Zie Vlaamse Stam, 1669, 115-121.
Child(ren):
De bijverdiensten van onze politici staan volop in de actualiteit. Maar vroeger waren heel wat priesters er op uit om een frank bij te verdienen.
Zo bestond er het gebruik van fundatiemissen. De priester kreeg een geldelijke bijdrage met de bedoeling dat er een eucharistieviering plaats vond waarin voor de geldschenker een speciale intentie opgenomen werd. In tal van testamenten vinden we meestal dat degene die zijn testament opmaakt een bedrag voorziet om na zijn overlijden een aantal missen op te dragen voor zijn zielerust.
De paters Augustijnen die in 1635 in Roeselare belandden, konden op zo’n giften rekenen vanaf 1643. In dat jaar ging hun kapel open. Dit is nu een gedeelte van het Roeselaarse Klein Seminarie.
Agnes Le Loup huwde in 1642 met Pieter de Meulenaere. Die was raadspensionaris en griffier van de stad Roeselare. Zij was zijn tweede vrouw en overleed in Roeselare op 4 oktober 1672. Zij werden samen begraven in Roeselare in de parochiekerk inden middelchoor van suyden jeghens de groote tombe van den heer van Ravestein int gesicht van ons familiesitten in St Michiels choor, staende nevens de ballustrade op welcken sarck staen de wapens van de familien de Meulenaere en le loup.
Zij was een dochter van Pieter Le Loup, hoogbaljuw van Izegem en vrijschepen van de Kasselrij Kortrijk en van Gilliette Willoqueau, afkomstig uit Doornik.
In de stamboom van de Meulenaere wordt nogal hoog opgelopen met de afstamming van Agnes Le Loup.
Haar dochter besliste dat na het overlijden van haar moeder telkens een jaarmis door de paters Augustijnen moest gecelebreerd worden rond Allerheiligen.
Het vreemde was dat die dochter uitdrukkelijk beval, dat die mis moest gelezen worden in de parochiekerk van Izegem en niet in het klooster in de Zuidstraat in Roeselare.
De paters Augustijnen mochten dus jaarlijks te voet, anderhalf uur ver – rond Allerheiligen! – de mis in Izegem in de Sint-Tillokerk gaan lezen. Alleen in tijd van oorlog mochten ze deze mis celebreren in hun klooster in Roeselare.
Als u weet dat ze hiervoor 21 gulden vlaams in advenante den penninck 16 kregen, wat neerkwam op amper 26 stuivers, dan kan dit gerust schamel genoemd worden. Twee paters moesten dus daarvoor jaarlijks naar Izegem trekken.
Dat de Augustijnen die fundatie aannamen, kan alleen maar verklaard worden door het feit dat de familie de Meulenaere op andere vlakken een grote sponsor was van deze kloostergemeenschap.
Jaren nadien vroeg de toenmalige prior van het klooster met een verzoekschrift bij Mgr. Brenart, bisschop van Brugge, om ontslagen te worden van die verplaatsing naar Izegem. Het grootste argument was dat de voorziene som – 21 gulden – intussen fel gedevalueerd was.
De bisschop willigde op 27 november 1789 dit verzoek in.bron: Digitale Nieuwsbrief van Ten Mandere, februari 2017
Agnes Le Loup | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1642 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Pieter Willem de Muelenaere |
Toegevoegd via een Instant Discovery™
Stambomen op MyHeritage
Familiesite: Behaeghe Web Site
Familiestamboom: 76732532-4